THEOLOGIE UND LEBENSFÜHRUNG

K. Bockmühl, THEOLOGIE UND LEBENSFÜHRUNG, 164 S., Brunnen Verlag, Giessen, 1982.

In deze Gesammelte Aufsatze II zijn negen voordrachten en opstellen bijeengebracht uit de jaren 1976-'81.

In de eerste bijdrage wijst de auteur op de steeds dieper wordende kloof tussen theologie en gemeente, met alle gevaren en bezwaren daaraan verbonden: eerschappij van subjectivisme, neiging tot sectarisme. Theologie is een deel van de herdersdienst aan de gemeente. De gezonde leer is een bron van leven. De weg moet worden gewezen. Dan. 12:3. Het Woord Gods wordt gesproken uit God, d.i. op gezag Gods. 'Wie tot de wereld spreken wil, moet eerst naar God luisteren'.

De theologie moet haar publieke verantwoordelijkheid weer ontdekken zegt de auteur in de 'taakomschrijving van de systematische theologie' — 'om zo te zeggen een uitgewerkte catechismus'. Men moet God God laten en dat sluit in de erkenning van de heerschappij Gods. Het is — nog — de vraag van Marx: Is God souverein of is de mens het?

De nieuwere protestantse theologie heeft een vooroordeel tegen de bewijzen voor het bestaan Gods. De bewijzen zijn ambivalent. Zij moeten de mensen aan het denken zetten en tot de onrust van het zoeken voeren. Uit dit stuk (Argumente für die Existenz Gottes) citeer ik: 'Men bewijst het bestaan Gods niet door bewijzen, maar door aanbidding' (Kierkegaard). Calvijn sprak in dit verband over 'ijdele speculaties' (INst. 1-2, 2; 4, 2).

Het humanisme streeft naar een pro­ ces van humanisering, waarvan de mens subject is; humanisme is dan een beweging van de mens uit naar de mens toe. Uit de geschiedenis van het humanisme komen verschillende humaniteitsbegrippen ter sprake in het artikel Reich Gottes und Humanismus. O.a. Kallikles, Aristoteles, Marxisme. Eén van aporieën van het humanisme is de onmacht in betrekking tot de realisering van het goede: e afgrond tussen theorie en praktijk. — In 'het probleem van de ethiek' wordt de vraag besproken of inderdaad de ethiek geblokkeerd wordt door de rechtvaardiging uit het geloof. Anderzijds klaagt men over ethisering van de theologie. De houding van de dialectische theologen heeft een voorloper in de nareformatorische orthodoxie (Luth.). — Gepleit wordt voor het christelijke handelen in de navolging van Christus. De werkzaamheid van het christelijke geloof is het bewijs van zijn waarheid (Bengel ad 2 Kor. 10:4). Op de andere voordrachten o.a. de strijd om de grondwaarden waarin geschreven wordt over de primus usus legis met verwijzing naar Spr. 14:34 en een citaat uit Camus — kan ik niet verder ingaan.

Het boek bevat korte verantwoorde studies over hedendaagse problemen.

H

Bt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen