Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geschiedenis der Waldenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis der Waldenzen

Uit de diepte naar de hoogte (J. Naber)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze 44.000 Italiaanse geloofsgenoten - 1 per mille van de bevolking - zijn een protestantse voorpost in het (in naam nog) roomse Italië. De Waldenzen hebben een lange, roemvolle geschiedenis, door hun trouwe verkondiging van de Boodschap van het zuivere Evangelie. (Zie over hen o.a. een boek van dominee Giorgio Tourn: 'Geschichte der Waldenzer-Kirche, uitgave van de Evang. Luth. Mission uit Erlangen, B.R.D. 1980).

De oorsprong van de Waldenzen gaat terug tot 1173 toen Petrus Waldes of Waldo, een rijke koopman uit Lyon, zijn bezit verdeelde onder de armen. Gegrepen door de leer van Jezus Christus, in het bijzonder door de opdrachten in Mattheus 10, ging hij met gelijkgezinden rondtrekken om het Woord te brengen in de taal van het volk. Ten dienste van zijn medewerkers liet hij passende Evangeliefragmenten overzetten in de volkstaal. Zo ontstond de beweging van de 'Armen van Lyon'.

De lekenpredikers, de z.g. BARBES (ooms), vonden schuilplaatsen in de bergdalen van Z.O. Frankrijk (Dauphiné) en van N.W. Italië (Piémont). Uiteraard werden de volgelingen van Waldes, tengevolge van de prediking in de volkstaal en het verwerpen van de roomse kerkceremonieën, fel vervolgd in opdracht van de autocraten op de z.g. Stoel van Petrus. De Duitse ex-jezuïet Paul von Hoensbroech (1852-1927) publiceerde in 1900 een tweedelig, lijvig boek over het pausdom. In deel I van 'Das Papsttum' vinden wij op de blz. 91 tot 97 gedocumenteerde bijzonderheden over de vervolging van de Waldenzen, en van de met hen min of meer verwante Albigenzen. Op last van de pausen zijn deze laatsten in het oude koninkrijk Aquitanië (hfdst. Toulouse), volkomen uitgeroeid in het begin van de dertiende eeuw. Het oordeel van v. Hoensbroech - een vruchtbaar schrijver over het onchristelijk karakter van het romanisme - is streng maar historisch volkomen juist, als hij op blz. 631, op.cit. schrijft: 'De pausen, de z.g. Plaatsbekleders van Christus, zijn schuldig aan het vergoten bloed. Zij hebben eeuwenlang aan het hoofd gestaan van een moord- en bloedsysteem'.

Reeds vijftig jaar na de bekering van Waldes hadden zijn volgelingen een goede, zij het clandestiene organisatie. Dominee Tourn wijst erop dat elke maaltijd met familie of symphatiserenden gelegenheid bood voor een religieus samenzijn. De dienst bestond uit het voorlezen en toelichten van gedeelten uit de H. Schrift, door een barbe, die ook het slotgebed uitsprak. Maar in 1248, schrijft v. Hoensbroech, riep paus Innocentius IV op tot vervolging der Waldenzen.

Inquisiteurs moesten hen opsporen. Wie zij konden vinden, kwamen op de brandstapel. Een door Gregorius XI uitgezondene, de franciscaan Borelli, liet in de Alpendalen van Dauphiné honderden Waldenzen terdoodbrengen. Op 22 mei 1393 waren de kerkgebouwen van Embrun (ruim 800 km. van Parijs) in feesttooi en droegen de priesters hun fraaiste gewaden. De reden voor dat alles? Op die dag zouden er 250 Waldenzen verbrand worden. Honderd jaar later liet de kardinaal-legaat van Innocentius VIII, Cremona, een groot vuur aanleggen voor de toegang tot een diepe grot in de Pelvouxberg bij Vallouise - nu een wintersportplaats - waar 150 Waldenzen een schuilplaats hadden gezocht. Maar door rook, vuur of het zwaard kwamen allen om: mannen, vrouwen en kinderen. In de pauselijke enclave van Avignon aan de Rhône werden in 1545, op last van de Stedehouwer van Christus, 500 Waldenzen vermoord. De plaatsen Mérindol en Cabrières waren het toneel van deze gruweldaad.

Maar terwijl de Zuid-Franse Albigenzen tot op de laatste man werden uitgeroeid, slaagde een deel van de Waldenzen erin om zich te handhaven in de moeilijk toegankelijke bergdalen van Piémont. En zo namen in 1532 afgevaardigden van de Waldenzen deel aan een te Chanforan bij Angrogna gehouden synode. Aanwezig was ook Farel de initiatiefnemer voor de invoering van de hervorming in Genève. (Zie P.N. van juni/juli 1982). Onder zijn invloed kregen de te Chanforan genomen besluiten een radicaalantirooms karakter. Door de komst van predikanten uit Frankrijk en Genève werd het dialect in de dalen der Waldenzen, verdrongen door de Franse taal. Thans is Italiaans echter de voertaal. Maar een grensstad als Aosta is tweetalig.

Na gewapend verzet van de Piémontese dalbewoners kregen onze Italiaanse geloofsbroeders, in 1561, van hun vorst hertog Emmanuel Philibert van Savoye, bij het verdrag van Cavour beperkte godsdienstvrijheid. Deze liberalisatie is misschien te danken aan het godsdienstgesprek van Poissy bij Parijs waar, in 1561 (!), roomse en protestantse theologen met elkaar discussieerden, in tegenwoordigheid van koning en hofhouding. Bij die gelegenheid heeft Beza voor het hoge gezelschap gepreekt. (Zie P.N. van aug. 1977).
Ondanks het verdrag van Cavour ondernam, in april 1655, hertog Karei Emmanuel II een kruistocht tegen de Piémontese dalbewoners. Er vielen 6.000 doden. De Romeinse 'Congregatie voor de Geloofspropaganda' had aangedrongen op de militaire actie tegen de Waldenzen. Bedoeling was de vrijgekomen woonplaatsen van de (gedode) Waldenzen ter beschikking te stellen van r.k. Ieren, die gevlucht waren voor de protestantse Britse dictator Cromwell, Groot was de verontwaardiging in N.W. Europa, over wat de Waldenzen was aangedaan door de gruweldaden, van wat men de 'Piémontese Pasen' heeft genoemd. In Nederland gedrukte en geïllustreerde vlugschriften lichtten de openbare mening, in de protestantse landen, in over een en ander. Intussen was er, onder leiding van Janavel, een guérilla begonnen tegen de soldaten van de hertog van Savoye Karei Emmanuel II. Na diplomatieke stappen van de Zwitserse Kantons en krachtig optreden van Lord Protector Cromwell, verleende de hertog van Savoye een begenadigingspatent aan de Waldenzen in de trant van het verdrag van Cavour uit 1561. Terecht merkt Tourn in zijn boek erop, dat het slechts een dulden was van het bestaan van een rechteloze minderheid. Zoals men weet had Lodewijk XIV in oktober 1685 het Edict van Nantes herroepen, waardoor zijn protestantse onderdanen rechteloos werden. (Zie P.N. van okt. '85) Onder druk van zijn oom, de machtige koning van Frankrijk, ondertekende Victor Emmanuel II van Savoye nu ruim drie eeuwen geleden, in januari 1686, een edict waarbij alle predikanten van de Waldenzen zijn gebied moesten verlaten. Hun kerkgebouwen werden gesloopt of ter beschikking gesteld van de roomsen. Waldenzische ouders moesten hun kinderen r.k. laten dopen. Ter verzekering van rust en orde was er een Frans leger gestationeerd in Savoye, onder bevel van maarschalk Catinat, een echte houwdegen . . .

Maar op grond van voorspellingen in het Boek van de 'Openbaring' over de val van het 'BEEST', meenden tal van Hugenoten en Waldenzen, dat het spoedig zou zijn gedaan met de macht van de Franse koning, en wel vóór het einde van 1686. Onder leiding van dominee Henri Arnaud uit Dauphiné, brak er een gewapende opstand uit. Maar Catinat sloeg dit verzet in drie dagen neer. Tourn geeft deze cijfers: van de oorspronkelijke bevolking van 14.000 Waldenzen werden er 2.000 gedood, en waren er 8.500 gevangengenomen. De overigen werden onder militaire dwang rooms, zoals destijds in Frankrijk tijdens de 'dragonnades'. (Zie P.N. van jan./febr./en mrt. 1981).

Na moeizame onderhandelingen met vertegenwoordigers van de Zwitserse Kantons, mochten, begin 1687, in hartje winter, 2.700 Waldenzen in dertien kolonnes afmarcheren naar Genève, waar zij hartelijk en efficiënt werden ontvangen. Op bevel van de hertog van Savoye mochten zij zich niet ophouden in streken die grensden aan Savoye. Daarom vestigden veel Waldenzen zich o.a. in Brandenburg, waar hun nazaten nog leven.

In 1689 brak de 'Negenjarige oorlog' uit: onder leiding van Engeland en Oostenrijk poogt half Europa de macht van Lodewijk XIV te breken. In dat jaar worden onze stadhouder Willem III en zijn vrouw prinses Mary, door Britse parlementariërs, uitgeroepen tot koning en koningin. In 1688 had Willem III zijn schoonvader, de r.k. Jacobus II verdreven, met een invasievloot van 400 schepen. De vlaggen hadden dit opschrift: 'FOR LIBERTY AND PROTESTANT RELIGION'. (Blok III, blz. 265).

Zou dat het teken zijn voor de komende val van het 'BEEST' uit de Openbaring? In elk geval drong de oude Javanel er bij Henri Arnaud op aan, om te trachten de oude woonplaatsen der Waldenzen weer in bezit te krijgen. In de nacht van 16/17 augustus 1689 steken boten met 900 gewapende Waldenzen en Hugenoten het meer van Genève over, op het smalste punt. Zij beginnen aan een lange mars van 200 km. langs een ongewone route, en over heuvels en bergen. In de geschiedenis heet deze onderneming de 'ROEMVOLLE TERUGKEER'. Tourn schrijft: 'Het is er niet één van mannen die vergaan van heimwee, maar het is er één van strijders voor God! Hun legertje wordt onderweg weer aangevuld door Waldenzische mannen'. (Op.cit. 164/'65).

Na maanden van guerilla, waarin de protestantse verzetsstrijders gekweld worden door 'sneeuw, honger en angst', wordt het lente. Op 2 mei 1690 hebben 4.000 dragonders van Catinat een groepje van 300 Waldenzen omsingeld. Dezen hadden zich verschanst achter steile rotsen, hoog boven het dorp Balsiglia, niet ver van Torre Pellice, het tegenwoordige centrum van de Waldenzen. Ontkomen lijkt onmogelijk, maar tijdens de nacht komen er dichte nevels aandrijven, die de verzetsstrijders onttrekken aan het zicht van de Franse dragonders! De 300 kunnen ontsnappen, maar na enkele dagen geschiedt er een nog groter wonder. Om pohtieke redenen sluit hertog Victor Amadeus II zich aan bij de vijanden van zijn oom. De oostelijke grens van zijn land wordt bedreigd door een inval van Oostenrijkse troepen! Nu komen er Engelse diplomaten en officieren in Turijn, de hoofdstad van Savoye. Op het terrein van het Britse gezantschap wordt een Waldenzische synode gehouden door 6 predikanten en 24 ouderlingen. Onder de harde druk der omstandigheden zal Victor Amadeus II, in 1694, bij het Edict van Reïntegratie, zijn protestantse onderdanen, het recht verlenen om ongehinderd te leven in hun vroegere woonplaatsen, (Slot volgt)

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1986

Protestants Nederland | 8 Pagina's

De geschiedenis der Waldenzen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1986

Protestants Nederland | 8 Pagina's