Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tekst: Marcus 16 : 7a„Doch gaat heen, zegt Zijnen discipelen en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tekst: Marcus 16 : 7a„Doch gaat heen, zegt Zijnen discipelen en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo kort na Pasen dachten wij u te spreken over

Het Paasevangelie voor ontrouwen

1. Een bemoediging voor de discipelen in het algemeen

2. Een bemoediging voor Petrus in het bijzonder.

1. Een bemoediging voor de discipelen in het algemeen.

Tussen het sterven en begraven worden van de Heere Jezus Christus en het vernemen van Zijn opstanding hebben de discipelen geen gemakkelijke tijd doorgemaakt. Wat hadden zij het er slecht afgebracht. Tijdens de zieleworsteling in Gethsemane bleek dat Petrus, Jakobus en Johannes niet in staat waren met de Heere te waken. Tot driemaal toe waren zij in slaap gevallen. Ook tijdens de gevangenname was ontrouw aan het licht gekomen. Allen waren zij gevlucht, allen hadden zij de Heere verlaten, allen waren zij aan Hem geërgerd geworden. Ze hadden het er niet naar gemaakt dat de Heere voor hen zou lijden. Zij waren ontrouw geweest. Welk een wonder dat de Heere Zich vrijwillig voor ontrouwen tot in de dood des kruises had gegeven. Ja, dat is een wonder voor ieder kind des Heeren. Hij heeft het er niet naar gemaakt dat de Heere voor hem zou lijden. Want ook hij is zo vaak ontrouw. Moet u zich daar ook van beschuldigen?

Het was zo anders gegaan dan de discipelen gedacht hadden. Er was geen aards koninkrijk gekomen waarin zij een belangrijke plaats zouden innemen. Het was uitgelopen op de kruisdood van de Heere Jezus Christus. Hij was begraven geworden. Zou dat nu het einde zijn? Zouden zij nooit meer iets van Hem vernemen? Zouden zij Zijn stem nooit meer horen? De discipelen hadden geen gemakkelijke tijd doorgemaakt. Ze hadden beter kunnen weten. De Heere had niet alleen Zijn lijden voorzegd, maar ook gesproken van Zijn opstanding.

Aan deze ontrouwe discipelen moet iets gezegd worden. „Zegt Zijnen discipelen.” O wonder, dan wordt hen niet gezegd dat de Heere een voleinding met hen gemaakt heeft, wat in het geheel niet onrechtvaardig zou zijn. Zij zouden niets te zeggen hebben als dit geschied zou zijn. Er wordt niet gezegd dat de Heere niets meer met hen van doen wil hebben. Er wordt niet gezegd dat Hij anderen in hun plaats zal stellen. De Heere zoekt als de Goede Herder deze afdwalers weer op. Zij, die Hem verlaten hadden, worden door Hem niet verlaten. Wat hadden de discipelen een les gekregen in het sterven aan eigen verwachting.

Paasevangelie voor ontrouwen. Zij mochten het vernemen dat de Heere was opgestaan en dat Hij hun voor zou gaan naar Galilea. Ook in het woordje ’voorgaan’ ligt rijk onderwijs. Vroeger dachten de discipelen dat zij de Heere de weg konden wijzen. Ze hadden de weg gewezen naar een aards koninkrijk. Voor lijden en sterven was geen plaats in hun gedachtengang. Nu zouden ze de Heere moeten volgen naar Galilea. Hoe was het mogelijk dat de Heere nog wilde dat zij Hem zouden volgen naar Galilea?

Gods kinderen krijgen ook les in het sterven aan eigen verwachting. Zij zouden niets te zeggen hebben als de Heere de band met hen zou doorsnijden. Als de Heere niet meer met hen van doen zou willen hebben. Er is na ontvangen genade nog zoveel afdwalen en verlaten. Het zou niet onrechtvaardig zijn als de Heere niet meer naar hen om zou zien. Welk een evangelie mogen we dan hier voor ontrouwen beluisteren. Wat een bemoediging voor hen die tot hun diep leedwezen zoveel ontrouw bij zichzelf gewaar worden. De trouw des Heeren schittert tegen de zwarte achtergrond van hun ontrouw. Hoe meer ze hun ontrouw gewaar worden, hoe groter de trouw des Heeren in hun waarneming wordt.

2. Een bemoediging voor Petrus in het bijzonder.

Petrus wordt hier apart vermeld. (Petrus heeft aan de evangelist Marcus gegevens verstrekt voor het optekenen van net evangelie), „en Petrus”. Deze woorden zullen diepe indruk gemaakt hebben op Petrus. Vandaar dat we deze woorden juist bij Marcus vinden. Hij wordt niet genoemd als de eerste discipel, niet als de beste. Ook niet als degene die het er het minst slecht heeft afgebracht. Hij wordt achteraan genoemd, als de slechtste, als de minste, als degene die het er het slechtst heeft afgebracht. Hij had gezegd dat al zouden allen aan de Heere geërgerd worden, hij geenszins aan Hem geërgerd zou worden. Indien nodig zou hij zijn leven wel willen geven. Wat was het anders gegaan. Bij de gevangenname was ook hij gevlucht. Daarin stond hij gelijk met de andere discipelen. Maar kort daarop had hij de Heere driemaal verloochend. Bij de tweede verloochening legde hij een valse eed af en bij de derde opnieuw een valse eed en een zelfvervloeking. Dat houdt in: als ik, Petrus, de Heere wel ken, dan mag ik komen in de plaats van eeuwige rampzaligheid.

Petrus zal wel uren doorleefd hebben waarin hij zichzelf afvoerde van de lijst der discipelen. Wat zal het gestormd hebben in zijn binnenste. Zal de vraag niet geleefd hebben: Kan dat met genade bestaan? Hoe zullen de andere discipelen over hem gedacht hebben? Wat zal de satan hem ingefluisterd hebben? Zal de vader der leugenen het niet gezegd hebben: Dacht u dat er zulke discipelen zouden zijn? Voor de anderen kan het misschien nog, maar voor u niet meer. Petrus had niet verwacht dat het met hem zo laag zou aflopen. Veeleer het tegendeel. Ook vandaag kan een kind des Heeren zo tegenvallen. Dat hij in zonde valt die hij niet voor mogelijk had gehouden. Wat een reden dat de Heere niet meer naar u zou omzien. Wat kan het dan stormen van binnen! De vraag leeft: Kan dat met genade bestaan? Dan kan het nog wel voor anderen, maar voor uzelf niet meer.

”en Petrus.” De Heere heeft Petrus niet losgelaten. Al hebt u Mij willen loslaten, Ik heb u niet losgelaten. Al werd u ontrouw, Ik bleef trouw. Al bent u van Mij vandaan gegaan, Ik heb u weer opgezocht. Ik wil nog met u van doen hebben. Wat zal Petrus door dit alles meerdere zelfkennis hebben verkregen. Petrus moest het leren dat hij zichzelf geen ogenblik staande kon houden. We denken aan deze woorden „Simon, Simon, ziet de satan heeft ulieden zeer begeerd te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoude.” Het zou alleen kunnen door de kracht van de voorbede van Christus. De zonde van Petrus was wel zwaar, maar de kracht van de opstanding van Christus was groter. Zijn ongerechtigheid zo zwart als de nacht, maar het bloed van Christus zou ook van die ongerechtigheid reinigen. Petrus niet geschrapt, want hij was een Gegevene van eeuwigheid. Ook voor hem, ook voor die zonde van de drievoudige verloochening, had de Heere geleden en betaald. Ook voor Petrus was de Heere opgestaan.

Later zou het anders worden in het leven van Petrus. We lezen in Hand. 4 hoe hij geboeid voor het sanhedrin stond en vrijmoedig getuigde. Hij wees hen op het kwraad dat zij bedreven hadden door de Heere te kruisigen en hij wees hen op „de enige Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden.” Bij de drievoudige verloochening zien we wie een mens is in zichzelf. In Hand. 4 zien we niet wat Petrus vermag, maar wat genade vermag. En in Hand. 12 zien we dat Petrus voor de derde maal in de gevangenis zit en rustig slaapt. Weer zien we wat genade vermag.

Tenslotte geliefden, zijn er die het verdiend hebben geschrapt te worden? Vroeger hebben zij zich wellicht laten voorstaan op hun ijver voor de dienst des Heeren, op hun ambtelijke arbeid. Maar nu, door ontdekkende genade, er een indruk van gekregen wie u bent in uzelf? Moet u het zeggen: Ik heb het er naar gemaakt dat de Heere niet meer naar mij omziet? Dan zal het een wonderzijn als zoéén de laagste plaats nog mag innemen. Dan klinkt ook hier een bemoediging voor u door. In de zonden van iemand die de Heere vreest is veel kracht tot verderf, maar in de wonden van Christus meer kracht tot behoud. Zijn dierbaar bloed reinigt van alle zonden. Wat krijgt deze paasboodschap dan betekenis.

„Zegt Zijnen discipelen, en Petrus.” Wat een verwondering in het hart over deze woorden. Kon het voor Petrus, dan kan het ook nog voor u, die zo diep gevallen bent.

Zijn we vreemdeling van het leven der genade? U bent nog in het heden der genade. Zoek de Heere te voet te vallen eer het voor eeuwig te laat is. „Wie in ’t stof lag neergebogen, wordt door Hem weer opgericht.”

Petrus is later de kruisdood gestorven. Zo mocht hij eeuwig bij de Heere komen. Het zal hem een wonder geweest zijn dat hij daar gekomen is. Het is geenszins een vanzelfsprekende zaak voor net kind des Heeren dat hij in de eeuwige heerlijkheid zal komen. Het zal reden zijn van verwondering. Het wordt weleens gezegd: Het zal een eeuwig wonder zijn als ik daar mag komen.

De Heere heeft voor al de Gegevenen des Vaders betaald. Zij zullen naar het welbehagen Gods de zaligheid verkrijgen, door het volbrachte Borgwerk van Christus. Dat zal de vervulling zijn van datgene wat de Heere heeft gezegd: „Vader, Ik wil dat die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt.” Zult u daar ook zijn?

Samenvatting gesprokene op Panddag 17 april 1982 te Sliedrecht-C.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1982

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Tekst: Marcus 16 : 7a„Doch gaat heen, zegt Zijnen discipelen en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea.”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1982

Bewaar het pand | 6 Pagina's