Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Liever Geerten Gossaert herdenken dan Gerretson

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Liever Geerten Gossaert herdenken dan Gerretson

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

Wat is een dichter? Dat is iemand die voor het „gemeen", de brede schare, de eigen ellendigheid verbergt. Geerten Gossaert - ter wereld gekomen als Frederik Carel Gerretson - was zo'n uitermate hoog begaafde poëet. Hij bezong, als een stervende pelgrim, „De dichter, met een wijle (is: sluier) uit woorden saamgeweven / En rond zich als een waas van weemoed uitgespreid, / Verbergt, voor het gemeen, de wáárheid van zijn leven. . . / Het smartelijk gelaat van eige' ellendigheid."

Honderd jaar geleden, op 9 februari 1884, werd Carel Gerretson te Rotterdam Kralingen geboren. Op 29 oktober 1958 overleed hij, toen emeritus hoogleraar te Utrecht in de koloniale en constitutionele geschiedenis. Tussen deze beide jaartallen ligt een onvoorstelbaar arbeidzaam leven, want er waren niet zoveel wetenschappen en maatschappelijke activiteiten waarmee hij zich niet praktisch en in woord en geschrift bemoeide.

Veelzijdig
Gerretson was al socioloog toen het vak nog nauwelijks bestond. Hij was overtuigd CH-politicus (o.m. als lid van de Eerste Kamer), hoewel zijn vriendschappen ook in AR-kring lagen. Hij was econoom en historicus, hij was een voornaam indoloog en tevens bestrijder van hen die na 1945 Nederlands-Indië wilden loslaten.

Hij was een briljant taalkundige wiens redevoeringen over tal van onderwerpen alleen al om hun schitterende, ietwat ouderwets aandoende, taalgebruik grote aandacht trokken. En hij was de grote christelijke dichter Geerten Gossaert, wiens betrekkelijk kleine productie - slechts één bundel, „Experimenten", waarvan de eerste druk in 1911 verscheen maar die later nog werd aangevuld - zijn naam voorgoed zou vestigen.

In deze bescheiden rubriek kunnen we hem slechts als die bezield-retorische dichter herdenken, al zou het volop de moeite waard zijn om ook de historicus Gerretson te belichten. De man die mèt de liberale prof. P. C. A. Geyl een sterk voorstander was van de Groot-Nederlandse gedachte, die goed bevriend was met Geyl, maar met zijn politieke opvattingen de vloer aanveegde.

„Gapende gemeen"
Ook Gerretson de politicus, mede-oprichter van de Nationale Unie en na een enigszins gekleurd ooriogsverleden vaste medewerker van De Telegraaf, zou nader belicht moeten worden. Maar niet hier, al hangen dichterschap en politiek actief zijn bij hem niet als los zand aan elkaar.

De dichter Gossaert moest weinig hebben van het „gapende gemeen", de domme, maar altijd tot (ver)oordelen klaarstaande massa. En de politicus en publicist Gerretson had enorme kritiek op de ontaarde democratie en de macht van de straat.

Deze man, die zelf uit Reveilkring stamde en zich zeer na verwant voelde aan Groen van Prinsterer, zou sublieme verzen dichten als het nog altijd onvergetelijke „Eis Daimona" (Aan God) met een strofe als „Hoort. . . om mijne eenzaamheid / Hoont U 't gemeen. . . / Laat mij, in angst en pijn, / Meester, niet gansch alléén!".

Hij leek hoogmoedig, ongenaakbaar. Maar in „De verloren zoon" toont hij zich diep berouwvol, maar alleen jegens God: „Geen boetkleed, opgeschort, vertoone, onverbonden, / In valsche needrigheid aan 't gapende gemeen / Op 's levens ijdle markt de walging mijner wonden. . . / Dès wete Die ze sloeg, met die ze U kloeg alléén".

Grote geleerdheid
Een gemakkelijk dichter was hij niet en soms lijkt het erop dat hij al jong koketteerde met zijn grote geleerdheid. Tal van verzen hebben Griekse, Latijnse of Franse titels en men verstaat ze niet na één lezing.

Zo gaat het in „Libera nos, Domine" (naar het Onze Vader: „verlos ons Heere") niet om Christus Die te gast is in Emmaüs, maar juist om de satan: „En ik herkende. . .; 's morgens vroeg / Is hij weer heengegaan. . . / Maar 't laatste van dit bitter lied / Zal God alléén verstaan."

Niet de doof geworden, vereenzaamde en in de omgang niet zo prettige prof. F. C. Gerretson zal en moet in de herinnering voortleven. Wel de dichter en schrijver, die nog in zijn sterfjaar Vrijgemaakte studenten voorhield, wat een christelijk dichterschap is: door het leven geleerd, levend tussen de polen van zonde en genade, en wars van alle religiositeit.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1984

Terdege | 60 Pagina's

Liever Geerten Gossaert herdenken dan Gerretson

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1984

Terdege | 60 Pagina's