Water en vuur
Het leuke van taal is dat hij altijd in beweging is. Iedereen is er iedere dag mee in de weer en dat levert continu nieuwe vondsten op. Daarom is de lijst met bommelwoorden (ja, we gaan nog even door) nooit af. Altijd zullen er weer bij komen.
Een kwarteeuw geleden wist vrijwel niemand wat een mediator was. Nu is het een ingeburgerd begrip.
En zo is er weer een bommelwoord bij: media-tor.
Ja, zegt u: goed, aardig, maar ik ben het nog nooit tegengekomen. Nou, daar gaat-ie dan: „Die Sap van GroenLinks is niet van de beeldbuis te branden. Dat lijkt wel een mediator.” ‘t Zou als taalgrap zo maar in het verslag van een tv-recensent kunnen staan.
Wat ik u natuurlijk ook niet mag onthouden, is het gedicht “Op een aal” van Kees Stip. Hij kon fantastisch met taal spelen en leverde het volgende kunststukje af:
Een aal die bij diverse bieren
het oude jaar had zitten vieren
werd, toen hij na een warme prak
de hoofdverkeersweg overstak
om daar het nieuwe in te halen,
opeens verdeeld in vier kwart-alen.
Een (interim-)eindredacteur van dit blad wees me nog op een bijzondere categorie: de water- en vuurwoorden. De term is afkomstig van Battus (pseudoniem van Hugo Brandt Corstius), ook al zo’n taalgenie. Het gaat om woorden die uit tegengestelde begrippen blijken te bestaan. Voorbeelden: basalt (bas en alt), staren, lafhartig, gemeenschappelijk, volledig, werklui, hoezo en welnee. Wie zegt dat taal saai is, moet nodig bij Battus in de leer.
Weet u trouwens hoe die eindredacteur van zojuist heet? Maasland. Inderdaad, net water en vuur.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 maart 2011
Terdege | 92 Pagina's