Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PREDIKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PREDIKING

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij zijn kerk van het Woord. Het Woord van God riep ons in het bestaan. Het Woord van God is de inhoud van ons bestaan. Wij leven op de adem van Zijn stem. Dat Woord neemt in allerlei vormen gestalte aan. Bijvoorbeeld in de daad. Evenwel is naar gereformeerde overtuiging het Woord in de gestalte van de prediking, de verkondiging, de preek één van de wezenlijkste gestalten van het Woord. ‘Verkondig het Woord’, zegt de Heilige Geest door de mond van de apostel. Een gereformeerde belijdenis uit Zwitserland zegt zelfs: de prediking van het Woord van God is het Woord van God.

Werkt het middel van de prediking vandaag nog? Gebeurt er nog wat onder de prediking? Dat zijn onze vragen. Wij die de eeuw, de geest van de tijd, in ons hart dragen en onder invloed verkeren van een beeld- en symboolcultuur. In het inleidende artikel van dit themanummer waarin allerlei aspecten van prediking aan de orde komen, willen we enige opmerkingen maken over wat de prediking is en wat het gezag is van de prediking.

Wat prediking is

De prediking is de ambtelijke bediening van het Woord van God in het midden van de gemeente. Deze wat stijve en ouderwets klinkende omschrijving geeft ons in handen waar we op hebben te letten als we het over prediking hebben.

Prediking is ambtelijk, dat wil zeggen niet overgelaten aan de inval van het individu. Je hebt mensen die als ze iets zien dat lijkt op een spreekplaats of preekstoel de onbedwingbare neiging krijgen om hun woord tot mensen te richten, ook over goddelijke zaken. Daar is niets tegen, maar het is geen preken.

Ambtelijk is dat iemand spreekt die er opdracht toe heeft om te spreken. Hoe zal men spreken zonder gezonden te zijn? In de ambtelijke zending door de kerk wordt de weerbarstigheid overwonnen van iemand die geen zin heeft (Jona) of die zich niet voldoende bekwaam acht (Mozes) om de boodschap van God te brengen. In gehoorzaamheid aan God draagt de kerk mensen, die door God geroepen zijn, op om het Woord Gods te verkondigen. Er is persoonlijke en kerkelijke roeping en er is een kerkelijke zending nodig.

Het is opmerkelijk hoe groot het vertrouwen is dat in de kerken geschonken wordt aan hen die dit ambt vervullen. Men kan zich het ambt van prediker onwaardig maken door allerlei zonden, toch heeft dat het vertrouwen in de ambtsdragers niet aangetast. Zelfs in ons land dat zo vaak allergisch is voor ambts- en gezagsuitoefening is het besef van roeping en zending door de Here en de kerk wel aan slijtage en beproeving onderworpen, maar nog niet verdwenen. In de ambtelijke opdracht van de Here ligt de rust en de zekerheid van de prediker. Die zekerheid is vaak aangevochten als hij de boodschap in al zijn facetten moet brengen, juist in die dingen die voor de hoorders niet makkelijk zijn om te horen.

Prediking is bediening van het Woord. Het is de voortzetting van de Schriftlezing met andere taalkundige en spraakkundige middelen.

Bediening is uitdrukking van nederigheid en verantwoordelijkheid van de dienaar. Hij is slechts dienaar, een minister en geen magister, geen schoolmeester. Hij heerst niet over het Woord. Hij komt uit de keuken aangelopen waar het heil bereid is om het op te dienen. Hij mag er geen ingrediënten bijvoegen en ook niet iets weglaten. De beeldspraak van een gezin aan tafel of het gebruiken van een maaltijd in een publieke eetgelegenheid is verleidelijk om uit te werken, we zullen dat niet doen.

We letten op het feit dat ‘bediening’ naar twee kanten geldt. Het is naar één kant het Woord dat gediend, uitgedeeld wordt. Dat wordt verdeeld naar de behoefte van ieder die het hoort. Dat Woord is levenwekkend en het is voedend. Het is het Woord des levens en de bediening van de verzoening. Het is uitdeling, bemiddeling van de genade van God die bestaat in de toeëigening van het heil aan en door doodschuldige mensen. Door de vermaningen wordt de genade meegedeeld, zeggen de Dordtse Leerregels in aansluiting aan Efeze 4: 29.

Dat tekent de ernst van deze bediening. Het is een toediening van het Woord waar eeuwig wel een eeuwig wee van afhangt, en waar de prediker rekenschap voor God zal moeten afleggen of hij voldoende de goddelozen en rechtvaardigen gewaarschuwd heeft. Op de achtergrond staan de indrukwekkende hoofdstukken Ezechiël 2 en 3. Die verdienen zorgvuldige overweging bij dit onderwerp. We moeten ons niet laten afschrikken door de scherpe gerichtsprediking die de profeet Ezechiël moet brengen, want als we kijken in Ezechiël 33: 32 dan blijkt dat de mensen de preken van Ezechiël prachtig vonden: ‘Zie, gij zijt voor hen als een liefdeslied, schoon van klank, passend bij snarenspel. Zij horen uw woorden, maar doen er geenszins naar.’ Ezechiëls profetische prediking vonden ze prachtig, ze luisterden ernaar als de hond van de smid, die rustig doorslaapt ook al zijn de hamerslagen op het gloeiende ijzer op het aambeeld oorverdovend.

Naar de andere kant is ‘bediening’ dienst aan mensen. In de prediking worden mensen bediend niet op hun weken, maar op Gods wenken. Daar ligt een spanning. Wat zegt God? En wat willen mensen horen? Een prediker heeft een dubbele loyaliteit. Hij is herder van Godswege en tegelijk ook schaap van de kudde. De brieven van Paulus aan de gemeente van Korinthe laten op dramatische wijze zien hoe Paulus het Woord van God aan hen bedient, terwijl de inhoud van dat Woord haaks staat op de werkelijkheid van de gemeente. Het is niet aangenaam voor de gemeente; de gemeente moet buigen voor dat Woord, terwijl de strijd wordt uitgevochten als een competentiestrijd rond de persoon van de apostel.

Mij dunkt, dat gebeurt vandaag de dag nog net zo op bepaalde tijden in de dienst van een dominee in de gemeente. Van Paulus wordt gezegd: in zijn brieven durft hij wel te spreken, maar als je hem hoort is het niet veel zaaks (2 Cor. 10: 10). Een dienaar heeft de opdracht te spreken wat God zegt: Alzo spreekt de Here. Hij zegt het als mens tussen andere mensen. Hij moet het bovendien zo zeggen dat hij, voorzover gaven en talenten reiken, als mens er alles aan doet om te bereiken wat de Here wil bereiken. Namelijk dat mensen getrokken worden tot het heil van Christus in de weg van geloof en bekering.En dan zijn er die keuzen in de wijze van prediking als dienst aan mensen: bestraffen, vermanen, ontdekken, troosten, bemoedigen, gladstrijken, je beperken tot informatie geven, op het platte vlak van de wereld blijven, blijven staan bij de kinderen, je verliezen in de hogere sferen van het geestelijke, alleen letten op de daad, alleen letten op de toeleidende weg.

Ik zet bij elkaar positieve en negatieve dingen, bijbelse en buitenbijbelse woorden om dat intensieve geestelijke proces, die strijd, aan te geven die op en onder de kansel gevoerd wordt om de harten en levens van mensen.

Het is aantrekkelijk om bevestigend te zeggen wat de gemeente is en zo verder te gaan. Dat is het confirmatieve type van prediking.

Het is niet zo eenvoudig om te zeggen wat de gemeent nog niet is, maar worden moet. Dat is het exhortatieve type van prediking. Het eerste kan oppervlakkigheid in de hand werken en moraliserend worden. Het tweede kan onzekerheid en vermoeidheid bewerken. Eenzijdigheid moet vermeden worden.

Het is een bijzonder ogenblik op de studeerkamer waar de preek gemaakt wordt, wanneer alle voorbereidende werk is gedaan en de pen ter hand wordt genomen om het een en ander te noteren, en je als prediker je hele gemeente in de geest erbij roept en over je schouder laat meekijken om het biddend overdachte woord toe te dienen aan al die luisterende mensen met hun concrete leven.

Hoe kan dat met gezag gebeuren tot Gods eer en tot ’s mensen heil?

Het gezag van de prediking

Gezag is dat de prediking indruk maakt en er autoriteit aan toegekend wordt. Het is niet hetzelfde als het effect van de prediking. Daar gaat het hier niet over. Wanneer maakt de prediking indruk?

Laten we kijken naar de drie betrokkenen. Het is God, Die er gezag aan geeft. Er is de hoorder, die het gezag in de prediking ervaart. En er is de prediker die dat gezag bemiddelt. Op al deze niveaus komt het element van gezag op eigen wijze naar voren.

God, Die er gezag aan geeft

Er is een onnoemelijk aantal Schriftplaatsen waar de Here Zelf uitdrukking geeft aan het feit dat Zijn spreken indrukwekkend is. Wat is dat indrukwekkende gezag? Het is het gezag van de waarheid. Gods Woord is de waarheid. Er gebeurt wat Hij zegt. Dat is al bij de scheppng der wereld. En God zeide! Hij spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er. De Here doet wat Hij zegt. Het gezagvolle spreken van God houdt in de betrouwbaarheid van wat Hij zegt. De Here laat geen van Zijn woorden ter aarde vallen. Zowel in het Oude Testament (Ezechiël) als in het Nieuwe Testament (2 Petrus) gaat de Here in op tegenwerpingen van mensen die in twijfel stellen of gezichten, profetieen en beloften ook werkelijk uitkomen. De gezagscrisis rond het spreken van God is dus al heel oud. Het gezagsvacuüm wanneer het spreken van God ontbreekt, is ook al heel oud. We horen van een tijd dat het Woord des Heren schaars is, of profetisch dat mensen op zoek gaan naar een Woord des Heren omdat ze ernaar hongeren, maar ze vinden zo’n Woord niet. Prediking van Gods Woord is niet altijd en overal verkrijgbaar. God zendt goedertieren verkondigers van de zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil. Doet Hij dat bij ons dan is er het gezag van God. God houdt de beschikking van het gezag van de prediking aan Zich.

Het woord van de prediking doet al wat Hem behaagt en het volbrengt waartoe Hij het zendt. Wij kunnen en moeten het effect van de prediking vertrouwend aan de Here overlaten. We hebben wel te staan voor de waarheid en betrouwbaarheid van wat we namens de Here hebben door te geven. Het is de Here Die spreekt al zou niemand ernaar luisteren.

Gezag dat de hoorder ervaart

Ook hier hebben we de Schrift na te spreken. In Marcus 1 vinden we de reactie van de mensen in Kapernaüm op de prediking van Jezus. Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als de Schriftgeleerden. Een nieuwe leer met gezag! Zo is de verwonderde reactie van de mensen. Het woord voor ‘gezag’ dat gebruikt wordt, ziet op de macht en bevoegdheid die Jezus heeft. Het is hetzelfde woord als bij Mattheüs: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Die macht en dat gezag wordt ervaren en er wordt op gereageerd met aanvaarding of verwerping. Jezus’ gezag drukt zich nog niet door, al is het wel indrukwekkend. Het is geen dwingend gezag nog; bij de wederkomst zal ieder, gewillig of niet gewillig, zich eraan moeten onderwerpen. Nu nog niet. Het is verborgen. Maar de Here heeft een gewillig volk.

Zo zal ook de reactie op de prediking zijn. Het is de ernstige begeerte van iedere prediker dat zijn hoorders het gezag van de Here Jezus erkennen en belijden. Het is belangrijk om met behulp van allerlei kennis uit menswetenschappen na te denken over wat indruk op mensen maakt en kan leiden tot heilzame veranderingen, persoonlijk en collectief. Die communicatiewetenschappen beschrijven, maar geven geen normen. De werkelijkheid is veelkleurig. De ene gemeente krijgt een indruk van gezag als er traditionele termen en zware uitdrukkingen gebruikt worden en de prediker een zoon des donders is, de andere gemeente erkent pas gezag in de woorden van de prediker als hij in staat is om heel simpel, onnadrukkelijk, als een gewone jongen onder gewone mensen het evangelie te brengen voor jonge gezinnen met kleine kinderen. Als het maar gezellig blijft in de kerk. Het valt me op dat heden ten dage het tot een soort wet geworden is om de mensen een huiselijk gevoel te geven en te laten lachen in de kerk. Ik wijs op uitersten die te vermijden zijn. De gemeente mag zich thuis voelen in Gods huis, maar het komt niet op de gezelligheid aan. De gemeente moet zich weten in Gods Huis te zijn onder Zijn Woord, maar dat mag niet kil en afstandelijk zijn als ware men bij een vreemde. Wat zijn er veel registers nodig in het concert van de prediking om het Woord tot klinken te brengen zodat het met gezag ervaren wordt in verstand, wil en gevoel. En het gezag wordt ervaren waardoor de hoorder zich buigt en onderwerpt aan het gezag van de sprekende God, Die met het gezag van Zijn liefdevolle macht bevrijding, vergeving en verlichting bewerkt in het concrete mensenbestaan. Het zijn de beste ogenblikken op de preekstoel wanneer je merkt dat er honger en dorst is naar de gerechtigheid van God en de woorden uit je mond getrokken worden.

Gezag dat de prediker bemiddelt

Hier moeten we werelds beginnen en bij de Schrift eindigen. De mens die op de preekstoel staat, brengt het gezag van zijn persoon mee. Dat betekent dat hij gezag heeft omdat hij meer weet of omdat hij beschikt over zulke communicatieve vaardigheden dat zijn gehoor zich daaraan toevertrouwt, ook al heeft hij nog geen woord gezegd. Vandaag worden daaraan hoge eisen gesteld door de hoorders. Het Woord van God heeft niet alleen een betekenis die uitgelegd moet worden door mensen die weten. Het Woord van God heeft ook een lading, die overgedragen moet worden. Het persoonlijk gezag van een mens als prediker in kennis en karakter moet dienstbaar gemaakt worden om doortocht te verlenen aan het hoogste gezag van het Woord. Men moet niet zeggen: wat een preek en wat kan hij het goed en mooi zeggen! Maar men moet zeggen: wat is het Woord van God heerlijk en rijk. Alles draait voor de prediker om het geheiligd worden van zijn persoon tot geschiktheid aan de dienst van het Woord, en dat de gemeente wordt weggeleid van het gezag van zijn persoon naar het gezag van God.

Dat is een hele operatie. Ik kom bij de Schrift. Paulus zegt daarover in 2 Corinthe 2: 17 ‘Want wij zijn niet als zovelen, die winst maken uit het woord van God, maar wij spreken in Christus uit zuivere bedoelingen, ja op gezag van God en voor Gods aangezicht.’ Het is een groot gevaar voor iedere prediker om het woord van God te beschouwen als het middel waarmee men zijn brood verdient en zich met het woord te begeven op de markt van het leven om eraan te verdienen in geld of eer en aanzien. Levendig staat mij voor de geest de ontmoeting met een oud, beproefd dienaar van het Woord, die aan het einde van zijn loopbaan in de kerk voor de Here worstelde met de vraag of hij in al zijn preken niet zichzelf in plaats van Christus op het oog had. Dat is een diepborende vraag voor iedere prediker van vandaag om het hart voor God te zuiveren en te heiligen. Zou je uit deze tekst niet ook mogen besluiten dat God Zelf behoort tot degenen voor wie wij staan te preken?

Het gezag dat de prediker bemiddelt is het gezag van een betrouwbare getuigenis. Ik heb zelf van de Here ontvangen wat ik u weer overgegeven heb, zegt Paulus in zijn verkondiging van de opstanding des Heren. Het gezag van een betrouwbaar getuigenis. De betuiging van de liefdewil van de Here om in Christus Zich te ontfermen over schuldige mensen. Het gezag dat de prediker bemiddelt, is het gezagvolle getuigenis van de apostelen en profeten, die erbij geweest zijn. Anders gezegd: het is het gezag van de apostolische traditie. Dat is niet een zakelijk doorgeven van gebeurtenissen uit het verleden. Getuigen is betuigen van de waarheid, die door jezelf is heengegaan en die beproefd is gebleken in je eigen leven. Dat getuigenis van Christus en de Geest is het gezag dat overkomen moet op de hoorders. Vanwege deze inhoud kan God gezag verlenen aan woorden van mensen, die persoonlijk gezag door kennis of karakter tekort komen en daaronder gebukt gaan.

Van ds. Eldert van de Beerekamp uit Grootegast is bekend dat hij zichzelf de man met het ene talent noemde vanwege de eenvoud van zijn preken en de bescheidenheid in voordracht. Toch heeft de Here zijn preken gebruikt voor een grote opwekking in dat stukje Groningerland. Velen kwamen tot bekering.

Het gezag dat de prediker bemiddelt is tenslotte ook het gewicht van het ogenblik. Iedere preek die je houdt kan de laatste zijn, die je zult mogen houden. En de preek die je houdt, kan ook wel eens de laatste zijn die iemand in de kerk hoort. Er gebeurt heel veel voordat een preek tot stand komt. Er gebeurt heel veel als een preek wordt gehouden. Dit gebeurt er: Zowaar Ik leef, luidt het woord van de Here HERE, Ik heb geen behagen in de dood van de goddeloze, maar veeleer daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1993

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's

DE PREDIKING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1993

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's