Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bezint eer ge begint

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezint eer ge begint

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doeke Post
De dood te slim af!
Bezinning op nieuwe medische technologie

Zoetermeer: Uitgeverij Meinema, 2014
219 pagina’s
ISBN 9789021143514

Al vanaf het begin van de geneeskunde wordt er geprobeerd om dood en onheil af te wenden en de levensduur van de mens te verlengen. Waar dit tot ongeveer 100 jaar geleden nog nauwelijks mogelijk was, leven we nu in een tijd waarin we hier wel vooruitgang in boeken. Sterker nog, niet alleen kunnen we het leven steeds meer verlengen, maar ook steeds meer beheersen en naar onze eigen hand zetten.

Althans, zo begint het verhaal van Doeke Post, dat hij ons in zijn boek De dood te slim af wil vertellen. Het boek geeft ons een vooruitblik in de toekomst en probeert een beeld te schetsen van hoe deze toekomst er medisch-technologisch gezien uit zou kunnen gaan zien. Of deze medisch-technische vooruitgang ons ook daadwerkelijk het goede zal brengen, is de kernvraag die als een rode draad door het hele boek heen loopt.

Van verleden…naar toekomst
Volgens Post is de geneeskunde al van oudsher in een voortdurende strijd tegen de dood verwikkeld. Echter, de middelen hiertoe zijn altijd beperkt geweest. Mede hierdoor werd de dood vroeger aanvaard als iets dat bij het leven hoorde. Deze accepterende houding is in de loop van de tijd steeds meer op de achtergrond geraakt. Het ‘memento mori’, dat we kennen uit de Middeleeuwen, werd steeds meer vervangen door het latere ‘carpe diem’. Er kwam in de loop van de tijd steeds meer inzicht in de aard van ziekten, de oorzaken en eventuele oplossingen. Met name de laatste eeuw zijn de diagnostische en therapeutische mogelijkheden explosief toegenomen.

Na deze historische introductie gaat Post dieper in op de te verwachten medisch-technologische ontwikkelingen. Hierin laat hij zich voornamelijk leiden door een rapport van het Rathenau-instituut, met de titel Het leven als bouwpakket. In dit rapport wordt gesproken van de NBIC-convergentie: het samenkomen van de nano-, bio-, informatie- en cognitieve technologieën en wetenschappen. Daarnaast baseert Post zich op enkele futurologen, waaronder Ray Kurzweil, die “hun uitspraken baseren op wetenschappelijke gegevens en informatie uit laboratoria” (98). Inhoudelijk bestaat het grootste deel van het boek aan een uiteenzetting van deze NBIC-convergentie. Echter, het zijn niet zozeer de specifieke technologische ontwikkelingen die er voor Post toe doen, maar de achterliggende trend. Deze trend kan kort worden samengevat met een toegenomen maakbaarheid: van onszelf, van anderen (bijv. onze kinderen) en van de maatschappij als geheel.

Menselijke en natuurlijke gebreken of zwakheden worden straks door nieuwe technologieën in toenemende mate opgeheven. Het uitlezen van ons individuele DNA, het voorspellen van (de kans op) ziektes en aandoeningen, de creatie van bepaalde stamcellen en organen, de verbetering van mensen door allerlei implantaten en nanorobots voor diagnostiek in het lichaam zijn maar voorbeelden die Post in zijn boek beschrijft. Volgens Post lijken we in dit alles te streven naar perfectie: naar een perfect lichaam, een perfect stel hersenen en een steeds langer en gezonder leven. Met name het samenkomen en samenwerken van verschillende technische terreinen (de NBIC-convergentie) moet ons gaan helpen in ons streven naar dit perfectie-ideaal.

Onbekend terrein
De hierboven genoemde opsomming geeft slechts voorbeelden van deze in ontwikkeling-zijnde technologieën. Uit het Rathenau-rapport en de publicaties van de door Post aangehaalde futurologen blijkt dat deze ontwikkelingen razendsnel gaan. De huidige technologische ontwikkelingen blijven echter voor het grote publiek vooralsnog onbekend terrein - het grote publiek is er nauwelijks van op de hoogte. Hierdoor ontstaat het gevaar dat de technologische ontwikkelingen worden afgedaan als science-fiction en zo gebagatelliseerd worden. Dat dit in de praktijk ook daadwerkelijk gebeurt, is iets waar Post ons voor wil waarschuwen. In 2011 zou de overheid de conclusie van het Rathenau-rapport - meer noodzaak tot ethische reflectie - praktisch genegeerd hebben door te stellen dat dit al in voldoende mate gebeurt (175-176).
Maar waar liggen dan precies deze grenzen aan de huidige technologische ontwikkelingen? Waar stopt de eerder genoemde maakbaarheid? Met deze vragen komen we terug bij de kern van het boek. De trend tot meer mogelijkheden, een grotere maakbaarheid en steeds meer controle over ons leven behoeft dringend ethische reflectie en bezinning (219). De onbekendheid van de medisch-technologische ontwikkelingen zorgt er volgens Post voor dat de ethische reflectie altijd een paar stappen achterloopt op de ontwikkelingen die gaande zijn. Pas als een bepaalde technologie in de praktijk gebruikt kan gaan worden, worden er vragen gesteld over hoe deze technologie gebruikt dient te worden. Moet iedereen maar voor zichzelf gaan bepalen om bepaalde technologieën al dan niet te gebruiken, of willen we collectief grenzen stellen? Als dit laatste het geval is, dan rijst de vraag hoe en waar we deze collectieve grenzen willen stellen. Tot slot vraagt Post zich af of het wel wenselijk is dat deze technieken bijdragen aan een steeds grotere maakbaarheid en beheersbaarheid van het leven.

Een dubbele kritische noot
Deze kritische kanttekening over de noodzaak tot bezinning wordt door hem naar mijn idee terecht gemaakt. Een voorbeeld uit de huidige praktijk kan dit misschien verduidelijken. In-vitro fertilisatie (IVF) is een goed voorbeeld van een techniek waarvan we ons af moeten vragen of er grenzen zijn aan de toepassing ervan, en zo ja, waar die grenzen dan gesteld dienen te worden. Door de steeds grotere mogelijkheden tot genetische diagnostiek wordt het met IVF mogelijk om selectief embryo’s te kiezen die beter passen bij de wensen en voorkeuren van de ouders. In de Verenigde Staten was er zo een doof stel dat ervoor heeft gekozen om via IVF een embryo te laten plaatsen dat ook doof was (zoals aangetoond door genetische diagnostiek). Een dergelijke casus laat zien waar het probleem van onduidelijke grenzen aan inzet van medische technologie toe kan leiden. Op het moment dat we via nieuwe technologie en convergentie van technologieën steeds meer mogelijkheden zullen gaan krijgen, wordt de oproep tot ethische reflectie steeds belangrijker.

Post biedt echter maar weinig concrete ideeën over de wijze waarop een dergelijke bezinning plaats zou moeten vinden. Het enige wat Post noemt is dat het een ‘uitgebreid debat in de samenleving’ dient te zijn (201). Doordat Post zijn oplossing verder niet concreter maakt, blijft het boek hangen in het herhalen van de kernboodschap en hierdoor wat oppervlakkig. Hier valt tegen in te brengen dat een dergelijke concretisering misschien niet de taak van Post is, maar van huidige politici. Echter, of dit de taak van Post is of niet, het probleem blijft bestaan: hoe dient een dergelijk breed gedragen maatschappelijk debat eigenlijk plaats te vinden?

In lijn met dit kritiekpunt op het boek van Post is er nog een tweede punt wat bij mij, als filosofisch georiënteerd lezer, bleef steken. Dit is het probleem van de (on)oplosbaarheid van het moreel pluralisme. Al de verschillende theorieën, idealen, waarden en normen die we in onze huidige Westerse maatschappij aanhangen, komen voort uit en leiden tot verschillende mens-, wereld- en godsbeelden. Volgens Post moeten we deze onderliggende beelden eerst verhelderen om vervolgens op zoek te gaan naar de verbindende factor tussen al deze visies (216-217). Volgens Post is deze verbindende factor het begrip verantwoordelijkheid, waarbij we in de maatschappelijke discussie over grenzen een positie moeten vinden die naar iedereen te verantwoorden is. Dit staat echter haaks op ons huidige zelfbeschikkingsideaal, waarbij iedereen zijn of haar mening alleen naar zichzelf toe hoeft te verantwoorden. Waar het bij zelfbeschikking met name gaat om persoonlijke vrijheden, gaat het bij verantwoordelijkheid juist om onze relaties met onze medemensen en het eventuele goddelijke en de beperkingen die dat geeft.

Alhoewel Post dit moreel pluralisme van deze tijd juist benoemt, vraag ik mij af of zijn oplossing (verantwoordelijkheid) wel effectief is. Zijn onze normen en waarden niet zo fundamenteel verschillend, dat een dergelijke synergistische oplossing onmogelijk wordt? Bij het huidige euthanasiedebat zien we dat er, ondanks uitgebreide maatschappelijke discussie, een enorme diversiteit is aan meningen over de morele grenzen van euthanasie. Bij dit debat zijn mensen niet bereid om een positie in te nemen die voor elke partij acceptabel is en dus naar elke partij te verantwoorden is. Wat door de een als een te vergaande praktijk wordt gezien, is voor de ander nog een te sterke beperking ten opzichte van hoe zij het zouden willen. Als we niet bereid zijn om allemaal genoeg water bij de wijn te doen, is er geen uitkomst denkbaar waarin we een positie bereiken die voor iedereen acceptabel en te verantwoorden is. En velen zullen - door hun sterke morele overtuigingen - niet bereid zijn om dat te doen.

Al met al biedt De dood te slim af een interessant relaas over komende medisch-technologische ontwikkelingen. Daarnaast stelt het terecht aan de kaak dat er meer bewustwording zou moeten zijn en meer reflectie en bezinning over de grenzen aan de inzet van deze technologieën. Echter, het boek biedt te weinig uitgangspunten over de manier waarop een dergelijke bezinning succesvol zou kunnen zijn. Dit maakt het een wat te oppervlakkig verhaal voor de 219 pagina’s waarin Post het vat.

M. (Martijn) van Rijswijk is masterstudent geneeskunde aan de universiteit Utrecht en heeft recent de opleiding medische ethiek afgerond. E martijnvrijswijk@gmail.com

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2014

Radix | 104 Pagina's

Bezint eer ge begint

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2014

Radix | 104 Pagina's