Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaccinatie: een gewetenszaak

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaccinatie: een gewetenszaak

27 minuten leestijd Arcering uitzetten

Binnen wat wij wel aanduiden als de gereformeerde gezindte, leven bij sommige groeperingen bezwaren tegen vaccinatie. Mij is gevraagd in een korte inleiding binnen het kader van het onderwerp 'preventieve gezondheidszorg' iets te zeggen over de motieven van deze bezwaarde mensen. Ik wil dat in hoofdlijnen op dezelfde wijze doen als in het boekje Polio, een gesprek hervat. Deze publicatie verscheen in 1994. De drie auteurs behoorden tot een 'driemanschap', dat na de polio-explosie van 1992 door het ministerie van Volksgezondheid was gevraagd in gesprek te komen en te blijven met mensen die om godsdienstige redenen moeite hebben met vaccinatie. De historie komt erin aan de orde, het standpunt pro vaccinatie en het standpunt ertegen worden erin vertolkt.

Misverstand en onbegrip

Waarom hadden en hebben sommige mensen er bezwaar tegen zichzelf en hun kinderen te laten vaccineren? Die vraag wordt steeds opnieuw gesteld, wanneer bepaalde delen van ons land getroffen worden door een polio-epidemie of een polio-explosie. Dat zou toch vandaag de dag niet meer behoeven en eigenlijk ook niet meer mógen voorkomen, zo wordt dan opgemerkt. Vroeger stierven er veel mensen aan longontsteking, maar tegenwoordig hebben wij geschikte medicijnen, zodat het nog maar heel zelden gebeurt dat iemand aan zo'n ziekte alléén sterft. Welnu, zo redeneert men, zo hebben wij vandaag de dag toch vaccins tegen ziekten als polio? 't Is nu toch niet meer nodig dat men zo'n ziekte krijgt?
Bij elke polio-explosie ziet men vervolgens het verschijnsel dat de media zich storten op de zaak. De wijze waarop ons volk in zulke gevallen wordt voorgelicht, munt meestal niet uit door deskundigheid en zeker niet door de behoefte zich onbevooroordeeld te verdiepen in de motieven van degenen die vaccinatie om principiële redenen afwijzen. Zelfs gerenommeerde bladen schieten dan soms bokken, waarvoor de redactie alle reden heeft zich te schamen. Dit verschijnsel deed zich ook weer voor tijdens de meest recente uitbarstingen van poliomyelitis in 1971, 1978 en 1992.

Drie opvallende dingen

Drie dingen vallen in dit verband altijd weer op:
a. de geringe interesse in de beweegredenen van de bevolkingsgroep waartoe de bezwaarden behoren, in tijden dat er van géén polio sprake is;
b. vervolgens de zucht naar het instandhouden van de in onze samenleving bestaande karikaturen betreffende de bezwaarde mensen;
c. en tenslotte een groot gebrek aan kennis van de gedachtewereld en de werkelijke motieven van de bezwaarden.

Bepaalde media houden gretig het beeld in stand van een bevolkingsgroep die eigenlijk tegen alles is wat het leven van de mens maar kan veraangenamen: tegen televisie, tegen het ontvangen van Sinterklaas, tegen het aanleggen van gemeentelijke sportvelden en zwembaden... en tegen vaccinatie. En tegen nog zóveel dingen meer! Welnu: tegen de eerste twee verschijnselen, gebrek aan belangstelling en de behoefte tot karikaturiseren, is weinig te doen. Tegen onkunde is wél wat te doen en ik zou al erg blij zijn als ik iets van die onkunde zou mogen wegnemen.

Velerlei bezwaren

Een wijdverbreid misverstand is de gedachte dat principiële bezwaren tegen vaccinatie alleen zouden voorkomen binnen de bevolkingsgroep die men wel aanduidt als de gereformeerde gezindte. Er zijn in ons land namelijk vele andere mensen die om zeer uiteenlopende redenen bezwaren hebben tegen vaccinatie. Zo schatte men in 1978 het aantal niet gevaccineerde personen beneden de leeftijd van 27 jaar uit de kringen die vaccinatie om godsdienstige redenen afwijzen, op ongeveer 70.000. Maar het totaal der niet gevaccineerden onder de 27 jaar bedroeg op dat moment naar schatting zo'n 450.000!
Onder deze grote groep zijn mensen die om andere redenen dan die welke leven binnen de gereformeerde gezindte, niet zijn ingeënt. Soms zijn die redenen nogal dubieus: verzuim uit nonchalance bijvoorbeeld. Soms zijn die redenen echter eveneens principieel van aard. Te denken is bijvoorbeeld aan Jehovah's Getuigen en mensen met een antroposofische levensovertuiging. Anderen mochten om medische redenen niet worden gevaccineerd. Opvallend is echter dat bij een polioepidemie over het algemeen de slachtoffers alleen vallen onder de mensen die tot de gereformeerde gezindte behoren. Men spreekt dan wel van de 'risicogroep'. Buiten deze risicogroep is in Nederland tijdens de epidemie van 1992 slechts één persoon ziek geworden. Men verklaart dit verschijnsel doorgaans door te wijzen op de intensieve sociale contacten, die binnen de gereformeerde gezindte tussen de bezwaarden bestaan; te denken is aan scholengemeenschappen, godsdienstige toog- en ontmoetingsdagen, etc.

Op de buiten de kring van de gereformeerde gezindte levende bezwaren kan in het bestek van dit artikel niet worden ingegaan. Ik voel mij daartoe niet geroepen en ook niet bekwaam. Hier wordt alleen geprobeerd de gevoelens te vertolken van degenen die bezwaren hebben tegen vaccinatie en die behoren tot de groep die men wel pleegt aan te duiden als de bevindelijk gereformeerden. Deze groep is smaller dan die welke men de gereformeerde gezindte noemt. Voor buitenstaanders is het soms verhelderend op te merken, dat de bevindelijk gereformeerden over het algemeen bij verkiezingen op de SGP stemmen. De eerlijkheid gebiedt overigens te zeggen dat over het vaccinatievraagstuk binnen de genoemde kring genuanceerd wordt gedacht. Sommigen zijn - al of niet na innerlijke strijd - tot vaccinatie van (zichzelf en) hun kinderen overgegaan; voor anderen is het een zaak die aan de vrijheid van het persoonlijk geweten wordt overgelaten, terwijl weer anderen principiële bezwaren hebben en houden.

Verschillende motieven

Wat beweegt mensen in dit deel van onze samenleving nu zichzelf en hun kinderen niet te laten vaccineren? We zijn nu toegekomen aan een weergave van de verschillende motieven van de bezwaarden. Het probleem voor de schrijver van dit artikel, die persoonlijk tot degenen behoort die overwegende bezwaren hebben tegen vaccinatie, bestaat hierin dat ook de bezwaarden er onderling soms genuanceerde opvattingen op na houden. Het is niet eenvoudig de meningen evenwichtig te vertolken. Voor de een schrijft men al gauw te 'slap', voor een ander weer te scherp. Als ik de bezwaren nu probeer te ordenen, zou ik het als volgt willen doen. Er zijn bezwaren te noemen vanuit de historie; er zijn bezwaren te noemen die verband houden met het geloof in Gods voorzienigheid; en tenslotte zijn er bezwaren die te maken hebben met de geest van de tijd. Vaak zijn deze bezwaren nauw verstrengeld.

Bezwaren vanuit de historie

Dit is een wat wonderlijke aanduiding! Het volgende zal hopelijk duidelijk maken waarom we het zó hebben omschreven. De bevindelijk gereformeerde bevolkingsgroep in Nederland heeft een rijke en lange historie. Er is in die bevolkingsgroep over het algemeen ook nog een sterk historisch besef, iets wat men van een groot deel van de Nederlandse bevolking helaas niet meer zeggen kan. In het begin van de negentiende eeuw ontstond in ons land een felle discussie rond de toelaatbaarheid van de koepokinjectie. De Britse arts Edward Jermer had in 1798 deze injectie als preventief middel aanbevolen tegen de gevreesde pokkenziekte. De complicaties die de koepokinjectie echter bij vele ingeënten bleek te hebben, waren ernstig tot zeer ernstig: er stierven zelfs mensen aan.
Spoedig klonken er vanuit protestantse hoek waarschuwende stemmen. We noemen de bekende dichter Willem Bilderdijk, die in zijn De Ziekte der Geleerden de vaccine beschreef als 'de felle smet van 't etterend pokvenijn'. Maar het was vooral de arts dr. Abraham Capadose, die zich in 1823 tegen de vaccinatie keerde. Zijn hoofdbezwaar was dat inenting als een blijk van menselijke hoogmoed diende te worden beschouwd, op gespannen voet stond met het geloof in de voorzienigheid Gods en daarom afgewezen moest worden. Capadose keerde zich niet tegen het gebruik van middelen als zodanig, maar zag het vaccineren als een ongeoorloofd voorbehoedmiddel, ja, als een verzoeken van God en een moedwillig in gevaar brengen van het eigen leven. Mensen als Bilderdijk en Capadose hebben tot vandaag de dag veel invloed gehad in de kringen der bezwaarden. Daarbij kwam nog dat er gedurende tientallen jaren in ons land een wettelijke (indirecte) vaccinatiedwang heeft bestaan. Iemand als ds. G.H. Kersten heeft als woordvoerder van de SGP vele malen sterk geageerd tegen gedwongen inenting, waarmee ik niet zeggen wil dat hij alleen tegen vaccinatiedwang was; hij was ook principieel tegenstander van de vaccinatie zelf. De vaccinatiedwang werd in 1939 afgeschaft.

Historisch - niet medisch

Met opzet heb ik de eerste categorie van bezwaren samengevat als bezwaren vanuit de historie. Ik heb niet willen spreken van medische bezwaren. Het wordt immers wel eens zo voorgesteld, alsof de bezwaren tegen de koepokinjectie alleen medisch van aard zouden zijn geweest. Het ziek maken van een gezond lichaam met alle mogelijke gevaren van dien hebben mannen als Bilderdijk en Capadose ethisch ontoelaatbaar geacht - en daarmee zouden hun bezwaren dan wel zo ongeveer zijn opgenoemd. Hierbij wordt dan aangetekend dat zulke medische bezwaren onmogelijk nog ingebracht kunnen worden tegen de poliovaccinatie. Het risico hiervan is immers aantoonbaar te verwaarlozen! We willen hierop twee dingen zeggen. In de eerste plaats, dat wij hopen dat het waar is, dat er inderdaad medisch gesproken weinig of geen bezwaren meer tegen de vaccinatie kunnen worden ingebracht, hetzij als IPV, hetzij als OPV toegediend. Ter verklaring, zo nodig: IPV staat voor 'Inactivated Polio Vaccine', het vaccin van de Amerikaanse viroloog Jonas Salk uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw, dat wordt toegediend door middel van een injectie in de arm. OPV staat voor 'Oral Polio Vaccine', een vaccin dat korte tijd later door Albert Sabin werd ontwikkeld, op een suikerklontje wordt gedruppeld en via de mond ingebracht. Vast staat in elk geval wel dat in de beginperiode van de vaccinatie ernstige fouten zijn gemaakt.
Het is bepaald wrang te moeten vaststellen dat er jaren overheen gegaan zijn voor men van officiële medische zijde wilde toegeven dat aan de pokkenvaccinatie gevaren waren verbonden, zozeer zelfs dat het levens van kinderen en volwassenen heeft gekost. En wat de vaccinatie tegen polio betreft: ook deze heeft in de begintijd slachtoffers gemaakt. Medio 1955 bleek dat tijdens een vaccinatiecampagne in de USA zich minstens 60 gevallen van polio hebben voorgedaan die direct waren veroorzaakt door het inenten. En nog in 1977 verscheen in het gezaghebbende medische tijdschrift The Lancet een bericht waarin werd vermeld dat aan de Gezondheidsraad in Engeland 281 gevallen waren voorgelegd waarvan men vermoedde dat vaccinaties tegen pokken, kinkhoest, polio, mazelen en difterie schade aan de gezondheid van de gevaccineerden hadden berokkend1.
Niemand moet ons dan ook kwalijk nemen, mede gezien het verleden, als wij de voorlichting van de zijde van de overheid kritisch blijven bezien. Overigens hebben we niet de minste behoefte om het feit te ontkennen dat met het toenemen van de vaccinatiegraad de ziekte poliomyelitis in Nederland sterk is afgenomen. Het is dan ook wel te begrijpen dat die bezwaarden die alleen medische bezwaren tegen vaccinatie hadden, nu veelal van gedachten zijn veranderd. Wel leeft onder vele bezwaarden nog altijd een medisch bezwaar. Misschien moet ik liever zeggen: een medisch-ethisch bezwaar. De vraag is namelijk voor hen of het ethisch toelaatbaar geacht mag worden aan een gezond lichaam ziektekiemen toe te dienen in de vorm van gedood (IPV) of verzwakt (OPV) virus. Het is echter niet juist alle bezwaren uit de historie te herleiden tot medische bezwaren. Daarmee kom ik tot mijn tweede opmerking in dit verband. Zouden de tegenstanders van de vaccinatie in het verleden slechts medische bezwaren hebben gehad, dan zouden de waarschuwende stemmen uit die tijd vandaag de dag inderdaad veel van hun relevantie verloren hebben. Maar het ging in het verleden ongetwijfeld om méér. Anders had iemand als Bilderdijk nooit in verband met de vaccinatie de uitdrukking gebruikt: 'Het is alles antichristisch en antitheïstisch'.
Ook is het veelzeggend dat de Joodse, tot het christendom bekeerde arts Abraham Capadose - die we hierboven al even noemden - in 1823 zijn boek waarin hij de vaccinatie bestreed, als titel meegaf Bestrijding der vaccine, of de vaccine aan de beginselen der godsdienst, der rede en der ware geneeskunde getoetst. Men lette op de volgorde: éérst de godsdienst en pas in de derde plaats de geneeskunde2. Dit brengt ons tot het volgende.

Bezwaren in verband met het geloof in Gods voorzienigheid

Binnen de kringen van de bevindelijk gereformeerden heeft de Bijbel absoluut gezag. De Heilige Schrift wordt beschouwd als het door Gods Geest geïnspireerde Woord van God, dat volstrekt gezaghebbend is voor leer en leven. Zeer sterk leeft in deze kringen ook de overtuiging dat God regeert en alle dingen hier op aarde doet geschieden naar Zijn wijze en eeuwige Raad. Men moet deze overtuiging niet verwarren met een kil noodlotsdenken. Dat kan duidelijk worden uit de manier waarop een van de in bevindelijk gereformeerde kring gezaghebbende belijdenisgeschriften, de Heidelbergse Catechismus (1563), over deze dingen spreekt. Het gaat dan over wat men noemt Gods voorzienigheid. Het is niet mogelijk deze term met één ander woord te omschrijven; men heeft er een paar zinnen voor nodig.
Ik wil eerst proberen het met mijn eigen woorden te omschrijven en vervolgens de Catechismus aan het woord laten. Met Gods voorzienigheid bedoelt men dat God Zijn schepping niet heeft losgelaten. Hij doet de geschapen dingen van ogenblik tot ogenblik bestaan: dit noemen we Gods 'onderhouding'. Hij bemoeit Zich ook voortdurend met het geschapene door de schepselen steeds opnieuw kracht te geven de dingen te doen die zij doen: dit noemen we wel Gods 'medewerking'. Ook regeert God alle dingen die hier op aarde gebeuren, niet alleen in de grote lijnen, maar zelfs de allerkleinste dingen vallen onder Zijn bestuur en worden door Zijn Raad bepaald: we spreken dan van Gods 'regering'. Nu zeg ik het met de woorden van de oude 'Heidelberger': 'Wat verstaat gij door de voorzienigheid Gods?' Het antwoord luidt: 'De almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods, door welke Hij hemel en aarde, mitsgaders (d.w.z. alsmede, A.M.) alle schepselen, gelijk als met Zijn hand nog onderhoudt, en alzo regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijze en drank, gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede, en alle dingen niet bij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen' (vraag en antwoord 27).
Wie deze woorden op zich in laat werken, zal niet zo gauw spreken van kil fatalisme.Er spreekt uit deze woorden kinderlijke en diepe afhankelijkheid en het besef dat niet alleen voorspoed, maar ook tegenspoed ons van Gods hand toekomt. Hier spreekt iets wat men wel aanduidt als de 'vreze des Heeren'.

Gods voorzienigheid en het gebruik van middelen

De vraag die nu rijst in dit verband, is de vraag naar het gebruik van de middelen. Concreet gesteld: als gezondheid en krankheid (ziekte) een mens van Gods hand toekomen, mag een mens dan middelen gebruiken om te herstellen van een ziekte of middelen om zijn gezondheid te bevorderen? Ook op dit punt bestaan bij velen die de kringen van de bezwaarden niet goed kennen, misverstanden. Wij zullen zo eerlijk moeten zijn toe te geven dat we voor die misverstanden soms aanleiding hebben gegeven. Bijvoorbeeld door naar buiten toe niet duidelijk genoeg rekenschap van ons gevoelen te geven, of door naar binnen toe 'onvoorzichtige zorgeloosheid' (de term is van ds. G.H. Kersten) te verwarren met een van God afhankelijk leven. Laat het duidelijk zijn dat een leven in afhankelijkheid van Gods voorzienigheid het gebruik van middelen niet uitsluit! En onder middelen verstaan wij hier niet alleen geneesmiddelen in geval van ziekte, maar ook voorzorgsmaatregelen om onze gezondheid te beschermen. Onder voorzorgsmaatregelen verstaan we dan bijvoorbeeld het in acht nemen van een goede en zorgvuldige hygiëne, het nemen van voldoende rust om uitputting of te grote vermoeidheid te voorkomen en het innemen van vitaminetabletten om de weerstand te bevorderen.

Tweeërlei middelen

Maar we zijn met het opmerken van deze dingen nog niet bij de kern. Waar het om gaat, is dat het onze overtuiging is dat er tweeërlei middelen zijn. Er zijn middelen die op zichzelf genomen geoorloofd zijn; er bestaan ook middelen die per definitie ongeoorloofd zijn. Op zichzelf geoorloofde middelen zijn over het algemeen geneesmiddelen tegen een ziekte die openbaar gekomen is; ook kunnen we denken aan de hierboven genoemde voorzorgsmaatregelen. Maar dan nóg moet worden gezegd, dat een mens van op zichzelf geoorloofde middelen een verkeerd en zondig gebruik kan maken! Wie op de middelen gaat vertrouwen, verliest de afhankelijkheid van de levende God en stelt, zoals de Bijbel dat noemt, 'vlees tot zijn arm'. In feite pleegt men dan met de middelen afgoderij. Het is hier de plaats nogmaals de Heidelbergse Catechismus te citeren, namelijk vraag en antwoord 95: 'Wat is afgoderij? Afgoderij is in de plaats van de enige ware God, Die Zich in Zijn Woord geopenbaard heeft, of benevens (d.w.z. naast, A.M.) Hem, iets anders verzinnen of hebben, waarop de mens zijn vertrouwen zet.' Een bijbels voorbeeld van zo'n afgodisch gebruik van op zichzelf geoorloofde middelen vinden wij in koning Asa van Juda (negende eeuw voor Christus), van wie in 2 Kronieken 16:12 wordt vermeld dat hij 'de HEERE niet zocht in zijn krankheid, maar de medicijnmeesters'.
Kan men dus met op zichzelf geoorloofde middelen afgoderij bedrijven door er alles van te verwachten, nog ernstiger is het, als men gebruik maakt van in zichzelf ongeoorloofde middelen. Wanneer is een middel - vanuit schriftgelovig standpunt gezien - ongeoorloofd? Vanuit de Heilige Schrift is het duidelijk dat een christen zich van bepaalde middelen heeft te onthouden. We kunnen denken aan wat de Bijbel 'waarzeggers' en 'duivelskunstenaars' noemt (Lev. 19:31), of 'een guichelaar, of die op vogelgeschrei acht geeft, of tovenaar' (Deut. 18:10). Opmerkelijk is dat deze en andere gegevens uit de Schrift door de reeds genoemde Heidelbergse Catechismus worden geciteerd bij de verklaring van het eerste gebod van de Decaloog, dus bij de behandeling van afgoderij. Wij zouden in dit verband vandaag spreken van dingen die occult belast zijn. Zulke middelen zijn voor iemand die voor het gezag van de Heilige Schrift buigt, verboden terrein. Maar er zijn méér ongeoorloofde middelen dan die welke tot het terrein van de magie of het occulte behoren.
Dan noemen we weer een ander voorbeeld uit de Bijbel: Ahazia, een koning van Israël (eveneens uit de negende eeuw voor Christus) maakt op zekere dag in zijn opperzaal in het paleis te Samaria een lelijke val. Hij raakt zodanig gewond, dat hij te bed komt te liggen. De vraag die hem voortdurend bezighoudt, is hoe het met hem af zal lopen. Zal hij weer beter worden of niet? Dan zendt hij enkele boden naar het buitenland, om aan 'Baal-Zebub, de god van Ekron' te vragen, of hij zal genezen of niet. We laten de afloop van deze geschiedenis nu verder rusten. Het is opvallend dat de Schrift duidelijk aanwijst, dat de kern van de zonde van Ahazia niet hierin bestond dat hij verlangde te weten of hij nog herstellen zou, maar dat hij met zijn vraag zich richtte tot het verkeerde adres! Hij passeerde de levende en ware God, in Wiens hand zijn levensadem was, en zocht raad, steun en hulp bij een afgod! Ook hier weer: afgoderij.

De kern

Nu zijn we bij de kern van de zaak. Naar de overtuiging van vele bezwaarden tegen vaccinatie is de inenting een in zichzelf ongeoorloofd middel. Het gaat dus ten diepste niet om de vraag (het zij nogmaals gezegd) of men met geoorloofde middelen ook verkeerd om kan gaan. Dat is duidelijk. Maar daarmee zijn we er niet! Wie de bezwaarden inconsequentie verwijt in die zin, dat zij toch ook het aanleggen van dijken accepteren tegen een eventuele watersnood en wie hun voor de voeten werpt dat men met dijken nét zo goed afgoderij kan bedrijven door er het vertrouwen op te stellen en wie vervolgens de conclusie trekt dat een christen van vaccinatie dus net zo goed een geoorloofd gebruik kan maken, mits hij dat biddende en in vertrouwen op God doet, dringt naar mijn mening toch niet voldoende tot de kern van de zaak door. Dat geldt evenzeer van hen die volmondig erkennen dat de gehele medische wetenschap en de gehele techniek iets demonisch en afgodisch kunnen krijgen - maar die de bezwaarden tegenwerpen dat dezen op z'n tijd toch maar graag van die medische wetenschap gebruikmaken. Opnieuw valt dan het verwijt van inconsequentie: waarom dan een uitzondering gemaakt voor vaccinatie door die verworvenheid van de moderne medische wetenschap eenzijdig te verwerpen en de rest dankbaar en kritiekloos te aanvaarden?

Hoogmoed of dankbaarheid

Deze vragen wil ik voluit serieus nemen. We zullen moeten toegeven dat het gevaar voor bepaalde ontwikkelingen een 'blinde vlek' te krijgen niet denkbeeldig is. Ieder mens heeft het in zich er een beperkt en eenzijdig zondebesef op na te houden. Maar tóch zou ik het in alle ernst willen opnemen voor die mensen die het niet over hun hart kunnen verkrijgen in de vaccinatie een neutraal en waardevrij middel te zien. Ik ga nu voorbij aan de hierboven al gestelde vraag of het ethisch acceptabel is een gezond lichaam te immuniseren door het kunstmatig oproepen van ziekteverschijnselen. Er is nog iets anders in het geding. Van meet af aan is er in de presentatie van de vaccinatie een element geweest dat we afgodisch zouden kunnen noemen. Iemand zal misschien opmerken dat wij vandaag de dag toch wel een beetje te nuchter zijn geworden om de hoogdravende dwaasheid nog serieus te nemen, die bijvoorbeeld in 1823 door iemand ten beste werd gegeven, die van de dag waarop dr. Jenner zijn eerste vaccinatie verrichtte, het volgende opmerkte:

Deze heilige dag moest het feest der menschheid, het feest des levens, der gezondheid, der schoonheid, der bevrijding des mensdoms van eenen der geduchtste vijanden - van eene physische wedergeboorte des menschelijken geslachts zijn.

En wat te denken van de ode die iemand dichtte op Jenner:

Die Edward Jenner noemt, doe 't met ontblooten hoofde, als noemende een verheven naam...?3

De moderne mens glimlacht om zulke bombast, nietwaar? Maar wat te denken van de volgende uitspraak van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid uit 1993: 'Voor het overgrote deel van de bevolking dat door natuurlijk verkregen immuniteit of door volledige vaccinatie in het verleden tegen polio beschermd is, bestaat tijdens de epidemie geen risico' (Vaste Prik, 14). Geen gezwollen taal, maar nuchtere woorden. Evenwel, de grondgedachte is duidelijk: wie gevaccineerd is, loopt geen gevaar! Men mag ons tegenwerpen dat de feiten de laatstgenoemde uitspraak toch onderbouwen en dat het verregaand terugdringen van poliomyelitis in ons land toch een zaak is om dankbaar voor te zijn. Wij willen die feiten niet ontkennen. Maar het zou wel eens zo kunnen zijn, dat mét het terugdringen van deze ziekte ook de beleving van de afhankelijkheid van de levende God teloor is gegaan. Dan zou een niet te ontkennen winst voor de lichamelijke volksgezondheid tevens een reëel verlies aan geestelijke waarden impliceren. Is er dienaangaande ook zorg bij onze overheid?

Bezwaren in verband met de geest van de tijd

Dit brengt ons op een derde motief van degenen die bezwaren hebben tegen vaccinatie. We wezen er al op dat de motieven vaak verstrengeld zijn. Dit derde motief heeft te maken met een element van verzet tegen de tijdgeest. Het valt niet te ontkennen dat de geest van deze eeuw haaks staat op het gevoelen van degenen die in afhankelijkheid voor Gods Aangezicht begeren te leven. Alleen al het wóórd afhankelijkheid is bijna besmet. Wie wil dat nu nog zijn? Het heeft ons wat te zeggen dat juist degenen die zich in de vorige eeuw zo scherp tegen vaccinatie keerden, zoals Bilderdijk en (aanvankelijk) Da Costa, bij uitstek ook de mannen waren die zich keerden tegen de geest van de tijd. Da Costa's geschrift Bezwaren tegen de geest der eeuw (1823) werd beroemd én verguisd. Laat niemand nu menen dat deze mannen zich tegen de geest van hun tijd verzetten uit star conservatisme. Dat is hun overigens wel verweten. Wie van mening verschilt met de communis opinio, krijgt al gauw te horen een eeuw te laat geboren te zijn. Het is in dit verband opmerkelijk dat menigeen vandaag de dag ook van vele andere opvattingen die leven in de kringen van de bezwaarden vindt dat deze opvattingen 'niet van deze tijd' zijn.

Autonomie

Wat is er dan in deze tijd, dat verzet oproept bij de bezwaarden? Laat ik één sleutelwoord noemen: autonomie. Het is het streven van de zich mondig wanende mens, los van God en van elke bevoogding van buitenaf, zich zijn eigen normen te stellen en zijn eigen weg te bepalen. Deze mondigheid, die volgens de geest van de Verlichting wel het grootste goed mag heten, is volgens de Heilige Schrift de wórtelzonde van de mens. Voor een ware christen is er geen groter goed dan onder zijn God te mogen buigen en de wil van die God te mogen doen. Een christen verstaat ook tot in het diepst van zijn hart dat alle leed en ellende, ook alle ziekte dus in deze wereld, ten diepste te herleiden is tot onze zondeval in het Paradijs. Heel wezenlijk is daarom voor een kind van God te mogen leren buigen onder het oordeel van God over de zonde en de straf te mogen aanvaarden. Het is het ware geloof, dat als een gave van God ontvangen wordt, dat de toevlucht leert nemen tot het offer van Christus, in Wiens bloed vergeving van zonde te verkrijgen is. Hiermee noemde ik nu maar enkele kardinale noties uit het leven van een christen. Let wel: een ware christen! Niet ieder - en dat besef leeft ook heel sterk in de kringen waarover we nu spreken - niet ieder die de naam van christen draagt, is het ook werkelijk. Heel diep en wezenlijk is de overtuiging dat alleen een goddelijk wonder een mens tot een ware christen maken kan.
Het hierboven geschetste gevoelen heeft in de samenleving nooit op veel begrip kunnen rekenen. De sterk toegenomen ontkerstening van de laatste decennia maakt de vervreemding alleen maar groter. Heel het denken en handelen van de moderne mens is immers doortrokken van de gedachte dat hij autonoom is. Dat loopt van de jonge puber, die 'het toch zeker zelf moet weten?' via de moeder, die 'baas in eigen buik' wil zijn tot de bejaarde, die het recht wil hebben 'eruit te stappen' als het leven te zwaar dreigt te worden. Het is deze zelfde geest, die zich wenst in te dekken tegen alle mogelijke en onmogelijke gevaren die de mens tussen wieg en graf zouden kunnen bedreigen, 't Is beslist niet toevallig, dat in dezelfde kringen waarin de bezwaren tegen vaccinatie leven, ook vaak sterke weerstanden en reserves bestaan tegen de het gehele leven omvattende verzekeringen. Niet zelden zijn deze mensen, die door poliomyelitis getroffen worden, ook nog eens 'nergens in', zoals men het wel noemt. Dat maakt het onbegrip en soms de ergernis van de wereld om hen heen vaak nog groter.

Misverstanden

Tenslotte wil ik nog op enkele dingen wijzen. In de eerste plaats moet het misverstand uit de weg worden geruimd, dat de bezwaarden de ziekte waarom het gaat, zouden onderschatten. Over het algemeen weten zij heel goed hoe ernstig de gevolgen van poliomyelitis kunnen zijn. Het is dus niet terecht als iemand zou denken dat de bezwaarden de gevolgen van de ziekte niet zouden kennen of bagatelliseren. Dat zal wel eens voorkomen, maar de meeste mensen weten goed waar het over gaat. Een tweede misverstand is de gedachte dat de bezwaarden lichtvaardig zouden omspringen met de gezondheid en het welzijn van hun kinderen. Juist de kinderen van hen die bezwaren tegen vaccinatie hebben, vormen in de maatschappelijke discussie en in de overwegingen van de overheid een factor van betekenis - en terecht. Over het algemeen is de samenleving wel bereid te accepteren dat mensen zichzélf niet laten vaccineren. Maar, zo vraagt men zich af, is het verantwoord kinderen bewust bloot te stellen aan zulke grote risico's? We willen er zonder meer van uitgaan dat de overheid integer is als zij spreekt over haar zorg betreffende de kinderen van de bezwaarden en de mogelijke risico's die deze kinderen lopen. Maar laat men het ons dan niet kwalijk nemen als wij de overheid vragen hoe het staat met haar zorg betreffende zoveel duizenden ongeboren kinderen die op wettelijke basis van het leven worden beroofd in de moederschoot. Hoe staat het hier met de ethiek? Waaruit blijkt voorts de oprechte zorg van de overheid als het gaat om de kinderen van aids-patiënten? Waar is het evenwicht tussen de wijze waarop de overheid het publiek voorlicht bij polioexplosies en de wijze waarop zij aids-gevallen meldt aan de media? Kan men zich de scepsis voorstellen, waarmee in de kringen van de bezwaarden de zorg van de overheid voor hun kinderen wordt bezien?

Liefde

Maar laat één ding duidelijk zijn: in de kringen van bezwaarden tegen vaccinatie hebben ouders hun kinderen hartelijk lief, beslist niet minder dan in andere kringen. In deze kringen vindt men onder de kinderen relatief weinig drugs- en gokverslaafden; de kinderen worden over het algemeen met zorg, aandacht en liefde opgevoed. Men moest eens weten met hoeveel zorg het hart van deze ouders in gevallen van een polio-explosie bezet kan zijn. Maar mag ik begrip vragen voor het feit dat er ouders zijn die niet durven over te gaan tot vaccinatie? Stijfhoofdigheid en star conservatisme zal ook onder hen wel voorkomen; wij zijn er niet te goed voor. Het veroordelen van anderen, die wél tot vaccinatie meenden te moeten overgaan, zal ook wel voorkomen. Wie dat doet, handelt niet juist. Maar anderzijds: wie de zorgende en beschermende hand van de God van leven en dood kennelijk soms in het leven ervaren heeft, zou het als een slag in het aangezicht van diezelfde God kunnen ervaren als hij zou buigen voor de vaccinatie, die in zijn ogen een afgod is. Verder verwijs ik naar de hierboven genoemde motieven.

Een gewetenszaak

In de titel boven dit artikel sprak ik over vaccinatie als een gewetenszaak. Daarmee bedoelen we niet dat ieder het nu zelf maar uit moet zoeken. Dat kan en mag dit woord althans voor een christen nooit betekenen. Immers: het geweten is nimmer onze laatste of hoogste norm. Dat is alleen de Schrift. Nu spreekt de Schrift natuurlijk niet over het vaccinatieprobleem. Maar wél zal het onderwijs van de Schrift aangaande ziekte en gezondheid, aangaande Gods voorzienigheid en onze verantwoordelijkheid, ons de weg moeten wijzen. Als het goed is, vormt de Schrift zo ons geweten. Daarom wil ik met het begrip gewetenszaak zeggen dat in de vragen waarmee wij te doen hebben, ieder in biddend opzien tot de Heere en zich onderwerpend aan de leiding van Gods Geest en Woord, heeft af te vragen welke weg hij te gaan heeft. Dan heb ik er mijnerzijds niet de minste behoefte aan mensen die op déze wijze menen dat zij een andere weg moeten gaan, te veroordelen. Maar mag ik dan wel vragen om respectvol begrip voor ouders die menen in hun geweten de weg van de vaccinatie niet te mogen gaan? Op respect bij de 'wereld' te hopen, zou misschien teveel gevraagd zijn. Maar ik maak me de laatste tijd ook wel eens zorgen om de eigen kring. Was vroeger het contrastandpunt tegen vaccinatie onder ons vrijwel algemeen aanvaard, later won de gedachte veld dat 'ieder in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd' diende te zijn. Maar nü lijken de bezwaarden tegen vaccinatie zich steeds meer te moeten verdedigen tegen onbegrip en irritatie - juist ook binnen de eigen kring. Dat zou wel eens samen kunnen hangen met een ingrijpende verandering in wat men wel aanduidt als de 'geloofsbeleving' binnen delen van de gereformeerde gezindte.
Dat ouders met hun opgroeiende kinderen openhartig en ernstig spreken over de vragen rond vaccinatie, is zonder meer gewenst. Het zal duidelijk zijn dat de eigen verantwoordelijkheid van een zeventienjarige anders weegt dan die van een zevenjarige. Het kan niet zo zijn dat de verantwoordelijkheid van de ouders abrupt over gaat op het kind op diens achttiende verjaardag. Maar dat neemt niet weg dat ik met het huidige overheidsbeleid met betrekking tot 'kinderen met het oordeel des onderscheids' ongelukkig ben. Moge het bovenstaande ertoe bijdragen dat er wat meer begrip mag ontstaan voor een bevolkingsgroep, die in haar diepste levensovermiging steeds minder wordt verstaan.

Noten
1. Vgl. C. van Bochove, Medische aspecten van polio. Criterium, jaargang 8, nr. 2.

2. Zie ook J. Douma en W.H. Velema, Polio, Afwachten of afweren? Amsterdam 1979, blz. 30.

3. Vgl. H.J. van Berkum, Vaccinatie, geoorloofd of ongeoorloofd. Criterium, jaargang 8, nr. 2.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2000

Driestar bundels | 164 Pagina's

Vaccinatie: een gewetenszaak

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2000

Driestar bundels | 164 Pagina's