Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het oog open voor

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het oog open voor

DL hoofdstuk 5 art. 4a

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een predikant die gereformeerd wil zijn dient zich bewust te zijn dat geestelijke leiding een onmisbaar element in de prediking behoort te zijn. Het mag niet zo opgevat worden dat het bevindelijke in de prediking iets is wat een bepaalde groepering vraagt. Het bevinden is de Schrift niet vreemd. Denk aan de Psalmen. Daarin dient onderwezen te worden.

Geestelijke leiding
Het mag niet voorkomen dat stellingen of bepaalde dogma’s de prediking beïnvloeden of zelfs overheersen. Op die wijze wordt er geen recht gedaan aan geestelijke leiding. Nimmer mag geheel centraal staan wat in de 21e eeuw voor de gemeente van belang is. Het wordt gezegd dat we in een geheel andere eeuw leven. Het accent valt op de verhouding tot de naaste en het doen voor en met de naaste. Er stroomt wat geestelijk water in reformatorische kringen. Indien daar niets tegen wordt gedaan, dan zal de invloed daarvan merkbaar zijn. Dijkbewaking is onmisbaar en het gesprek daarover is nodig. Primair was in het verleden geestelijk leiding geven en zo behoort het nu nog te zijn. Schrift en belijdenis moeten spreken. Vanzelf, belijden is naar de Schriften. Het tijdsbeeld mag daar niet buiten staan. Voor onze tijd mogen we oog en oor niet sluiten. Voor het meegaan met de tijdgeest en de moderne theologie moet gewaarschuwd worden en we moeten gestimuleerd worden om te bidden met David: Maak mijn voetstappen vast in Uw Woord. Psalm 119 behoort een deel van het leven van een ambtsdrager te zijn en bijzonder van een dienaar van het Woord.

Het graven in Gods Woord en zo in de gereformeerde theologie dienen daartoe aanleiding te geven. We hebben wat goudmijnen. De hoofdmijn is Gods Woord. Des Heeren werken zijn zeer groot. Wie ooit daarin zijn lust genoot, doorzoekt die ijv’rig en bestendig, Psalm 111:2. Gaat het over de kernzaken van hart en leven, de Godskennis, de vreze Gods, de verzoening met God door Jezus Christus en de leiding van de Heilige Geest in en door het lezen van Gods Woord, dan zijn dat zaken die het leven behoren te beheersen en mede behoren stuur te geven aan prediking en pastoraat.

Gods macht
Bij het onderwijs geven mag het wijzen op Gods macht niet ontbreken. Wat spreekt de Schrift er rijk over. Van die macht moeten we niet gering denken. Hoe majesteitelijk spreekt de Schrift erover. In de natuur. Denk aan de natuurpsalmen. Zijn macht onder mensen wordt ons getekend en niet te vergeten ’s Heeren genademacht en kracht. Het is te begrijpen dat dit in de belijdenis sterk benadrukt wordt. Want in de mensenwereld is de zondemacht groot en sterk. Door niemand te keren of te breken. Men staat machteloos, maar ook willoos. Daarin spreekt geen verontschuldiging. We weten uit het Woord hoe het was in het paradijs. Naar de Schrift staat in de Catechismus dat God de mens alzo geschapen heeft dat de mens kon doen wat God van hem eist. In de kracht van de zonde is ook ingebouwd een verlokkende, een verleidende kracht, zelfs een sterke zuigkracht. Worden we in het Woord stilgehouden bij de zondemacht en zondekracht, overduidelijk worden we daartegenover gewezen op de grote macht van God. Het begin van Genesis moet ons stil maken en leiden tot het belijden: Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde. God de Heere heeft een allesoverweldigende kracht. We moeten zelfs belijden: welk een macht en kracht heeft de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest.

Bewaring
Hieraan denkend komen er vragen en zelfs opmerkingen. De kritiek op Gods beleid is niet van de lucht. Een christen behoeft niet met een gesloten mond te staan. Het Woord geeft duidelijk aan hoe het in de eindtijd zal zijn. Zwaar weer. Ook in figuurlijke zin. Maar gelijk Gods Woord niet te vernietigen valt, zo zal Gods Kerk in de branding van de tijd niet vergaan. In het verleden is al gezegd: het bloed van de martelaren is het zaad van de Kerk. Een gefundeerde uitspraak. De Heere zegt: Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen (Jes. 46:10). Laten we instemmen met de dichter en tegelijk met Luther: God is ons een Toevlucht en Sterkte, Hij is krachtiglijk bevonden een Hulp in benauwdheden, Psalm 46: 2. In dat licht, door die wetenschap, schrijven de opstellers opnieuw dat God de Heere door Zijn macht de ware gelovigen in de genade bevestigt en bewaart. Vallen uit die genade is uitgesloten. Het vlees mag werken, treffen, zelfs verwonden. Gods macht triomfeert. Wat zijn de Psalmen rijk. De rechterhand des Heeren doet krachtige daden. Ik zal niet sterven maar leven en Ik zal de werken des Heeren vertellen, Psalm 118: 15 en 16. Dit is geen overmoed, maar geloofsmoed en daarom geloofstaal. De drie-enige God laat delen in de eeuwige triomf. Dit is een steun, een troost en dit geeft uitzicht en een gegronde hoop op de toekomst en dat levend in een onverloste wereld, een zondige wereld. Een wereld met aanvechtingen, verleidingen en verlokkingen. Het leven van Lot is daar een voorbeeld van. Het hart en de gedachten kunnen zelfs sterk tot kwade neigingen brengen.

Afwijking
Hoe staat er in artikel 4: de bekeerden worden niet altijd alzo van God geleid en bewogen dat zij in sommige daden door hun eigen schuld van de leiding der genade niet zouden kunnen afwijken en van de begeerlijkheden des vleses verleid worden en die volgen. Wanneer we deze regel overdenken dan dient allereerst onderstreept te 5 worden de leiding der genade. Die leiding der genade is er in het leven van de gelovige. Die leiding der genade wijst op alles en spreekt van alles wat op de weg door het leven verkregen en ondervonden wordt. De leiding der genade is rijk. Veelomvattend en blijvend. De gang van Israël is daar een sprekend voorbeeld van. We zingen ervan. Hij heeft voorheen aan Mozes Zijne wegen, aan Isrels zaad tot hun behoud genegen, Zijn daân getoond en trouw’lijk hen geleid. In de drie volgende regels worden Gods deugden bezongen (Psalm 103 vers 4). Nu kan van de genadevolle leiding des Heeren afgeweken worden. De omstandigheden wanneer, waardoor en waarvoor dit gebeurt zijn verschillend. Er wordt in artikel 4 nog apart gewezen op de verleiding door de begeerten van het vlees en het gehoor eraan geven. Laten we dit niet beperken tot seksuele zonden. Hoe erg die ook zijn, Gods Woord gaat verder. In Galaten 5:19- 21 wordt gewezen op de werken van het vlees. Die werken staan scherp tegenover de vrucht van Gods Geest, Galaten 5:22. Op de wereldmarkt is vandaag zeer veel. In verschillende opzichten was dit in de eeuwen die achter ons liggen al zo. De eerste en de tweede tafel van de Wet wijzen erop en waarschuwen ons voor de zonden. Nu blijkt dat elk rijk zijn eigen zonden heeft. Zijn we ons bewust wat vandaag bijzonder spreekt en werkt? Er is veel, daar valt de geldbesteding niet buiten. Verantwoord voor God dienen we daarmee om te gaan. Overal en in alles dient de wil van de Heere voor de aandacht te staan. Bijzonder in het gebed. Heere wat wilt Gij dat ik doen zal.

Kleding
Daar valt de kleding niet buiten. In Zefanja 1:8 lezen we een opmerkelijke tekst. En het zal geschieden in de dag van het slachtoffer des HEEREN dat Ik bezoeking zal doen over de vorsten en over de kinderen des konings, en over allen die zich kleden met vreemde kleding. Opvallend is dat het afgodisch gezind leven en het volgen van de buitenlandse mode samenvallen. Beide vallen onder het gericht van God. Genoemd worden de vorsten, dat zijn de stamhoofden die in Juda een ambt bekleedden. De koningszonen zijn de prinsen en hun navolgers. Wat we lezen kan de vraag oproepen: is het zo belangrijk of zelfs van betekenis welke kleren we aan hebben en dat door bepaalde gedragen kleding het oordeel van God je zal treffen. Nu moeten we hierover niet gaan discussiëren op huisbezoek of vereniging, in gezin of vriendenkring. We moeten nagaan waarom de Heere dit sprak in de tijd van Zefanja. Tijdgebonden? Beslist niet. Een deformatie had plaatsgevonden onder de vooraanstaande personen van Kerk en staat. Ambtsdragers en leiders zijn erbij betrokken. Ze gaan zelfs voorop. De deformatie werd ook gezien in het sociale en ethische leven. Het gevolg was: zo de voorganger, zo velen van het volk. Wat ze deden of droegen werd nagedaan. De stijl van hun leiders was hun levensstijl geworden. Het was: tijden veranderen en wij met hen. Er is dienaangaande niets nieuws onder de zon. Denk aan de omgangsvormen. Er wordt gehoord: is het zo belangrijk hoe men er uit ziet of hoe men zich kleedt? Al dat gezeur over.. Het komt omdat wij behoren tot een ouderwetse kerk. Het is zo: God kijkt niet naar je kleding, maar naar je hart en naar je daden. Schaakmat? Beslist niet. Acht moet gegeven worden op wat in Zefanja staat. Hoe komt het dat de Heere scherp en waarschuwend spreekt? De Heere had met Zijn volk een verbond gesloten. Door dat verbond worden ook alle verhoudingen van het leven bepaald. Dat verbond is geen juk van ijzer met de gevolgen van dien. Het verbond spreekt allereerst van Gods wil en daarom van Zijn verbondssluiting. Wat in het verbond staat wordt met het ‘Ik zal’ bevestigd. Het verbond spreekt van Gods beloften en eisen. Het laatste wijst niet op dwangmatigheid, het wijst op een leven naar Gods wil met rijke zegen. Daar is de levensstijl bij betrokken. Geen gelijkvormigheid aan de wereld is een eis van God. Leven in de wereld maar niet in de stijl van de wereld. De kleding behoort daarbij. In Juda was de Egyptisch- Assyrische mode doorgedrongen en als levenskleding aanvaard. En dat was niet slechts een kwestie van stijl, van mode, maar was een zaak van ontheiliging van het verbond. Het verbond is met ouderen en jongeren gesloten en die verbondssluiting is nu nog legitiem. God de Heere heeft Zijn daden niet veranderd. Het is zelfs verzegeld aan ons voorhoofd. Het is een trieste zaak. Niet slechts in reclame of op de T.V. is prikkelende, uitdagende kleding te zien, maar ook op de straat in steden en dorpen. Overal. Zelfs in afgescheiden gezinnen. Toelaten als Eli of er tegen optreden? Jongeren willen graag meedoen, anders valt men buiten de boot. Facebook kan ook levensgevaarlijk zijn. Laten we bijzonder als ambtsdragers voorhouden wat het leven naar Gods normen en waarden inhoudt. Het leven naar Zijn verbond. Laten we wat minder vergaderen en meer tijd doorbrengen met de jeugd. Randgevallen en nalatigen in kerk of catechisatie niet laten gaan. Ze zijn door de Heere gegeven om te leiden. Laat er zijn een vangen van zielen (Spr. 11:30).Het mensen trekken tot Godskennis en zo winnen voor de belangen van Gods Koninkrijk (Henry).

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 november 2014

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het oog open voor

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 november 2014

Bewaar het pand | 12 Pagina's