Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

’Gemeentevormen en gemeenteopbouw’ V

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

’Gemeentevormen en gemeenteopbouw’ V

Een nieuw synodestuk

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nieuwe ethiek

Met het oog op het Apostolaat wordt in het Rapport aan de kerk de eis gesteld theologie en ethiek nieuw te doordenken in confrontatie met een nieuwe, steeds veranderende wereld (72). De mogelijkheid van een nieuwe theologie en een nieuwe ethiek, beide meer ingespeeld op de wereld van vandaag, wordt daarmee erkend, en wat daarvan reeds aanwezig is blijkbaar aanvaard. Trouwens wanneer wij het woord 'nieuwe theologie' in wat ruime zin nemen behoort de inhoud van dit Rapport zelf er ook stellig toe. Haar voornaamste kenmerk is haar gericht zijn op de wereld en meer dan dat, haar bepaald zijn door de wereld.

Op het punt van de ethiek springt dat naar mijn gevoelen bijzonder sterk naar voren. Het handelen van de mens in deze wereld neemt in het Rapport een overheersende plaats in. Zo is bijv. het pastoraat daar bijna geheel op gericht. En ook de opmerking dat de traditionele kerkdiensten, met de ene man die preekt, niet meer voldoen, heeft er alles mee te maken. Die ene man zou namelijk niet meer het leven in zijn totaliteit kunnen overzien en als zodanig niet meer van uit het Woord richting kunnen geven aan het leven. Het ethisch handelen is blijkbaar het een en al. Dat er ook een leven des geloofs is dat gevoed dient te worden, en dat dat zelfs in het christenleven het voornaamste is, wordt genegeerd. Zoals ik al eerder opmerkte: dit geschrift komt boven het ethische niet uit! De nieuwe vormen van gemeentezijn die worden voorgesteld worden daar de belichaming van. 's Mensen gedrag, en niet voor het minst zijn politiek en maatschappelijk gedrag, zal daarin worden besproken. Alles natuurlijk, zoals het heet, onder inspiratie van het Evangelie, maar dat Evangelie zelf is intussen al getrokken in de ethische sfeer. Getuige onder andere het herhaaldelijk voorkomen van de term 'gehoorzaamheid aan de Heer'.

Ik wil maar zeggen: wij hebben hier voor ons een ethiek die niet meer wortelt in de kennis en ervaring des geloofs. Daarvan losgemaakt kan zulk een ethiek echter niet anders dan wettisch, moralistisch zijn, een werkenleer.

Dat is trouwens niet het enige bezwaar. De manier waarop in dit Rapport steeds de moderne mens met zijn wensen wordt ingevoerd maakt duidelijk hoezeer hij tot norm wordt verheven. Als er staat dat voor de mens van nu het bestaan van de kerk slechts belangrijk is als en voorzover zij iets voor de mens betekent (26), dan wordt wel in het midden gelaten of men dit verschijnsel moet goedkeuren of afkeuren, maar in feite wordt het in ieder geval aanvaard als norm bij de vormgeving van de kerk. Daarmee is de moderne mens gemaakt tot maatstaf!

Een ander evangelie

In het al genoemde hoofdstuk over het Apostolaat staat nog een zin (en nog wel cursief gedrukt) die maar al te veel te denken geeft. Ik citeer letterlijk: 'De gemeente moet weer woorden krijgen die voor anderen van betekenis zijn in het culturele kader waarin zij leven'. In deze eis ligt zonder meer een ernstig verwijt aan het adres van de prediking van de kerk zoals zij, althans in een deel van de kerk, plaatsvindt. In die prediking zouden niet de woorden worden gesproken waar de mens van deze tijd mee is gediend; hetgeen in die prediking wordt gezegd zou de mens van nu niet raken, het zou er naast zijn. Andere, nieuwe woorden zou men moeten krijgen.

Nu is echter de prediking van het Evangelie nooit alleen maar een kwestie van woorden. Woorden zijn immer aanduidingen van zaken. Wie woorden verandert moet niet denken dat hij de inhoud niet verandert. Naar ik meen zijn wij in ons christelijk geloof gebonden aan de woorden, met name de grondwoorden van de H. Schrift. Dat getracht wordt die grondwoorden te verduidelijken, toe te lichten, wat constant in de prediking gebeurt, is heel wat anders dan het zoeken van andere en nieuwe woorden. Alleen al de eis van het zoeken naar zulke nieuwe woorden wijst dan ook op een verschuiving in het verstaan van de inhoud van het Evanlie.

Maar nog des te meer is dat het geval wanneer deze eis gesteld wordt in relatie tot een gewijzigde cultuursituatie, gelijk in het Rapport geschiedt. Immers, het gaat zoals het Rapport zegt om woorden die voor anderen van betekenis zijn in het culturele kader waarin zij leven. Met andere woorden: zij .zullen op dat culturele kader moeten afgestemd zijn! Ik merk hierbij op: in alle vormen van hedendaagse nieuwe theologie kan men hetzelfde beluisteren. Bultmann, Tillich en wie men ook maar noemen wil, hebben hetzelfde gezegd. Het is waarlijk niet onschuldig wat hier staat. Het komt er op neer dat men er voor pleit dat de inhoud van het Evangelie mee verandert met de cultuur waarin het gepreekt wordt.

Hoezeer dit alles ook geldt voor dit Rapport blijkt verder uit het feit dat nergens, ook niet in het stuk over het Apostolaat, maar een woord voorkomt over de noodzaak van anderen te brengen tot geloof en bekering. De bekering komt in heel het Rapport slechts voor in die ene zin van een mentaliteitsverandering, waarbij men het oude afzweert en het nieuwe omhelst. De mensen die buiten de kerk leven terug te winnen voor de kerk en ze naar de kerk te krijgen — waar toch het Evangelie gepreekt wordt — wordt niet nodig geacht.

In dit verband wil ik ook wijzen op de onbarmhartige wijze waarin in dit Rapport gesproken wordt over zieken en bejaarden. Heel het persoonlijk pastoraat wordt sterk op de achtergrond gedrukt, ten gunste van een sociale, maatschappelijke en politieke ethiek. Voor het geven van troost wordt niet veel ruimte gelaten (62). Voorzover er hulp geboden dient te worden aan zieken moet die zich volgens het Rapport richten op 'problemen', en daarvoor is dan vooral 'kennis' nodig, met als gevolg een pleidooi voor gespecialiseerde deskundigen.

Aanvaarding van de secularisatie

Zij is de vooronderstelling van heel dit Rapport. Dat de secularisatie niet met zoveel woorden wordt verdedigd en aanvaard, zoals ds. Kaptein deed in zijn boek over De Predikant, zegt niet zoveel, van meer gewicht is dat dit Rapport zelf nooit had kunnen verschijnen als niet de secularisatie positief was aanvaard. Uit de resultaten van deze secularisatie wordt immers de noodzaak van een herstructurering van de kerk afgeleid, en op de situatie die door de secularisatie is ontstaan worden vervolgens de nieuwe vormen van kerkzijn geënt.

In dit verband wil ik er ook op wijzen dat er iets misleidends zit in de manier waarop in dit Rapport het oude en het nieuwe naast elkaar worden gesteld. Zij heeft de schijn van een objectieve analyse, maar is dat allerminst. Alleen het nieuwe wordt namelijk van belang geacht voor de vormgeving van de kerk in de toekomst. Er zit in deze analyse dan ook een verborgen aanvaarding van het nieuwe, in positieve zin. De moderne mens en de moderne wereld neemt men voor zijn rekening. Hun geseculariseerd leven wordt nergens onder critiek gesteld, alleen maar aanvaard.

Merkwaardig is in dit verband ook de toepassing van wat het critische element in het Evangelie heet. Dat het Evangelie zulk een critisch element hééft wordt aangenomen, maar men lette er op hoe het wordt gehanteerd en waarop het wordt toegepast. Wat het eerste betreft, er staat dat de gemeente geroepen is tot een kritische functie tegenover de cultuur (12) en dat er een ergernis aan het Evangelie is (31). Wat het tweede betreft, onthullend is wat wij verderop lezen over de aard van deze ergernis. Een der redenen van het leeglopen van onze kerken, zo lezen wij, is dat de ergernis juist niet of onvoldoende in de prediking doorkomt, waar deze niet oproept tot een beslissing (44). Ik lees hierin een pleidooi voor een prediking die oproept tot beslissingen — en dat zou dan het ware ergernisgevende van het evangelie zijn! Breng ik hiermee in verband wat elders gerekend wordt tot de positieve aspecten van het kerkzijn, namelijk dat de kerk zich richt op de grote en kleine samenlevingsvragen, de vragen van vrede, ontwikkelingssamenwerking en de opheffing van de woningnood (20) en de positieve waardering van actie-groepen die zich hierop richten, dan begrijp ik nog des beter wat door het Rapport met de ergernis en het critische element van de prediking bedoeld is. Maar het is iets heel anders dan in de bijbel zelf onder de ergernis van het Kruis verstaan wordt. Over dat laatste lees ik trouwens nergens.

Gericht op de wereld

Het is de wereld voor en na. De kerk zal de cultuur zelfs vooruit moeten zijn (26). Voor de wereld heeft de kerk zich in te zetten (36). Zending is niet een opdracht van de kerk, maar de kerk IS zending (70). Zwaar weegt dan ook de politieke verantwoordelijkheid van de kerk (74). De wereld schrijft de kerkvormen voor. Heel de voorgestelde inrichting van de kerk maar ook het voorgestelde ambtenpatroon laat dat zien.

Ontkend wordt door de Commissie voor Gemeentevormen en Gemeenteopbouw dat men de gemeente teveel zou zien als een 'maatschappelijk verschijnsel', toch menen wij dat dat inderdaad het geval is.

Hoogst aanvechtbaar is trouwens ook de wijze waarop men zich tegen dit verwijt meent te kunnen verdedigen (12). Gewezen wordt op het feit dat Jezus Aramees heeft gesproken en dat hij inging op de noden, vragen en vreugden van zijn tijdgenoten — waaraan toegevoegd wordt: met de middelen en begrippen van zijn tijd. Geraden wordt dan dat de gemeente ook zo zal doen. Wij zijn sinds 2000 jaar geleden andere mensen geworden, levende in een andere situatie, welnu, in die verandering gaat de Heer mee (12).

Ik zou hierbij de volgende vragen willen stellen: of Christus' boodschap dan niet voor alle mensen van alle tijden geldt? Of het wel van zoveel belang is dat wij andere mensen zijn geworden, of wij niet veeleer dezelfde mensen zijn gebleven? Wat wij in Gods ogen zijn, dat is voor de prediking doorslaggevend! De rest is bij-zaak. De kwestie is niet dat Jezus de taal van zijn tijd heeft gesproken maar wat heeft Hij in die taal gesproken? ; daaraan zijn ook wij gebonden! Alleen omdat in dit Rapport de wereld zwaarder weegt dan het hart kan daarin zo'n nadruk worden gelegd op verandering.

In dit verband is het ook duidelijk waarom aan de continuïteit in het geloof en de prediking van de kerk geen recht wordt gedaan. Om het wat oneerbiedig te zeggen: men laat de Heer voor de continuïteit zorgen (12), maar men doet intussen zelf al zijn best om haar te breken. Elders wordt hetzelfde gedaan als er gezegd, wordt dat er continuïteit is in de leiding van de H. Geest, en gelijk daarmee weer overgesprongen wordt op de discontinuïteit in het leven van nu, waar het kerkewerk zich op heeft üi te stellen.

Beeld van de kerk

Het beeld van de kerk dat uit dit Rapport oprijst is dat van een werelds instituut, ethisch ingesteld op de verbetering van de wereld. De vlag van het Evangelie staat er bovenop, maar geen mens kan op grond van dit Rapport zeggen wat het Evangelie inhoudt. Immers, niet de leer maar de Heer!

Uit het leven der kerk wordt het hart van zijn centrale plaats verdrongen. Niet meer de dienst des Woords in de kerk is het belangrijkste maar wat er gebabbeld wordt in de groepen, eventueel op maandag, opdat men op zondag met een gerust hart kan uitgaan. In de discussies en gesprekken zal de krant wel minstens zo belangrijk zijn als de bijbel en hoger nog dan alle discussies wordt aangeslagen de activiteiten die men gaat ontplooien, meer op maatschappelijk en politiek dan op kerkelijk terrein. De met onze hedendaagse cultuur critisch-geëngageerde houding (73) zal met zich mee brengen, dat men omwille van de cultuur zich vaak in verzetsgroepen zal ontplooien. Zo wordt de 'kerk' de avant-garde in de maatschappij-vernieuwing. Dat alles als een streven en een actie die zich aandient als een nieuwe vorm van christelijk geloven en leven. Maar in feite: een totale zelfvernietiging van de kerk.

Móeten wij een alternatief stellen? Dat zal men ons wel verwijten: jullie bieden geen alternatief. Wie is echter de Commissie voor Gemeentevormen en Gemeenteopbouw dat zij ons een alternatief zou kunnen opdringen! Wie ziet dat zijn huis in brand wordt gestoken heeft maar één taak: dit te voorkomen. Nu gaat het niet om ons huis maar om Gods huis — wij hebben dienaangaande dezelfde roeping.

Wèl hebben wij wensen. Dat de kerk leerde soberder te leven. Raden als die voor de Herderlijke Zorg mogen gerust naar huis. Het hele corps der vrijgestelde predikanten zou weleens critisch bekeken mogen worden, wat en wie daarvan nog te handhaven zijn. Het zou ook geen ramp zijn als onze kerk wat minder in generale synode bijeen kwam, en ook dat zou het een en ander besparen. Trok onze kerk zich terug uit de Wereldraad van kerken dat zou haar belijdenis alleen maar eer aandoen. Als mevrouw Flesseman van Leer in Leuven (Trouw 6 aug. 1971) — waarschijnlijk op kosten van de kerk — als vertegenwoordigster van onze kerk de Belijdenis van die kerk op essentiële punten weerspreekt, dan voelen wij ons niet alleen niet vertegenwoordigd maar ook verraden.

De kerk zou zich meer moeten richten op wat haar meest wezenlijke taak is: de zuivere bediening van Woord en Sacrament. Voorzover zij zich in dit verband dan zou uitspreken over de vragen van de tijd zou zij een helder geluid moeten laten horen, een rechte vertolking van wat Wet en Evangelie ons leren.

Heel de kerk zou ook daadwerkelijk de secularisatie het hoofd moeten bieden. In woord en leven. Ook de predikanten, evengoed als de gemeenteleden. De geest van de moderne tijd heeft ons allen meer aangevreten dan wijzelf wellicht beseffen. De vernieuwing van de Geest kan door onszelf worden geblokkeerd. Het is juist zulk een vernieuwing die wij nodig hebben. Niet de vernieuwing die het Rapport voorstelt, zij is geen wérkelijke vernieuwing. Meer dan ooit dringt de nood ons tot de bede om de Geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

’Gemeentevormen en gemeenteopbouw’ V

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's