Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leiderschap in de kerk (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leiderschap in de kerk (3)

Leiding geven als ambtsdrager

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat voor houding kan van een ambtsdrager verwacht worden? In 1 Timotheüs 3 wordt beschreven welke zaken een opziener en een diaken moeten bezitten. Kort samengevat staan hier de volgende zaken: onberispelijkheid, getrouwheid aan zijn vrouw wanneer hij gehuwd is, wakkerheid of nuchterheid, matigheid, eerbaarheid of ingetogenheid, gastvrijheid, bekwaamheid en dus deskundigheid om te leren, geen overmatigheid in alcoholgebruik; hij moet geen smijter zijn, wel bescheiden en verdraagzaam, niet geldgierig, zijn gezin moet hij bekwaam leiden, hij moet niet iemand zijn die pas tot geloof gekomen is, hij moet weten wat hij zegt en tegen wie hij spreekt, en hij moet standvastig zijn.

De standvastigheid (geen halsstarrigheid) wordt in vers 9 heel mooi verwoord: aIn de Kanttekeningen staat van deze reine consciëntie: ‘Dat is goed of oprecht geweten al was het ambt der diakenen niet om in vergaderingen openlijk te leren, zo bracht nochtans hun dienst mee dat zij met vele soorten van mensen verkeerden, die zij ook moesten onderrichten en troosten en soms ook wederspreken.’ We zien hier dat alle ambtsdragers, zij die leren en zij die pastoraal en diaconaal bezig zijn een rein geweten moeten hebben, wil men leiding kunnen geven in de gemeente. In eerder verschenen artikelen van ds. Zweistra over ‘het ambt van ouderling’ worden vele van deze eigenschappen uitvoerig uitgelegd en besproken. Enkele aspecten wil ik nog noemen.

Evenwichtigheid en volwassenheid
Geestelijke volwassenheid is een essentiële kwaliteit voor goed leiderschap. Gemeenteleden die nog maar kort lid zijn moeten niet te snel een leidinggevende rol krijgen; een plantje heeft tijd nodig om te wortelen en te groeien. Dit proces moet niet geforceerd worden. Paulus zegt dat een diaken eerst op zijn geschiktheid moet worden getoetst. Dat dezen ook eerst beproefd worden en dat zij daarna dienen zo zij onbestraffelijk zijn. (1 Tim. 3:10). Paulus waarschuwt dat iemand niet klaar is om leiding te geven als hij net bekeerd is of nieuw is in de gemeente; opdat hij niet opgeblazen worde en in het oordeel des duivels valle. (1 Tim. 3:6) Ook wanneer men nog maar kort de Heere dient beschikt men nog niet over geestelijke volwassenheid die nodig is om leiding te geven. Opwassen in geloof en kennis van God door dagelijks uit Zijn Woord te lezen, te bidden en te leren van anderen die de Heere vrezen, leidt tot geestelijke volwassenheid. Omdat uw geloof zeer wast en dat de liefde van een iegelijk van u allen jegens elkander overvloedig wordt.’ (2 Thes. 1:3).

Ootmoed en nederigheid
Paulus beschrijft in 1 Tim. 1 een ontroerend getuigenis over de manier waarop de Heere hem voor Zich heeft ingewonnen. Hij zegt dat God hem getrouw heeft geacht om hem in de bediening te stellen. Niet omdat de Heere in Paulus speciale gaven vond - maar omdat Hij hem trouw áchtte, voor trouw hield. Zoals Hij goddelozen voor rechtvaardigen houdt, door de genade van de Heere Jezus Christus. Ambtsdragers hebben het ambt ontvangen. Om niet: uit genade. Dat betekent dat geestelijk leiding geven altijd gepaard gaat met ootmoed, nederigheid en bescheidenheid. Laten ambtsdragers niet denken dat ze wat zijn of weten of kunnen. Het zit niet in het vooraan zitten in de kerkenraadsbank of in het dragen van het zwarte pak. Onze hoogmoed moet gekruisigd worden. Hebben wij dat niet door genade geleerd, dan kunnen we geen leiding geven zoals de Heere dat van ons vraagt. Hij kwam niet om te heersen, maar om te dienen. Hij wendde Zijn volmacht aan om te dienen; Hij gaf daarvoor zelfs Zijn leven. Nederigheid en ootmoed kenmerken de Bijbelse leider.

Reflectie
Wat is het belangrijk om open te staan voor feedback. Een predikant of kerkenraadslid vindt het soms moeilijk om echte reflectie te vragen. Het is wel fijn om te horen als iets gewaardeerd wordt maar een positief kritische opmerking van een gemeentelid wordt te gemakkelijk gevoeld als kritiek op de persoon of zijn identiteit. Het is bekend van de Franse koning Lodewijk XIV dat zijn dienaren hem zo bewonderden en bejubelden dat hij ging leven in de veronderstelling dat hij alleen maar briljante dingen deed. Deze ‘Zonnekoningsbehoefte’ is een gevaar voor ons allen.

Het gezag van de ambtsdrager
Gezag heb je niet maar kun je binnen de gemeente wel ontvangen door een open en eerlijke houding. Dat de gemeente wordt geleid door mensen met zonden en gebreken wordt in de volgende voorbeelden duidelijk.

Een predikant merkt dat in zijn gemeente enige mensen kritiek hebben op een bepaalde zienswijze die hij regelmatig in de preek aan de orde stelt. Hij ziet hen tijdens een preek naar elkaar kijken en de hoofden schudden. In de preek geeft hij aan dat Gods Woord niet naar de mens is. Ook dat wie aan Gods volk komt ook aan Zijn oogappel komt (Zach. 2: 12). De betreffende gemeenteleden zijn verontwaardigd en willen niet met de predikant hierover spreken en de predikant zoekt hen na de dienst of later ook niet op om met hen in gesprek te gaan.

Een ouderling geeft bij het huisbezoek in een gezin terecht aan dat hij zich ongerust maakt over de kledingstijl van de kinderen van het gezin. De ouders geven aan dat hij erg overdrijft en de kinderen knikken instemmend. De zoon van 18 die al 3 maanden niet in de kerk is geweest vanwege een opname in een psychiatrisch ziekenhuis, is net enkele dagen thuis. Er wordt hem niet gevraagd hoe het gaat. De ouders noch de ouderling doen hun best om deze jongen, die innerlijk al afgehaakt lijkt te zijn en met wezenlijke vragen zit, erbij te betrekken. Na het bezoek wordt er schamper over de ouderling gesproken.

Kerkenraadsleden en gemeenteleden zijn zondige mensen met veel tekortkomingen. Wanneer wij als zondige mensen ons ook schuldig voor God voelen, is dat niet een nuchtere constatering maar des te meer een aansporing om onze zonden voor de Heere te belijden. Dat betekent ook dat we binnen de gemeente elkaar opzoeken als er iets tussen gemeenteleden en/of kerkenraadsleden niet goed zit. Wat is persoonlijk gebed en het bidden met en voor elkaar van wezenlijk belang! Er staat in het bevestigingsformulier: ‘De ouderlingen zijn schuldig Gods Woord naarstig te onderzoeken, en zichzelven geduriglijk te oefenen in de overlegging van de verborgenheden des geloofs.’

Tenslotte
Leiding geven in de kerk vereist binnen de kerkenraad vertrouwen, betrouwbaarheid en wederzijds respect. Dit geldt ook voor de verhouding tussen de kerkenraad en de gemeente. Wanneer we iets kennen van de dienende gestalte van de Heere Jezus zijn we bescheiden, ootmoedige en vriendelijke leidslieden die een vaste koers varen. Matth. 20:26b tot 28: Wie onder u zal willen groot worden, die zij uw dienaar; en zo wie onder u zal willen de eerste zijn, die zij uw dienstknecht; gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen.’ Is een gemeentelid en kerkenraadslid zelf in staat om zo’n dienaar te zijn? Moeilijk? Nee, het is nog erger, we kunnen dit in het geheel niet. Zonder Gods geest en genade blijven we zoekers van eigen eer, willen we gediend worden, zijn we hoogmoedig en snel ontvlambaar. Onze daden zullen van onze hand geëist worden. Wat een verantwoordelijkheid voor iedereen, maar zeker voor hen die een voorbeeldfunctie hebben. Des te meer mogen we en moeten we als kerkenraadslid en gemeentelid de Heere smeken om iets te mogen ontvangen van Zijn gestalte. ‘O Zoon, maak ons Uw Beeld gelijk.’ ‘Doorgrond mij, o God en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten, en zie of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwige weg.’ (Psalm 139: 23 en 24). Coram Deo!

Hoevelaken, drs. W.K. Petersen


Leiderschap in de kerk
Als vervolg op de artikelen over leiderschap schrijft drs. W.K. Petersen uit Hoevelaken over leiding geven als ambtsdrager in een gemeente.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 2014

Kerkblad | 24 Pagina's

Leiderschap in de kerk (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 2014

Kerkblad | 24 Pagina's