Het getuigenis van de Heilige Geest

Het getuigen des Geestes in het hart mag nimmer van het getuigen door het Woord losgemaakt worden. Wanneer wij dat doen, lopen wij het gevaar in geestdrijverij te vervallen. Zoals de geschiedenis der kerk al zo menigmaal heeft aangewezen, dat er mensen waren, die van een getuigen des Geestes spraken buiten het Woord Gods om. Gelukkig wanneer door Gods genade het getuigen des Geestes in het hart gekend wordt, want dat is het noodzakelijkste van alle dingen voor een ieder van ons.

Hoe menigmaal heeft die Geest Gods echter reeds getuigd tot een ieder van ons, zonder dat wij overtuigd werden. Dan blijkt, dat wij nog immer die krachtdadige, onwederstandelijke getuigenissen van de Geest Gods missen. Het getuigenis des Geestes in het hart heeft grote kracht, en laten wij dan daarop nu in het bijzonder letten, wanneer wij bij de kracht van dit getuigenis stilstaan.

De kracht is ten eerste waar te nemen in het feit, dat God de mens alle onschuld beneemt. Geen mens zal vrij zijn in het gericht Gods, of zich daar kunnen verontschuldigen, want de Heere heeft door de Heilige Geest hem doen betuigen van zonde en straf, maar ook van genade en ontferming. Wanneer wij daarop eens gingen letten, hoe menigmaal de Heilige Geest ons heeft doen betuigen, wat tot onze eeuwige vrede dient, hoe beschaamd zou dan iedere hoorder van het Woord Gods alreeds hier moeten zijn.

Lezer, God heeft Zich van u doen vrijmaken. Uw eeuwig oordeel is u aangezegd; in de Naam des Heeren zijt gij gebeden de slechtigheden te verlaten; te horen, opdat uw ziel zou leven. De Geest heeft ons getuigd van de rechtmatigheid Gods in de bepaling van onze eeuwige straf, Hij heeft ons getuigd van de noodzaak der bekering; Hij heeft ons getuigd van de ruimte van het zalig worden om niet, door de verlossing die in Christus Jezus is. Gij zijt vermaand, gewaarschuwd, genodigd in 's Heeren Naam, de zaligheid is u aangeboden, en wat zal het dan verschrikkelijk zijn als dit getuigenis van de Heilige Geest u aanstonds weer zal worden voorgesteld en de rechtvaardigheid van uw eeuwig vonnis voor Gods aangezicht nader zal bevestigen.

Maar dit getuigenis des Geestes is in de tweede plaats krachtig tot de vertroosting en de zaligheid van Gods kinderen. Want dan heeft dat getuigenis kracht in de overtuiging van de ziel van zonde en gerechtigheid en oordeel. Ja waarlijk, dat getuigenis heeft zulk een kracht, dat de zondaar niet langer in de zonde leven kan, maar dat hij door dit krachtig getuigenis begint te beven, omdat hij zo tegen een goeddoend God gezondigd heeft. Hij wordt geheel overtuigd van de grootheid van zijn zonde tegen God; van de rechtvaardigheid van Zijn oordeel; van de onmogelijkheid om nog door zijn eigen werken zalig te worden.

Van stap tot stap overtuigt de Heilige Geest de mens van zijn eigen diepe en betreurenswaardige ellende. Hij kan dan niet langer meer de waarschuwingen in de wind slaan, maar moet als een verloren mens de strijd tegen God en de dienst van de zonde opgeven, en begint hartelijk tot God te roepen. Hij smeekt om genade, zoals de tollenaar deed; de Geest Gods overtuigt van de waarheid Gods, en dan ziet de ziel, dat zij rechtvaardig afgesneden is van Zijn gemeenschap.

Maar wat wonderlijk en zoet wordt het voor de ziel, wanneer deze Geest ook overtuigen gaat van de genade, door het bloed des Lams ontsloten. Er zijn toch tijden, dat een overtuigde ziel niet geloven kan, dat er voor haar genade is. Al zouden alle predikers van de wereld hem toeroepen, dat hij als een verloren mens het gepaste voorwerp voor de genade Gods in Christus is, de ziel kan het niet aannemen en de krachtige troost van die genade niet ervaren, wanneer de Heilige Geest Zelf niet overtuigt van de waarachtigheid Gods in deze heilige nodigingen van de verbroken en ellendige en verslagen zondaar.

Het is ook het werk van de Heilige Geest, om de vrijmoedigheid te schenken om tot het Lam Gods de toevlucht te nemen. Niet alleen de vrijmoedigheid, maar ook de kracht om te vluchten is van de Heilige

Geest. Die Geest getuigt dan en door Zijn getuigenis wordt de ziel ervan overtuigd, dat, al is zij de eeuwige straffen waardig en de minste van alle mensenkinderen en de onwaardigste, ziende op haar eigen schuld en afmakingen, het nochtans waar en ontwijfelbaar is, dat God zulk een ziel Zijn genade in Christus biedt. Wat is het dan eeuwig groot, wanneer de mens, dit getuigenis des Heiligen Geestes gelovende, door Zijn kracht vluchten mag tot deze Fontein van genade en ontferming, en zijn gans verloren ziel aan de voeten van het Lam Gods terneder leggen mag.

Er is een getuigenis van de Heilige Geest in de harten van Gods kinderen, namelijk medegetuigende met hun geest, dat zij kinderen Gods zijn. Wanneer de Geest Gods hen verzekert, in de rechtvaardiging, van hun aandeel aan de gerechtigheid van Christus en van het vrijsprekend oordeel van een rechtvaardige God. Ook wanneer zij in de oefeningen des geloofs, in de omhelzingen van de Persoon van Christus tot heiliging van hun hart en tot vernieuwing van hun leven dat getuigenis des Geestes ervaren mogen, dat hen vertroost te midden van alle wisselvalligheden en teleurstellingen hier op de aarde. En dat hen wijst op de erfenis, die naar Gods onfeilbare belofte voor hen is weggelegd van voor de grondlegging der wereld. Welgelukzalig, wanneer wij dit getuigenis des Geestes kennen mogen.

— Rev. A. Vergunst (1926-1981)

Het ware bidden

Bidden is geloofswerk. Het ware gebed is een gave van God. Toch eist de Bijbel het gebed. In de weg van het gebed wil de Heere genade geven en verheerlijken. Het gebed is niet de grond van de genade. Het gebed is de weg waarlangs en waarin de Heere Zijn weldaden geeft. God schenkt de Geest van de genade en der gebeden. Die Geest is uitgestort op de Pinksterdag. Het is the Heilige Geest die in zondaren woont en werkt.

De Geest van Pinksteren waait ook vandaag nog. Het huis des Vaders is nog niet vol! Laat dat een aansporing zijn om te volharden in het gebed. Wat is het erg als we geen geregeld gebedsleven kennen. Dan gaat het niet goed in ons leven. “Ontwaakt gij die slaapt en staat op uit de doden en Christus zal over u lichten.”

Wat een wonder als de Heere het geroep gaat horen. Dat is geen vrucht van onze akker. De tolenaar in de temple sloeg op zijn borst. Hij keurde zichzelf af. Hij werd ook afgekeurd door de farizeeër. Hij stond in de temple als een arme en schuldige zondaar voor God. En juist die afgekeurde man wordt door God goedgekeurd. Niet om zijn gebed. Niet om zijn ootmoedige houding. Hij ging af gerechtvaardigd naar zijn huis. Hij werd aangenomen om Jezus' wil. Gods werk was in zijn hart. Gods kracht kwam openbaar. Ben jij zo'n bidder? Ben ik zo'n zoeker? Zulke bidders worden zeker gehoord. God is goed voor slechte mensen.

— Rev. W. Visscher

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen