Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SAULUS VAN TARSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SAULUS VAN TARSEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij zeide: Wie zijl Gij, Heere? En de Heere zeide: k ben Jezus, dien gij vervolgt. (Handelingen 9 : 5).

Saulus van Tarsen is door de Heere neergeveld. Duidelijk heeft de Heere de vijandige staat en daarmee de vijandige daden aangetoond. Nu moet Saulus rekenschap afleggen van al zijn daden. Rekenschap voor God geven van al onze daden zal ook voor ons komen: „Het is de mens eenmaal gezet om te sterven en daarna het oordeel".

Daarom gebeurt hier een genadewonder in cle tijd, Saulus mag en moet God gaan ontmoeten. In dze ontmoeting wordt de zonde niet verdoezeld of over het hoofd gezien, de Heere handelt naar recht.

Saulus staat bij God bekend in al zijn daden en Saulus kent de levende God niet. Zijn verwachting God naar waarheid te dienen blijkt enkel ijdelheid te zijn. Ook hij moet inleven dat een mens van nature geen zaligmakende kennis van God heeft. Zijn vraag heeft het duidelijk aan ons geleerd. Hij zeide: „Wie zijt Gij Heere"?

Saulus weet het niet meer. Wie is deze majesteitelijke God? Hoe krachteloos voelt hij zich nu, terwijl hij met zoveel vermogens de weg naar Damaskus had ingeslagen. Wapens vermogen niets, soldaten kunnen niet helpen. Alleen staat hij voor deze vreselijke Majesteit.

„Wie zijt Gij Heere? Hier moet hij erkennen met de Heere in rekening te staan. In deze uitroep ligt besloten een erkenning van de hoge God. Als Heere! Gebieder over zijn leven leert Saulus de levende God kennen.

De Heere laat hem niet in het onzekere. Het antwoord is verpletterend dat doordringt in het zwarte zondaarshart; „Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt".

Het is een ontzaggelijke gewaarwording, deze doodgewaande en doodverklaarde Jezus leeft. Want een vreselijke vergissing heeft hij gemaakt in het. dood verklaren van Jezus. Hoevelen: zullen in de grote dag deze Jezus moeten aanschouwen, ja, alle oog zal Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben.

Saulus' leven is nu een grote vergissing geworden, zijn streven enkel ijdelheid, zijn godsdienst enkel bedrog. Hij heeft zaligheid gezocht buiten de ware Zaligmaker, ja zich met alle vermogens tegen zulk een Zaligmaker verezt.

Hij ziet het en hij hoort het: „Jezus leeft"!

Dan heeft de secte welke hij tot de dood. vervolgde toch gelijk, dan is deze Jezus toch de beloofde en de verwachte Zaligmaker van Israël. Duidelijk heeft het in zijn oren geklonken: „Ik ben Jezus Dien gij vervolgt". Saulus heeft tegen God gestreden, het was een ijdele strijd, hij heeft de strijd verloren!

Zulk een God, moet hem nu straffen, Saulus wacht het vreselijk oordeel Gods.

Is in het beeld van Saulus niet duidelijk het beeld getekend van een gevallen Adamskind? Is de vijandschap van ons hart niet een duidelijk bewijs van onze vreselijke staat voor God? Als wij zien het gewoel van cle volken, de zondepaden welke ons zinkend volk gaat, dan zien wij de uitleving van onze gevallen staat. De gevallen mens is een vijand van God. Zonder wederbarende genade zal hij dat blijven tot zijn dood toe. Het beeld dat de Heere ons leert, moge ons ter harte gaan. Saulus heeft de verzenen tegen de prikkels geslagen. Het leert ons, de uitleving van de vijandschap tegen alle waarschuwingen en vermaningen in.

In het oosten worden de lastdieren voor de ploeg of de wagen met stokken in toom gehouden, waaraan scherpe pinnen waren. Ook werd achter het trekdire soms een balk met pinnen gespannen. Hierdoor waren ze handelbaar en bestuurbaar. De dwaze os, sloeg soms tegen deze pinnen, omdat hij niet wilde gehoorzamen aan zijn meester. Daarmee verwondde het dier zich en berokkende zich zelf grote schade. Zo was ook het leven van Saulus geweest. Wat de Heere ook gedaan had om hem in het spoor te krijgen, beantwoordde Saulus met opstand en vijandschap. Daarmee was hij bezig zichzelf dodelijk te verwonden. De Heere was dus in het verleden hem tegengekomen, maar hij merkte er niet op en beantwoordde de roepstemmen net als een dwaze os. Ieder mens zal op weg naar de eeuwigheid Gods bemoeienissen ondervinden. De Heere maakt Zich van een ieder vrij. Gods kinderen hebben nadat de Heere hen bekeerde dit met schaamte moeten bekennen.

Ook zij hebben de verzenen tegen de prikkels geslagen.

De Heere leert ons dat Saulus een wild beest was en hier een dwaze halsstarrige os. Is het clan geen wonder als straks het woord tot Ananias klinkt: „Deze is Mij een uitverkoren vat"?

(Ds. P. Blok).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1975

Daniel | 24 Pagina's

SAULUS VAN TARSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1975

Daniel | 24 Pagina's