Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brieven uit het Zuiden 1918 (42)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brieven uit het Zuiden 1918 (42)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat is er veel, dat in deze donkere en sombere dagen aller aandacht vraagt en bezig houdt. Zoo denken wij hier in 't Zuiden, en het zal in andere deelen van ons land wel evenzoo zijn. Om iets te noemen. Is het niet de vreeselijke ziekte, die onder den naam van Spaansche ziekte alom als een engel des verderfs rondwaart. Thans veel ernstiger dan in het begin van haar optreden. Tal van scholen moesten gesloten worden. Velen zijn reeds aan die ziekten bezweken, Ziekenhuizen en hospitalen liggen vol zieken. De geneesheeren kunnen op sommigen plaatsen niet allen bezoeken. Veel menschen sterven onder de dertig jaar, in de kracht van hun leven. Er zijn gezinnen, waar twee, zelfs zijn er waar drie volwassen jonge menschen, werden uitgedragen. Wat al rouwe! Wat al droeve smart! Met den profeet uit Israël mogen we wel uitroepen: O, land, land, land, hoort des Heeren Woord! Want er is geen kwaad in de stad, dat de Heere niet doet! —
Een tweede zaak die ons aangrijpt is: de geschiedenis van die duizenden vluchtelingen, die uit Frankrijk en België ons land binnenstroomen. Aandoenlijk moet het zijn, te zien, hoe die ongelukkigen aankomen. Zooveel zwakke, zieke en verarmde schepselen, wien het aan alles ontbreekt. Menschen, die, gevlucht met achterlating van al wat zij hadden, om hun leven te redden, het zich laten aanzien, hoeveel zij geleden hebben. Sommigen hebben drie weken lang te voet gereisd, om de Nederlandsche grens te bereiken. Als men dan bedenkt, dat daar onder zijn: stokoude lieden, kleine kinderen, hoogzwangere vrouwen en menschen, eigenlijk te ziek om op hun beenen te staan, vraag dan eens, wat een toestand dit is! En welk een zorg, om die menschen te ontvangen en hen te verzorgen, zoo goed als men kan, in een tijd als deze, waarin het ons zelf aan zooveel ontbreekt. Inderdaad, dan zeggen we niet te veel, met te beweeren, dat de ellende niet is te overzien. Maar, wat doet een mensch al niet voor zijn leven! Wie zich eenigszins weet te verplaatsen in den toestand dier vluchtelingen, die zal beseffen, dat de ellende van die stumperts groot is.
Een zee van jammeren is en wordt nog steeds door dien geweldigen oorlog veroorzaakt. Overal ziet men uit met smachtend verlangen naar vrede. Maar nog is het geen vrede. Of het spoedig tot een wapenstilstand, waartoe gearbeid wordt, komen zal, weten we niet. We moeten, terwijl ik dezen brief schreef, ons oordeel opschorten. Het duurt nog enkele dagen, eer mijn brief onder de oogen onzer lezers komt, en er kan in weinig tijds veel gebeuren. Andere landen hebben zich van Duitschland los gemaakt. Dit land staat nu haast geheel alleen, tegenover een geweldige overmacht. Moet het doorvechten blijven, dan staat te vreezen dat het laatste nog het ergste zal zijn. Moge de Heere het echter genadiglijk verhoeden. Middellijkerwijs hangt het er nu maar vanaf, welke voorwaarden aan Duitschland zullen gesteld worden tot wapenstilstand. Meer zeggen we hier voorshands op dit oogenblik niet van.
De groote schaarschte en de geweldige duurte van vele artikelen, die onmisbaar zijn, maken het leven voor veel menschen ontzettend bang. Vooral in de groote steden wordt veel geleden. Men wil alles van de regeering hebben, maar deze kan ook niet geven, wat er niet is. En om wat er nu is, zoo te regelen en te verdeelen, dat er geen enkele gegronde aanmerking is te maken, dat is volstrekt onmogelijk. Oproerigheid onder militairen als in de vorige week ergens plaats had is een zeer treurig verschijnsel. Wie hier in plichtsbetrachting te kort geschoten zijn, zullen zeker hun welverdiende straf niet ontgaan. Tucht moet er zijn, die moet gehandhaafd worden, koste wat het koste. Ieder mensch met gezond verstand moest dit bedenken. Zonder tucht geen orde en zonder orde geen leven. De tegenwoordige toestanden, waaronder we leven, eischen rechtvaardige maar strenge wetten. Menschen, die zich hieraan niet storen, moet, (tot in onze Tweede Kamer incluis), noodig eens geleerd worden, om zich daaraan te onderwerpen, wat door 's lands belang wordt geëischt. Vrijheid van spreken en schrijven is veel waard. Maar alles heeft zijn grenzen. Wie die grenzen niet kent, moet noodig die eens leeren kennen. Waar geen eerbied en ontzag is voor God en Zijn heilig Woord, daar is het ongeloof de moeder van de revolutie.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1918

De Wekker | 4 Pagina's

Brieven uit het Zuiden 1918 (42)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1918

De Wekker | 4 Pagina's