Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'O LAND, LAND, LAND' HOORT!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'O LAND, LAND, LAND' HOORT!

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een woord naar aanleiding van reacties op de advertentie tegen de Europese verkiezingen 1}

Inleiding

Daar onze vaderlandse geschiedenis van kinds af aan bij mij zeer diepe indruk heeft gemaakt vanwege de wonderen clie God ten goede van ons land eertijds heeft verricht, heb ik niet na kunnen laten om de advertentie te ondertekenen waarin men opgeroepen werd tot het niet stemmen voor het Europese Parlement. De reacties daarop van buitenaf zijn toen ook niet uitgebleven. Dit bracht mij ook tot een biddend onderzoek voor het aangezicht des Heeren. En in die omstandigheden heeft het Gode behaagd mij bij het onderzoeken van een verklaring van een Bijbeltekst die ik voor een huwelijksbevestiging wilde gebruiken, een opmerkelijke passage uit een preek van ds. Wilhelmus Themmen (ca. 1691 - 1764) onder het oog te doen komen 2 '. De tekst was: 'De Naam des HEEREN is een sterke Toren; de rechtvaardige zal daarheen lopen en in een hoog vertrek gesteld worden' (Spr. 18:10). Ik wil nu zo vrij zijn om het gehele gedeelte uit die preek te citeren dat mij veel te zeggen had. Ondanks de moeite die het me kost om dit gedeelte vanuit de oude spelling van bijna 250jaar geleden in de hedendaagse spelling over te zetten, kan ik het niet laten dit te doen, daar ik geloof dat het ons allen in betrekking tot ons land zeer veel te zeggen heeft. Het luidt als volgt:

Ds. Themmen: "En die tot Zijn Naam zijn toevlucht niet neemt, die stort zich in het uiterste gevaar naar ziel en lichaam, want zo God niet met en voor ons is, dan is Hij tegen ons en derhalve onze vijand, Die met Zijn dodelijke wapenen tegen ons zal strijden en de hemel en aarde, engelen en mensen, ja ook de duivelen der hel gebieden kan om Zijn rechtvaardige wraak over ons ten uitvoer te brengen. En hoe dikwijls ziet men het niet gebeuren, dat Hij zelfs die schepselen waarop sommigen allermeest gesteund en wier hulp en gunst zij een geruime tijd genoten hebben, in de grootste vijanden tegen hen verkeert en ze tot instrumenten Zijner gramschap maakt, om hen van Zijnentwegen te beoorlogen of te verdrukken, hetwelk ons in de handel van Assur en Egypte met Juda en Israël, en in meer andere gevallen van dien aard ten klaarste gebleken is.

En behalve dit alles is het een verdoemelijke misdaad van zijn eigen God, aan Wiens Naam men zich in de doop zo plechtelijk heeft opgedragen, af te hoereren en tot ij dele schepselen en nietige aardwormen te lopen, om daarbij zijn heil en hulp te zoeken; waarom Hij die ook met allerlei weeën en vloeken bedreigd heeft. Wee dengenen, zei Hij eens tot de Joden die in Egypte om hulp aftrokken, die steunen op paarden en vertrouwen op wagens, omdat er vele zijn, en op ruiters, omdat die zeer machtig zijn; en zien niet op den Heilige Israëls en zoeken den HEERE niet. ...Hij zal Zich opmaken tegen het huis der boosdoeners, en tegen de hulp dergenen die ongerechtigheid werken en Hij zal Zijn hand uitstrekken, dat de helper struikelen zal, en die geholpen wordt, zal nedervallen, en zij zullen altezamen tenietkomen (Jes. 31:1-3). En elders: Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt en vlees tot zijn arm stelt, en wiens hart van den HEERE afwijkt. Want hij zal zijn als de heide in de wildernis, die het niet gevoelt, wanneer het goede komt, maar blijft in dorre plaatsen in de woestijn, in zout en onbewoond land (Jer. 17:5-6).

Ik vrees met een grote vrees, mijne toehoorders, dat deze vloek ook eens op Neêrlands volk zal vallen en dat de rechtvaardige God, Wiens grote Naam van zovelen veracht en smadelijk voorbij gelopen wordt, zowel tot ons, als eertijds tot Moab zal zeggen: Wee het land, want het is verstoord, wee de steden, want ze zijn ingenomen! Neêrlands roem is niet meer, want haar vijanden hebben kwaad tegen haar gedacht, zeggende: Komt, laat ons haar uitroeien, dat zij geen volk meer zijn. Daar is een stem des gekrijts op haar straten en wegen, verstoring en een grote breuk: Nederland is verbroken, haar kleine kinderen hebben een gekrijt laten horen, geween bij geween is er opgegaan, haar wederpartijders hebben zelfs haar jammergeschrei gehoord. Vlucht, vlucht met hopen, redt ulieder zielen en wordt als de heide in de woestijn, want om uw vertrouwen op uw werken en op uw schatten zult gij ingenomen worden, gij zult henen uitgaan in gevangenis, gij, en uw priesters, en uw vorsten tezamen. Want de Verstoorder zal komen over elke stad, dat er niet één zal ontkomen; en het dal zal verderven en het effen veld verdelgd worden. Geeft het volk van Nederland vede-

ren, want zij zullen vliegende uitgaan; en haar steden zullen verwoest worden. Ziet hun verderf is nabij, hun kwaad haast zeer, hun ondergang is aanstaande! Beklaagt hen, allen gij die rondom hen zijt, en allen die hunnen naam kennen, zeggen: Hoe is die sterke staf, hoe is die sierlijke stok verbroken? Hoe is die heerlijkheid in het stof gedaald? Hoe is die hoed van vrijheid ter nedergeworpen, hoe is die fiere leeuw besprongen, zijn tuin aan stukken gehakt, zijn moed gefnuikt, zijn kracht tenietgedaan? Het is God, zal men te dien dage roepen, die dat land, hetwelk door Zijn macht en rijkdom, gelijk eertijds Tyrus, tot aan de hemel geklommen was, ter helle toe heeft nedergestoten, het is God Die het met Zijne oordelen bezocht heeft, omdat het zich heeft groot gemaakt tegen de Heere en tot Zijn Naam zijn toevlucht niet genomen, maar die veeleer door het plegen van allerlei gruwelen ontheiligd en op zijn eigen macht en rijkdom als op een toren zijner sterkte vertrouwd heeft.

En denkt niet toehoorders, als God dit kwaad over ons besloten heeft, dat gij het door uw wijsheid of door uw sterkte of door de vlucht ontkomen zult. Niet minder als dat, als Zijn besluit baart, dan zal ook uw uitroeiing onvermijdelijk zijn. Ik mag hier uit de mond des Heeren met de profeet Amos zeggen: de vliedende zal onder hen niet ontvlieden, noch de ontkomende onder hen behouden worden. Al groeven zij tot in de hel, zo zal hen Mijn hand vandaar halen; en al klommen zij in den hemel, zo zal Ik hen vandaar doen nederdalen. En al verstaken zij zich op de hoogte van Kannel, zo zal Ik hen naspeuren en vandaar halen; en al verborgen zij zich van voor Mijn ogen in den grond van de zee, zo zal Ik vandaar een slang gebieden, die zal hen bijten. En al gingen zij in gevangenis voor het aangezicht hunner vijanden, zo zal Ik vandaar het zwaard gebieden, dat het hen dode; en Ik zal Mijn oog tegen hen zetten ten kwade, en niet ten goede. Want de Heere HEERE der heirscharen is het, Die het land aanroert, dat het versmelte, en allen die daarin wonen, treuren; en dat het geheel oprijze als een rivier, en verdronken worde als door de rivier van Egypte (Amos 9:1-5).

Ziet daar het rampzalig uiteinde van een volk, hetwelk God niet vreest, noch Zijn heil en hulp bij de machtige Jacobs zoekt, maar tot zijn ingebeelde hoogten en sterkten zijn toevlucht neemt, om daardoor behouden te worden.

Wilt gijlieden dan dat oordeel Gods ontvlieden, uw ziel tot een buit wegdragen en ten dage der benauwdheid in een hoog vertrek gesteld worden? Dan moet gij van alle vleselijke steunsels en sterkten, waarop gij dus verre uw hoop gegrondvest hebt, afzien en nooit op mensen noch sterkten, noch steden, noch paarden, noch wagens, noch heirbenden, noch rijkdom, noch machten, noch enig schepsel uw vertrouwen stellen." Tot zover het ernstig waarschuwend woord van ds. Themmen.

Naschrift

Geachte lezer, ik zie de toestand voor Nederland niet anders in dan deze trouwe Godsgezant van eeuwen geleden. Het oordeel door hem aangezegd, is nu zeer nabij gekomen. En ons land is nu verkocht en overgeleverd aan vreemde volken, aan ongelovige en bijgelovige machten!

De Heere geve u onder de indruk daarvan te leven, zoals ik me daar ook niet van kan ontdoen! O land, land, land, hoor des HEEREN woord (Jer. 22:29)!

Noten:

1) Deze advertentie die een oproep bevatte om niet te gaan stemmen voor het Europees Parlement en die ondertekend was door een 16-tal predikanten uit verschillende kerken, stond afgedrukt in het Reformatorisch Dagblad van 4 juni en 8 juni jl.

2) Deze passage is te vinden in ds. Themmens boek "Vaste troostgronden der Heiligen", 1750, p. 233-235

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1999

In het spoor | 42 Pagina's

'O LAND, LAND, LAND' HOORT!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1999

In het spoor | 42 Pagina's