Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BRIEF AAN FILEMON (16)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BRIEF AAN FILEMON (16)

PERSOONLIJKE GROETEN EN SLOT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voordat Paulus zijn brief eindigt brengt hij nog verschillende groeten over: U groeten Epafras, mijn medegevangene in Christus Jezus, Markus, Aristarchus, Demas, Lukas, mijn medearbeiders (vs. 24). Groeten van alle medewerkers van Paulus in de dienst van het Evangelie. Groeten van de christenen te Rome die banden hadden aan Colosse. Ook in de tegelijk geschreven brief aan de Colossensen worden deze vijf namen genoemd.

Epajras is de stichter van de gemeente te Colosse geweest (Coll. 1 : 7). Vanuit Colosse was Eprafras over Filippi naar Rome gereisd om aan Paulus gunstige mededelingen te doen over. de door hem gestichte gemeente te Colosse. De gemeente van Filippi had Epafras toen een geschenk meegegeven voor de apostel. Thans is Epafras met Paulus gevangen „in Christus Jezus". Uit kracht van zijn geloofsgemeenschap aan Christus Jezus, om de strijd des geloofs om Christus' wil is hij nu ook een krijgsgevangene met Paulus te Rome.

Marcus, de neef van Barnabas (Coll. 4 : 10) is ook bij Paulus, maar zal binnenkort naar de gemeente van Colosse vertrekken. Marcus of Johannes (Marcus is de romeinse bijnaam en Johannes de joodse naam) de schrijver van het Evangeüe, was uit Jeruzalem afkomstig, waar zijn moeder een huis bezat (Hand. 12 : 12). In dit huis kon de eerste christengemeente samenzijn. Deze Johannes Marcus is ook veel met de apostel Petrus verbonden geweest en volgens de overlevering en latere berichten deed hij bij Petrus dienst als tolk bij de verkondiging van het Evangelie. Uit de zendingsgeschiedenis in de Handelingen weten we dat er tussen Paulus en Barnabas om Marcus een verwijdering is gekomen, zodat Marcus met Barnabas meeging naar Cyprus en Paulus een hernieuwd bezoek aan het zendingsterrein in Klein-Azië maakte. Later is deze onenigheid blijkbaar bijgelegd, want Marcus bevond zich weer in gezelschap van Paulus.

Aristarchus was een christen uit Thessalonika in Macedonië. Een metgezel van Paulus die bij het oproer te Efeze in levensgevaar kwam. Als reisgenoot en medehelper van Paulus op verschillende zendingsreizen volgde hij ook Paulus naar Rome en deelde aldaar in diens gevangenschap.

Demas wordt door Paulus nog als medewerker genoemd, tijdens de gevangenschap van de apostel te Rome vertoefde deze bij hem. Later zal de apostel schrijven: Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen en is naar Thessalonika gereisd (2 Tim. 4 : 10). We weten niet zeker of het heengaan van Demas een aanwijzing geeft dat hij voorgoed de wereld bleef liefhebben. Onmogelijk is het niet geweest, als we denken dat onder de jongeren van Jezus ook een lange tijd Judas Iskarioth verkeerd heeft. Is het een tijdelijke val van Demas geweest? De kanttekenaren van de Statenvertaling zeggen: Demas is mt de predikdienst gescheiden om het gemak des levens te zoeken, om arbeid en gevaar te ontgaan, of om zijn tijdelijke zaken te verzorgen; waaruit dan niet volgt, dat hij ganselijk van het geloof zou afgevallen zijn.

Lucas is de geliefde medicijnmeester, de beminde geneesheer, die voor Paulus èn als medewerker èn als lijfarts zoveel waard was. Waarschijnlijk heeft Lucas behoord tot de gemeente van Antiochië. Van heidense afkomst is hij tot het ware geloof in Christus gekomen en heeft zijn Evangelie en de Handelingen geschreven. Jarenlang is Lucas een trouwe reisgezel van Paulus geweest, hij heeft verreweg het langst, ook in de moeilijkste en bangste uren, aan de zijde van Paulus vertoefd. Wellicht is hij tot het einde van diens leven bij Paulus geweest. Lucas moet een man geweest zijn van veelzijdigheid, een man met grote kennis en veel gaven, en daardoor ook veel dienstbaar mogen zijn voor de kerk van Christus.

Uit al de namen die de apostel Paulus aan het eind van zijn brief aan Filémon heeft genoemd, blijkt dat de gemeenschap der heiligen in de gevangenis te Rome bijzonder is beoefend. Juist vooral in de dagen van tegenspoeden en in dagen van leed kan deze gemeenschap der heiligen bloeien, en kan zij tot zoveel troost voor de kerk zijn.

Deze arbeiders met Paulus in de wijngaard des Heeren worden genoemd omdat ze hem in zijn strijd terzijde stonden. Gods Woord zegt ons dat degenen die in Woord en leer in de gemeente arbeiden en ijverig bezig zijn om door de middelen van genade tot de ware kennis van Christus te brengen, zeer veel in liefde geacht moeten worden om huns werks wil (1 Thess. 5 : 13). Vanwege de dienst die zij in de gemeente des Heeren van Christus' wege doen moeten, is de toegenegenheid des harten van de gemeenteleden verplicht. Om de taak die de Heere hen op de schouders heeft gelegd, zijn ze „dubbele eer" waardig te achten. Maar zij blijven mens.

Het geval „Demas" leert ons dat elke dienstknecht zichzelf recht heeft te onderzoeken of hij ook een ware dienstknecht des Heeren is. Heeft hij zichzelf daartoe opgeworpen of is hij door de Heere Zelf daartoe geroepen, want dan in dit laatste geval kan hij naar recht „in de Naam van Christus" prediken.

Anderzijds hebben de ambtsdragres het voortdurende gebed van de gemeente nodig. Die de Heere tot het ambt roept, zal Hij ook genade geven om dit ambt te vervullen. Maar Gods gewone weg is dat dit zonder bidden niet gaat. Ook de ambtsdragers van Christus, ook Gods knechten, hebben hun strijd in eigen zieleleven, hun aanvechtingen, hun dagen van moedeloosheid. Ze moeten Gods Woord prediken naar de mening des Geestes, en ze hebben het licht van de hemel daarbij nodig om de volle Raad Gods te prediken. En wie is van zichzelf tot deze dingen bekwaam? Daarom wie bidden geleerd heeft op de School des gebeds door de Geest der genade en der gebeden, vergete in zijn gebed „de arbeiders in Gods Wijngaard" niet. Ook dat de Heere er Zelf nog in deze dienst zal uitstoten, want in dit opzicht blijft de oogst groot en zijn de rechte dienaars des Woords weinigen. Gods dienaars in Zijn Wijngaard hebben evengoed als alle kinderen Gods nodig dat hun worde toegebeden, waarmee Paulus zijn brief eindigt: De genade van onze Heere Jezus zij met uw geest. Amen.

Dit is Paulus' wens vóór Filémon en de gelovigen te zijnen huize. Het leven des geloofs in de harten van Gods kinderen is dan alleen krachtig, wanneer de genade van Christus dit leidt en vervult. Daarin hgt de kracht van de wedergeborene als zijn nieuw leven dagelijks gevoed wordt uit de grote Levensbron Jezus Christus. Dan komt het juist vervullen van de levenstaak tot zijn recht als Gods Geest het neemt uit hetgeen van Christus is. Dat de Geest van Christus het toedeelt, want dan zal de wedergeborene als lid van Christus' kerk en als burger in de maatschappij kunnen uitdelen, zodanig dat het licht op de kandelaar zal schijnen met woord en daad.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1975

De Saambinder | 8 Pagina's

DE BRIEF AAN FILEMON (16)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1975

De Saambinder | 8 Pagina's