Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat beteekent een naam?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat beteekent een naam?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bouwlieden van Babels toren wilden .zich eenen naam maken (Gen. 11 : 5) en op hen is toepasselijk wat wij met den Psalmist zingen: »Hij doet hun naam met hen vergaan door ’t hoogste strafgericht.” Om ons een tegenstelling te geven, zooals wij meermalen in de Schrift lezen, vinden wij in het volgende hoofdstuk (Gen. 12 : 2) het woord tot Abram: »Ik zal uwen naam groot maken.” Wat de Heere daarmede bedoelde, moest ook worden uitgedrukt in het woord, waarmede zij werden aangeduid. Babel beteekent "Spraakverwarring.” Ook verkreeg de vader van Israël, zoowel als zijne huisvrouw, eenen anderen naam. Abram = "verheven vader” werd Abraham = »vader der menigte:” Saraï = »mijne vorstin” werd Sarah d. i. «vorstin.” Bij beide werd de letter h gevoegd. Die letter is de hoofdletter in het Hebr. woord, waarmede de Heere onder Israël wilde genoemd worden en dat wij Jehovah uitspreken, Zoo werd dat echtpaar in zijne namen als veveenigd met den Heere in dien naam, dien Hij als Verbondsgod droeg. Zoude het geene minachting van Gods genade hebben ingesloten, indien de Vader der geloovigen zijnen ouden naam boven den nieuwen, had gesteld ?
Dat het van geen teeder gevoel getuigt als men een naam gering acht, waarin eene verbindtenis met God ligt uitgedrukt, wordt wel daardoor bewezen, dat de Heere bij herhaling de namen veranderde. Da Costa zegt in zijne «Bijbellezingen”: »De nieuwe naamgeving begint van de zijde Gods met Abraham en gaat door geheel de Schrift heen tot in de Openbaring van Johannes. Zij geeft te kennen, dat de naam, dien wij als mensch ontvangen, niet bestaanbaar is voor God; want hij is uit Adam en wij moeten eenen naam hebben uit God. Eenen nieuwen naam van God te ontvangen, [zegt niet alleen, dat wij in eene nieuwe betrekking tot God gesteld zijn, maar ook dat wij Gode toebehooren.”
In Openb. 2 : 17 wordt de keursteen beloofd met eenen nieuwen naam.
Van groote beteekenis is het, of wij in den Bijbel Jakob lezen of Israël. Of de Heere aanspreekt met het »Simon, Simon” of de Engel omtrent den boetvaardige de vrouwen beveelt (Mark, 16:7): »Zegt Zijnen discipelen en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea.”
Zóó veel beteekenis heeft een naam, dat de Heere het opklimmen der openbaring van zich zelven bindt aan namen. Was Hij eerst bekend als Elohim = God, bij de aartsvaderen noemde Hij zich El Sjaddai d. i. »God almachtig.” In de dagen van Mozes gaf de Heere zich weder een anderen naam Jahveh of Jehovah. Zoo wilde Hij als Israels Bondsgod genoemd zijn, en de innigste Iiefdebetrekking door onzen Heere tusschen God en Zijn volk geschonken, wordt weder verbonden aan het woord, waarmede wij als kinderen tot Hem naderen: »Abba, Vader!”
Ik las eens van een zendeling, die meende, dat namen onverschillig waren, en hij voorden Vader en den Zoon een tweetal namen had genomen van afgoden om het Christendom gereeder te doen aannemen. Het sprak van zelf dat aan die namen het volk de begrippen van zijn heidendom vastkleven deed. Wie, die dieper gevoelt zoude zoodanig iets goedkeuren? Aan onzen God, aan onzen dierbaren Jezus afgodische namen?
Zeer veel moet ook aan heilige namen worden gehecht. Wij heeten Christelijk Gereformeerd, Gereformeerd doet ons denken aan menschen, aan onze reformatoren, die wij hoogachten, maar “Christelijk” zegt dat wij in gemeenschap staan met Hem, die ons van God is gegeven tot onzen hoogsten Profeet, onzen eenigen Hoogepriester, onzen eeuwigen Koning. Wij laten dien naam tot geen prijs varen.
Dat een naam veel beteekent bewees ook de jongste kerkelijke geschiedenis. De Synode aan de eene zijde weigerde eerst de naamsvenvisseling. Aan de andere zijde sprak men: zoo die naam blijven moet vereenigen wij niet, Op een woord zou dus de Vereeniging nog afgesprongen zijn. En dan zegt men nog, dat de naam er niets toe doet. Men begreep dat met het behouden of overgeven van het woord »Christelijke” iets veel beteekenends werd bewaard of verloochend, en de Synode der Christelijke Gereformeerde Kerk was ontrouw genoeg om er op te vinden, dat een naam toch maar een naam is, en gaf zijn sieraad prijs. Men deed het, wij willen het gelooven, niet met bewustheid van de groote beteekenis, maar toch de daad is gepleegd. Arme Synode! mocht ge in de schuld komen, opdat niet eenmaal de Heere u toe-voege: »gij hebt Mijnen naam verloochend.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1892

De Wekker | 4 Pagina's

Wat beteekent een naam?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1892

De Wekker | 4 Pagina's