Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Na 29 jaar weer een Oranje! Ik heb gehuild van geluk''

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Na 29 jaar weer een Oranje! Ik heb gehuild van geluk''

De Oranjeliefde van gravin Van Limburg Stirum

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

„We woonden in Frankrijk, 's morgens was ik nog naar het Hollandse consulaat geweest om te horen of de baby er al was. Vlak bij huis komt er een buurvrouwtje op me af: „U bent toch Hollandse? Hebt u 't drama al gehoord?" Ik voel nog hoe m'n haren rechtop gingen staan, ik kreeg gewoon kippevel, dacht meteen aan het grote ongeluk dat prins Bemhard kort daarvoor had gehad, „'t Is een meisje. . ." Ik in tranen, buurvrouw geschrokken. „Ach, trekt u het zich zó aan dat het geen jongen is?" Mens, zeg ik, ik ben dol van geluk. Na 29 jaar weer een Oranje, en dat op mijn verjaardag! En toen hoorde ik weer wat ik al honderd keer gehoord had: 't Is toch heel wat beter dan een republiek. . ."

De oranjeliefde van douairière M. H. gravin van Limburg Stirum-Hoeufft van Velsen (77) is bijna spreekwoordelijk. Haar huis puilt zowat uit van de koninklijke foto's, schilderijen, kaarsen, bekers, lepeltjes, beeldjes, herdenkingsborden, van zowel de huidige generatie als hun verre voorvaders en -moeders.

Op Prinsjesdag is ze steevast van de partij; uren voordat de koninklijke stoet langskomt wacht ze op haar klapstoeltje de plechtige gebeurtenissen af. En het moet wel heel gek lopen wil de gravin niet tot de belangstellenden behoren wanneer Hare Majesteit in Den Haag in het openbaar verschijnt. Verder geeft ze daadwerkelijk uitdrukking aan haar sympathie voor het koninklijk huis als voorzitster van de Haagse oranjevereniging „Oranje-Hofstad" en als lid van het comité „Waardig monument voor koningin Wilhelmina".

Dat comité draait de laatste weken op volle toeren, nu prof. Aldo van Eyck zijn omstreden ontwerp, een glazen koepel, die op de Lange Voorhout geplaatst zou moeten worden, heeft ingetrokken. Dit tot grote vreugde van de comitéleden: „Nu beginnen we weer van voorafaan. Erg sneu allemaal, maar waarom geven ze niet iets waar het hele volk om vraagt, namelijk een goed gelijkend standbeeld?"

Herkenbaar
Mevrouw Van Limburg Stirum is zelf erg gecharmeerd van het ontwerp van de architect Ed van Dongen: een silhouet van koningin Wilhelmina, „uitgesneden" in een stuk brons of ander materiaal. „Hij heeft daarmee de „herkenbare leegte" willen uitbeelden die is ontstaan bij het verscheiden van de vorstin. Een waardig standbeeld. Figuratief, modern (om aan de smaak van tegenwoordig tegemoet te komen) en herkenbaar. Bovendien heeft het het voordeel dat baldadige jongelui het niet kunnen bekladden zoals ze dat met het standbeeld van die lieve koningin Emma hebben gedaan. Als ze nu met verf gaan gooien, schieten ze in de lucht."

Ook de andere leden van het comité kunnen zich vinden in het sobere en toch imposante kunststuk. Wel zou de kunstenaar, gesteld dat zijn ontwerp zou worden geaccepteerd, een extra „versiering" moeten aanbrengen: twee reliëffoto's aan weerszijden van het silhouet, één van de koningin als jonge vrouw en één waarop ze staat bij haar veertigjarig ambtsjubileum. „Het nageslacht moet haar trekken goed kunnen onderscheiden. Onze koningin had namelijk een gezicht, en wat voor een gezicht!"

Gravin van Limburg Stirum, een uitgesproken Haags dametje, is afkomstig uit een familie waarvan velen werkzaam waren in diplomatieke dienst. Ze werd in Parijs geboren, bracht er een groot deel van haar jeugd door, kwam terug naar Nederland en verhuisde weer naar Frankrijk waar ze het hele verzet van A tot Z meemaakte. „Het was een hele moeilijke tijd, en dan druk ik het nog erg bescheiden uit." Over de oorlog zelf praat ze niet graag, ze raakte een groot deel van haar familie kwijt, waaronder haar twee zoons - ze heeft nu twee (getrouwde) dochters. Ook haar hele Oranje-verzameling, waaraan ze als zesjarig meisje begonnen was, is in de oorlog verloren gegaan.

Wilhelmus
Onder de schuilnaam „Madame Marie" was ze actief in het Franse verzet. „Het mooiste Wilhelmus van mijn leven - en ik had het misschien wel duizendmaal in alle toonaarden gehoord - hoorde ik in maart 1945. Ik werkte toen als verpleegster in de Franse ondergrondse, in een hotel dat door de Fransen was gevorderd.

Ik liep met een zwaar blad door de gangen - 'k had net de borden en schalen opgehaald - toen ik het geluid hoorde van de Engelse zender (imiteert de tune met behulp van een suikerklontjestang). Toen hoorde ik een stem in het Frans: op dit ogenblik zet de Nederlandse koningin voet op Nederlandse bodem. Nu, na al die jaren, kan ik er nog niet anders dan vol emotie over praten. Ik zette het blad op de grond en ben neergeknield om God te danken.

Ineens voelde ik een hand op m'n schouder. Een communistische soldaat. Hij vroeg wantrouwend: waarom huilt u? Daarop vergat ik m'n hele incognito. Ik ben Nederlandse, zei ik, en ik hoor net dat mijn koningin weer voet op Nederlandse bodem heeft gezet. Dat is het begin van de bevrijding. De man was even stil. En toen hoorde ik het mooiste getuigenis over mijn koningin en volk uit een Franse communistische mond. „Fijn volk, die Nederlanders, en uw koningin is geweldig". Dat heeft me zó getroffen!"

Hoe is uw bijzondere voorliefde uoor alles wat met Oranje te maken heeft, ontstaan?
„Misschien is het gewoon aangeboren, misschien is het ook aanvaard. Ik had altijd al een bijzondere verering voor koningin Emma, die niet voor niets de liefste oude dame van Europa werd genoemd. Eén keer ben ik bijna door haar rijtuig overreden. Het was bij een grote landbouwtentoonstelling en ik stond vol bewondering naar die grote Zeeuwse paarden te kijken.

Ineens deed ik, zonder op te letten, een stap achteruit en kwam bijna onder de wielen van het rijtuig. Mijn gouvernante gilde, en het rijtuig stond stil. Toen hoorde ik een hele lieve stem: „Meisje, meisje, pas toch op"! Mijn gouvernante, die heel erg geschrokken was, had de hand van de koningin vastgepakt die ze uit het raam had gestoken en later vertelde ze me dat ze verbaasd was over zo'n klein handje. . .

Ook voor koningin Wilhelmina heb ik grote bewondering gehad. Ze kon voor haar mening uitkomen, echt iemand met een groot karakter."

Uw eerste Oranje-herinnering?
„Dat was de geboorte van koningin Juliana, ik was toen drieëneenhalf. We kwamen uit een militaire familie, elke morgen hadden we een soort appèl waarop we gecontroleerd werden op schone handen, schone tanden enzovoorts. Ik zie m'n moeder nóg binnenkomen - ik weet zelfs nog wat ze aan had- strálend van geluk. „Je hoeft niet zo bedremmeld te kijken", zei ze. „Er is iets heerlijks gebeurd; vandaag krijgt niemand standjes of straf'.

Grootpapa, die intendant was van koningin Wilhelmina, had gebeld dat er een prinses geboren was! Mijn broer zei er later van: het was net of er iets heel bijzonders, ook in de familie was gebeurd - en zo voelden wij dat ook. 's Avonds was er een fakkeloptocht. Ik zie het nóg voor me, diep onder de indruk was ik. We mochten met onze gouvernanten de stad in, wat bijna nooit gebeurde en we kregen moscovisch gebak, met een oranje streepje. Achteraf denk ik wel eens: misschien hebben die gebeurtenissen ook wel invloed gehad op mijn grote Oranjeliefde."

Prinsjesdag
Als de gravin een Prinsjesdag overslaat, moet er bijna wel iets bijzonders aan de hand zijn. Het zijn voor haar onbetwiste hoogtepunten. Ze kan in de voorste gelederen worden aangetroffen, zo mogelijk in gezelschap van een enorme bos oranje-witte bloemen en het vaandel van de oranjevereniging.

„Vanaf mijn 13e jaar heb ik ze bijna alle meegemaakt, dit jaar moet het iets van de 64e zijn geweest. Zelfs toen we in Nice woonden kwamen we er voor over. Relletjes heb ik nooit meegemaakt. Eén keer, toen ik niet op m'n gebruikelijke plaats stond maar bij het standbeeld van Johan de Witt aan de Kneuterdijk, zag ik wat schorem staan met een kip, ik weet niet meer of het beest al dood was of nog leefde, gereed om die naar het rijtuig te gooien. Ik heb toen stilletjes een agent gewaarschuwd, zodat er nog net op tijd ingegrepen kon worden.

Eén ding is me wel opgevallen: Na de afschaffing van de bede in de troonrede was het met uitzondering van de Prinsjesdag na de inhuldiging, al die jaren slecht weer op de derde dinsdag van september. Ik heb er destijds nog over gecorrespondeerd met Van Agt, want dat formulerinkje waarin Gods naam niet meer mocht worden gebruikt was in feite maar een slap aftrekseltje. En dat terwijl meer dan anderhalf miljoen mensen hun handtekening hadden gezet onder een verzoekschrift waarin werd gepleit voor handhaving van de bede.

Het was voor mij dit jaar een ogenblik van ongelooflijk geluk toen een politie-agent kwam vertellen dat de bede in de troonrede was teruggekeerd. En het was prachtig weer!"

Bidden
Mevrouw van Limburg Stirum is aangesloten bij de Franse Hervormde (Waalse) kerk in Den Haag. „Lange tijd was dat één van de weinige kerken waar voor het koningshuis werd gebeden. Dat is nu verieden tijd, ze zeggen dat het een sleur wordt. Maar dat wil er bij mij niet in. Dan kun je ook wel zeggen dat het Onze Vader een sleur is.

Mijn Beatrix besloot haar inhuldigingsrede, zo rustig en kalm, met te zeggen, in de woorden van ons volkslied, waar zij de kracht vandaan haalt. Als wij op deze manier door een koningshuis worden geregeerd dat daar de kracht vandaan haalt, dan is het de plicht van christenen ervoor te bidden."

Haar grote liefde voor en bemoeienis met de Oranjes houdt niet in dat ze nauwe contacten met de koninklijke familie onderhoudt. „Het is echt niet zo dat ik elke dag bij de koningin op theevisite ga," deelt ze geruststellend mee. En net als iedere andere gewone Nederlander ervaart ze het als een hele eer om aan de koningin te worden voorgesteld.

„Het gebeurde eens tijdens een contactdag van de oranjeverenigingen in Zwolle. De koningin had een bos bloemen in haar hand, een tas en een glas; waar ze het allemaal zo gauw gelaten heeft weet ik niet. En wat doet onze koningin? Ze zegt: „Maar ik herinner me u nog heel goed, mevrouw van Limburg Stirum, u was immers op het feest van mijn ouders in 1977!" Dan komt ze opeens heel dicht bij me staan en zegt met een twinkeling in haar ogen - want ze kan zo ondeugend kijken - „En ik heb u wel gezien, met uw vaandel op de Dam, tijdens de inhuldiging! En elke keer als ik in Den Haag kom, zie ik u". Kijk, dat is nu Beatrix. Een bijzondere lieve vrouw, een leuke vrouw ook."

Irene
Haar sympathie voor de Oranje-Nassaus kent overigens wel degelijk grenzen. Op Irene heeft ze het niet bepaald begrepen. „Erg jammer dat het met haar allemaal zo gelopen is, hoewel we natuurlijk wel voor haar blijven bidden. Maar bijvoorbeeld dat van haar deelname aan die vredesdemonstratie, dat vond ik een ellendige streek van haar, ik kon er niets aan doen.

Irene lijdt volgens mij zwaar aan een modern verschijnsel binnen vorstenhuizen: het feit dat nummer twee zich achtergesteld voelt. Dat zie je bij prinses Margaret van Engeland en het komt vaker voor. Een soort rivaliteit; ze staan er precies naast en vinden dat misschien prettig, maar toch ook ergens wat jammer." Verder geen kwaad woord over de Oranjes.

„Prins Willem-Alexander vind ik een vreselijk leuke jongen. Ik was er eens getuige van hoe hij een oude dame de trap afhielp. En als je ziet met hoeveel zorg en hartelijkheid hij zijn jonge nichtjes en neefjes behandelt, dat is gewoon vertederend."

De ziekte van prins Claus. „Wij hebben het recht niet ons zo in de privacy van het koninklijk huis te verdiepen. De prins heeft een hele zware depressie achter de rug, het is niet onze taak om dat allemaal uit te gaan pluizen. Ze moeten hem met rust laten, het is niet goed dat iedereen gaat vertellen wat hij straks moet gaan doen. De gemaal van de koningin heeft toch zeker het recht ziek te zijn?! 't Is trouwens een heel beminnelijk mens, erg hoffelijk ook. Ik krijg altijd een extra groet van hem als hij me tussen het publiek ontdekt. Toen Claus er met Prinsjesdag gelukkig weer bij was, heb ik hem met heel veel vreugde begroet."

Vertrouwen
Mevrouw Van Limburg Stirum schaamt zich er niet voor hardop haar adhesie aan het Oranjehuis te betuigen. „Ik zeg altijd uit de diepte van m'n hart: Lang leve de koningin. We mogen God danken voor zo'n koningshuis. Nooit zal ik vergeten hoe op 18 november 1918 veel meer Nederlanders zich hebben uitgesproken voor het koningshuis dan nu hebben deelgenomen aan de vredesmars.

Nederland en Oranje zijn eenvoudig niet te scheiden. Onze jonge koningin Beatrix verenigt alle goede eigenschappen in zich: beminnelijkheid, wilskracht, het is geen slappe figuur. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat er, onder Gods zegen, ook voor Nederland betere tijden aanbreken."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1983

Terdege | 56 Pagina's

„Na 29 jaar weer een Oranje! Ik heb gehuild van geluk''

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1983

Terdege | 56 Pagina's