Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Generale Synode zet haar arbeid voort

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Generale Synode zet haar arbeid voort

33 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dinsdagmorgen 18 september begon de Generale Synode aan de verdere afwerking van het agendum.
Al had de stralende zon van de eerste vergaderdagen in augustus, plaats gemaakt voor striemende regenvlagen, de Pniëlkapel te Santpoort bood eenzelfde feestelijke aanblik. De Aalsmeerse rozen en anjers, met vaardige hand geschikt, sierden de tafels en het podium met een rijke kleurenpracht.
Hartelijk was de ontmoeting der broeders uit alle oorden van het land saamgekomen om 's Heeren zaak in de hen toevertrouwde synode-arbeid te dienen.
De na de eerste zittingsperiode verstreken veertien dagen blijken goed besteed. Hard is er door de diverse commissies gewerkt en een groot aantal rapporten heeft vele zaken klaar gemaakt voor behandeling in plenaire zitting. De tassen der afgevaardigden puilen dan ook aan alle kanten uit van de veelheid van stukken en sommigen hebben er maar een koffer voor meegenomen om alles.te kunnen bergen!
Tegen tien uur zijn alle plaatsen weer ingenomen, uitgezonderd die van een viertal broeders uit het Zuiden. Rotterdamse verkeersmoeilijkheden gaven hen anderhalf uur vertraging.

Heropening.
De praeses, Ds J. H. Velema, opent te 10 uur de voortgezette zittingen en leest, nadat de lof des Heeren gezongen is met 369 ps. 132 : 9 en 10, het apostolisch vermaan uit Ef. 4 : 1-16, waarna alle komende arbeid, dankbaar voor Gods sparende hand, de Koning der Kerk wordt opgedragen in het gebed.
Alle broeders worden welkom geheten; voor het eerst zitting nemenden betuigen instemming met de belijdenis.

De kerken leven mee.
Het doet allen goed te merken dat de plaatselijke kerken meeleven met de arbeid van de synode!
De kerkeraad van Werkendam zond een schriftelijke zegenbede voor alle werk van de breedste vergadering der kerken.
Een afgevaardigde van één der Veenendaalse kerken bracht namens een bekende sigarenfabriek een zending sigaren mee.
De kerkeraad van Zwijndrecht betoonde meeleven door in de komende dagen wat extra's bij de koffie aan te bieden.
Allemaal dankbaar aanvaarde en voor de dagelijks van 9-9 uur vergaderende broeders welkome verrassingen!
Omgekeerd zal een schrijven van meeleven uitgaan namens de synode aan het adres van Prof. J. Hovius die zich genoodzaakt zag mee te delen, dat hij op medisch advies zich van alle arbeid de eerste tijd moet onthouden en dus de synode niet als praeadviseur zal kunnen dienen.
Een dankbetuiging kwam voorts binnen voor de eerder verzonden zegenwensen namens H.K.H. Prinses Wilhelmina.

Het werk begint.
Met de voortvarendheid hem eigen, heeft de praeses zich door allerlei „klein goed" heengewerkt, want er staan belangrijke zaken op het programma.
Als de voorlopige notulen van de vorige, nog niet verslagen, zittingen zijn gelezen en vastgesteld komen de zaken van de Theologische School aan de orde.

De Theologische School.
Het Curatorium heeft een breed rapport ingediend, waarin gewaagd kan worden van de zegen des Heeren in de afgelopen periode van drie jaar genoten in het leven en werken van de School der Kerken.
Commissie I kon dan ook in haar rapport niet anders dan grote waardering en dankbaarheid uitspreken voor het werk van het curatorium, en tenvolle onderschrijven wat deze aan waardering hebben geuit ten aanzien van de ernst en de nauwgezetheid waarmee de hoogleraren hun taak, die al zwaarder wordt naarmate de geestelijke toerusting voor het ambt in onze moderne tijd meer vraagt, vervullen.
Ook in de bespreking van allerlei vraagstukken en voorstellen die aan de orde kwamen ter synode bleek hoe zeer de School een plaats heeft in de belangstellende liefde en zorg der kerken. Het gebed voor de kweekplaats van onze Dienaren des Woords moge in de kerken vermenigvuldigen. Bijzonder belangrijke punten voor het leven van onze School werden behandeld.

Vijfde Hoogleraar?
Het curatorium heeft de synode er op gewezen dat de bestaande combinatie van vakken die aan een der hoogleraren is toevertrouwd bij het toenemend aantal vraagstukken die zich hier voordoen een feitelijk té zware opdracht is voor één persoon. Tot nog toe zijn n.l. de Nieuw Testamentische exegese en al de ambtelijke vakken aan een hoogleraar toevertrouwd.
De synode was overtuigd dat er in de toekomst een splitsing zal moeten plaatsvinden en er een vijfde hoogleraar zal moeten komen, zal de gehele en noodzakelijke opleiding volledig kunnen-worden gegeven zonder de voor de hoogleraren steeds dreigende hoogspanning zo niet overspanning.

Financiën.
Bijzondere aandacht had de synode in een comité-vergadering al besteed aan de tractementen van de hoogleraren en unaniem besloten het curatorium te machtigen deze te brengen op een voor hun positie verantwoord peil. Maar afgezien van deze noodzakelijkheid blijkt dat de laatste jaren er — afgezien van de rijke offers voor de nieuwbouw — steeds een tekort is voor de gewone „huishouding van de School". Als dit rijke bezit der kerken voor nog geen drie-kwartjes per ziel per jaar volledig kan gefinancierd worden en dat gezien alle kosten steigingen nu drie stuivers meer zal moeten worden, n.l. 85 cent per ziel, dan is de synode overtuigd dat dit kan en heus geen geweldig offer is in deze tijd! Maar het komt er niet nu er drie collecten zijn per jaar. Daarom zal er noodzakelijk-een vierde collecte bij moeten komen. De Synode sprak dan ook uit dat de kerkeraden er op moeten toezien dat aan het streefbedrag van 85 cent per ziel wordt voldaan en besluit daarvoor een vierde collecte voor de Theol. School aan het collecte-rooster toe te voegen. Men klage nergens over te veel extra collecten, want als een kerk in drie collecten het streefbedrag opbrengt is de vierde overbodig!

Rechtspositie van de Theol. School.
Het blijkt volgens mededelingen van het curatorium dat over de rechtspositie van de School verschil van opvatting bestaat bij diverse instanties. Het curatorium zal deze zaak tot volkomen duidelijkheid trachten te brengen.

Vrouwenactie.
Al was er gezien de financiële positie van de School bij sommigen vrees dat de uitbouw en de bibliotheek zoveel aandacht kregen dat andere noodzakelijke kanten van het schoolleven wat in de schaduw zouden komen, de synode was het hartelijk eens toen de praeses openlijk onderstreepte wat in het rapport van curatoren gezegd werd over de grote dankbaarheid die er leeft in de schoolgemeenschap voor de arbeid van het Vrouwencomité. Niet genoeg kunnen de kerken deze spontane liefde en daaruit gebrachte offers waarderen. De synode is er van overtuigd dat deze zorg van de vrouwen onzer kerken zich niet alleen voor één kant — een noodzakelijk onderdeel van het schoolleven — zal blijven interesseren, maar dat geheel de school in deze liefde deelt.

Theologische Hogeschool.
Ook tegen een ander voorstel van het curatorium overgenomen door de commissie en nog eens verdedigd door de rapporteur ds D. Biesma Jr., had niemand ter synode bezwaar. Wie zou er ook bezwaar tegen kunnen hebben, als namens het curatorium — en dat blijkt uit de praktijk van elk jaar — kan worden verzekerd, dat het beginsel bij aanname van studenten steeds voor ogen gehouden wordt dat het allereerst en allermeest gaat om een onderzoek naar de persoonlijke verhouding tot de Heere en de roeping tot het ambt? We kunnen er alleen als kerken maar dankbaar voor zijn dat we als kleine kerken in staat zijn om de a.s. dienaren des Woords een dusdanige opleiding te geven dat ze wetenschappelijk gevormd zijn naar de daarvoor heden ten dage geldende maatstaven. Reeds jaren staat die opleiding op een dusdanig peil dat onze examens erkend worden door andere instellingen van Hoger onderwijs. Het is dan ook volkomen met de nieuwe Wet op het Wetenschappelijk onderwijs in overeenstemming dat de synode besloot om de naam van onze School in het vervolg te doen zijn Theologische Hogeschool.
Het was reeds een eind in de middagvergadering die om 2 uur weer was begonnen, toen ook het concept reglement voor het verlenen van emeritaat verlof en ontslag van Hoogleraren was aangenomen in nieuwe redaktie.
De praeses mocht terecht met grote dankbaarheid gewag maken van de zegen die de kerken in de School bezitten en de bede vertolken dat Gods zegen er rijkelijk op rusten moge, de hoogleraren gezegend en gesterkt mogen worden en in liefde en offervaardigheid de kerken mogen blijven bouwen tot eer van de Koning der Kerk aan onze Theol. Hogeschool!

De Wekker.
Nauw met het leven van de School verbonden is ons kerkelijk orgaan De Wekker. De commissie van redaktie kon in haar rapport een dankbaar geluid laten horen en zowel de commissie ter synode bij monde van de rapporteur Ds D. Biesma Jr. als de leden der synode hadden waardering voor alle werk aan ons onmisbaar kerkelijk blad, ook in het nieuw gewaad, besteed. De synode is van oordeel dat het abonnementental door intensievere propaganda en meer medewerking van de kerkeraden o.m. door aan jong gehuwden een jaar-abonnement op ons blad te geven nop omhoog kan en zo het meeleven in de kerken met het geheel van ons kerkelijk leven gestimuleerd kan worden.

De Zending.
Onder de rijke en grote taken die de Koning der Kerk ook ons heeft toevertrouwd neemt de zending onder de heidenen een ruime plaats in.
Er was verwonderde dankbaarheid over de kennelijke leiding des Heeren die ons toen de deur in Indonesië al meer gesloten werd, als kerken een deur in Transvaal onder de Venda's opende. Een doktersechtpaar en twee zendelings-echtparen mogen er nu reeds werken en er zijn blijken van Gods gunst op het pas begonnen werk!
In een gloedvol betoog tekende Ds A. Bikker, daartoe uitgenodigd ter synode als secr. van zendingsdeputaten de zorgen en de zegeningen van de afgelopen jaren. Er zijn nieuwe stimulansen, er is oplevende offervaardigheid bij toenemende liefde voor dit gezegende werk. We hebben nu een zendingshuis, een vrijgesteld secretaris, een zendingsveld en een aanvankelijk goede bezetting. Maar ons terrein op Celebes dan. Ja er waren vele vragen over, maar weinig op te antwoorden. We hopen op de spoedige terugkeer van Ds Geleynse om meer te vernemen van de toestand aldaar. Maar zeker is dat we ook de Toradjakerk niet mogen vergeten in onze gebeden en maar mogelijk in de daadwerkelijke hulp voor afbouw van het zo gezegende werk in het verleden begonnen. Voorzover bekend verblijft Ds Geleynse in een ziekenhuis te Makassar, al behoeft er geen reden tot ongerustheid te zijn. De arbeid van deputaten en zendende kerken vond veel waardering en algehele goedkeuring ter synode.
De Heere van de oogst moge — aldus de praeses —• bij blijvende liefde en offervaardigheid dit werk rijkelijk zegenen ook in de toekomst.

Eerst de Jood . . .
Vele kerken zijn jaloers op de mogelijkheden die de Heere de God van Abraham, Izak en Jakob onze kerken geboden heeft in de dure roeping om het Evangelie van het Kruis te verkondigen onder Israël, aldus een opmerking van de adviseur van deputaten voor de evangelieverkondiging onder Israël bij de behandeling van het nu aan de orde gestelde rapport van deputaten en het betreffende rapport van commissie IV.
Over deze tak van arbeid en het werk van Ds M. Boertien in Jeruzalem' als secretaris van de Raad van Kerken in Israël en de mogelijkheden om het evangelie daadwerkelijk te brengen waren vele vragen ter synode.
Dat is begrijpelijk omdat dit werk zo geheel anders is dan het werk onder de heidenen. Israël met zijn eeuwen oude godsdienst en zijn ontwakend nationaal gevoel staat veel zelfverzekerder tegenover het christendom. Bovendien heeft de houding van kerk en christendom in het algemeen in het verleden tegenover Israël ingenomen moeilijk te overwinnen obstakels op de weg van het evangelie gelegd. Zowel de commissie als ook de secretaris van deputaten Ds M. Drayer naar aanleiding van de vragen en Prof. B. J. Oosterhoff gaven een heldere uiteenzetting en een inzicht in het eigensoortige en moeilijke van het werk. Groot respect is er voor de moeite en opoffering die Ds Boertien als ook zijn vrouw zich getroosten om de taal te verstaan en zich in te leven in en door te dringen tot de kern van het Joods godsdienstig leven. Het is de taak om het evangelie weer hoorbaar en zichtbaar te maken voor Israël en in vele door zijn werk verkregen zeer gunstige contacten kan in persoonlijk gesprek het evangelie uitgedragen worden.
Er is dankbaarheid dat God ons deze taak gaf, en daarbij zulk een bijzonder voor dit werk toegeruste boodschapper. God zegene ook deze arbeid rijk. De gebeden mogen zich in de kerken vermenigvuldigen en (vooral gezien het hoge levenspeil -en de duurte van eenvoudige levensbehoeften in Israël) de offervaardigheid blijven en toenemen!

Emigratie.
Deputaten voor de emigratie moesten in hun rapport melden dat er door de afname van de emigratiezin en het teruglopen van het aantal leden onzer kerken dat inlichtingen vraagt een vermindering van arbeid voor hen is. Bij vertrek van predikanten naar het buitenland en een reis als boordpredikant van Prof. J. Hovius hebben deputaten de noodzakelijke regelingen getroffen. Ook deze arbeid werd dankbaar gewaardeerd.

Ambtelijke bearbeiding van de schippers.
Opnieuw kwam de arbeid van de deputaten voor het werk onder onze schippers ter sprake. De daarmee belaste commissie IV had de in vorige besprekingen geopperde vragen nader bezien en adviseerde nu in een rapport aan de synode. Er is waardering voor al het werk van deputaten als ook van de schipperspredikanten. Daar deputaten zich een rayonsgewijze bearbeiding in de toekomst denken wordt hen gevraagd een plan op te stellen en dat aan de e.v. synode voor te leggen. Concentratie van de attesten in centrale rayonsplaatsen is een onkerkrechtelijke figuur. De schippers blijven lid in dé thuishaven. Wel acht de synode goed dat deelgenomen wordt aan een eventueel sociologisch onderzoek naar de te verwachten ontwikkeling van de binnenvaart. De kerk wil graag in de toekomst de beste ambtelijke zorg in de meest juiste en verantwoorde vorm aan de varende leden schenken.

Evangelisatie.
Na een comité-vergadering aan het eind van de middag en de maaltijd zet de synode zich in de avond opnieuw tot het werk. Nu is het niet een opdracht veraf, maar de arbeid van het getuigen van de kerk in eigen omgeving vraagt de aandacht via het rapport van deputaten voor de evangelisatie.
Langzamerhand gaat er gezien de ontwikkeling van ons volksleven, de concentratie van velen in nieuwe gebieden, de industrialisatie met eigen problemen en andere oorzaken iets leven in de kerken van de noodzaak om ook hier als kerk te getuigen. Een evangelisatiepredikant kan gedeeltelijk zijn krachten geven in Drenthe n.l. Ds van Heest vanuit Emmen. Andere gebieden vragen ook om krachten. Europoort en Delta-gebied b.v. of het roomse Zuiden. Besprekingen zijn gaande om tot uitbreiding van dit werk te komen, maar.... waar de krachten vandaan te halen.
De Part. Synode van het Oosten vraagt of dit niet noodzakelijkerwijs zal moeten gebeuren gezien ook het predikantentekort in onze kerken via evangelisten.
Over deze zaak wordt breed gesproken. Is die mogelijkheid er in de kerken. Is de in de K.O. opgenomen instructie voor de evangelisatiearbeider als een algemene instructie bedoeld? Of zag dit op een bepaald geval?
Prof. Kremer wijst er desgevraagd op dat de kerk zich erop zal moeten bezinnen of zij de ruime mogelijkheid die het Nieuw Testament ons laat zien om „behulpsels" aan te stellen en te gebruiken in de dienst van Gods Koninkrijk, niet teveel afgesnoerd heeft en teveel nadruk gelegd heeft op het volle ambt van dienaar des Woords. Er moet vooral plaatselijk, onder verantwoording van de kerkeraden, mogelijkheid zijn om daartoe geschikte krachten taken op te dragen en te laten vervullen zonder dat de bedoeling om langs deze achterdeur te komen tot de preekstoel er in sluipt.
Andere belangrijke zaken als de kadervorming, de plaats van het Verband van Evang. comm., saamwerking — via vormingsinstituten van andere kerken — om te komen tot een goede opleiding van krachten voor dit werk krijgen brede aandacht. Verheugend is het dat de synode met zoveel belangstelling deze zaken beziet. Gaan we onze te lang vergeten roeping in deze beseffen?
Laat de plaatselijke kerkeraden waar dat mogelijk en nuttig kan zijn via een evangelisatie-ouderling aandacht besteden aan en stimulerend werken voor de evangelisatie.
Ook de „classis-correspondent" moge als „classis-deputaat" een meer effectieve en zinvolle taak krijgen.
Een juiste formulering voor de mogelijkheid van het aanstellen van evangelisten en de taak die deputaten. daarbij kunnen vervullen zal nog nader aan de synode worden voorgelegd.
De Heere make ons door Zijn Geest een getuigende kerk en doe ons in ons volksleven Zijn Naam uitdragen opdat Zijn Koninkrijk kome.

Militaire zaken.
Over een aan de commissie ter bestudering voorgelegde vraag of het wenselijk is om op de suggestie van deputaten voor de geestelijke verzorging van de militairen in te gaan en deel te nemen als kerken aan het werk van het C.I.O., een interkerkelijke commissie voor overleg in Overheidszaken, is een rapport ter tafel.
Na bespreking is de synode van oordeel dat het inderdaad wenselijk en noodzakelijk is hier invloeden te kunnen laten gelden en aan dit werk bijzonder waar het de geestelijke verzorging van de militairen betreft deel te nemen. De Synode besluit een waarnemer onzer kerken te benoemen in het C.I.O. en een lid in de onderafdeling voor militaire zaken. Deputaten en commissie worden dankgebracht voor hun werk.
Een volle werkdag is hiermee ten einde.
Zeer belangrijke zaken konden worden behandeld en voor het werk en de voortgang in komende jaren noodzakelijke besluiten genomen. Maar alle besluiten zullen vruchteloos zijn als Gods zegen ze niet bekroont!
In het dankgebed van deze zitting worden alle zaken saamgevat, de Heere voorgelegd. Hij gebiede er zijn zegen op, want het gaat niet om ons, niet om de werkers, maar om Hem Die ons zijn Woord gaf en Zelf Zijn Kerk gebruikt in het midden van de wereld, die Hij door Zijn Geest stuwt naar de dag van Zijn overwinning.

De Gen. Synode en de jeugd der kerken.
Woensdagmorgen 19 september zette de Generale Synode zich, om aandacht te geven aan de belangen van de jeugd in onze kerken.
De praeses stelde n.l. aan de orde, het rapport van Deputaten voor Contact met de Jeugdbonden. Deze deputaten, die tot opdracht hebben door middel van adviezen, morele en, vanuit het Jeugd-Steun Fonds, ook materiële steun te geven aan het werk van de Jeugdorganisaties, legden met hun volle instemming een plan ter tafel, dat opgekomen is uit de Jongerenbond. In feite geen nieuw plan, daar reeds vele jaren de behoefte gevoeld is aan een Bondsbureau van waaruit alle activiteiten zouden kunnen worden geleid. Graag zou men een vrijgestelde hebben, die al zijn aandacht zou kunnen geven aan het organiseren en de activering van het jeugdwerk, die dan zou moeten beschikken over een kantoor waar de gehele administratie gevoerd kan worden.
Dit zou echter te combineren zijn met een andere behoefte die gevoeld wordt, n.l. een Jeugdcentrum, een gebouw, een buitenplaats of wat ook maar, waar ruimte is om samenkomsten, weekenden, kadercursussen enz. te houden. Natuurlijk brengt dit financiële consequenties met zich mee. De Jongerenbond heeft zich in dit alles laten voorlichten door een commissie die een rapport uitbracht en de mogelijkheid, met volle steun van de kerken, aanwezig acht. Deputaten brengen dit rapport nu ter synode.
De praeses, nauw betrokken bij dit werk, mocht tot zijn vreugde constateren dat er ditmaal wel bijzondere aandacht aan het jeugdwerk ter synode werd besteed! Commissie VI had in haar rapport advies uitgebracht aan de Synode in gunstigezin en achtte het voorgestelde noodzakelijk voor de juiste functionering van het jeugdwerk onzer kerken.

De kerk zorge voor haar jeugd.
Vele sprekers gaven hun gedachten over deze plannen. Natuurlijk waren er veel vragen en kwamen er bezwaren naar voren t.a.v. de praktische uitvoering van dit alles. Opmerkelijk was echter dat de synode unaniem de gedachte onderschreef dat een figuur, die zich geheel aan deze taak zou kunnen geven, noodzakelijk moet geacht worden. Iemand die het vertrouwen van de kerken heeft, kan hier prachtig stimulerend en saambindend werk verrichten. Toch werd ook o.m. door Prof. W. Kremer er op gewezen dat met een figuur aan de top, het jeugdvraagstuk niet wordt opgelost! Er is een verschuiving van allerlei vormen en normen waar te nemen. Ook de jeugd zoekt naar andere vormen en andere wegen; kampwerk, weekend-conferenties e.d. Dat is niet erg als de principiële lijn in het dienen van God, naar Zijn Woord, maar behouden blijft. Hier ligt veel meer een plaatselijke kwestie. Is er bij de kerkeraden voldoende begrip en belangstelling voor- en meeleven met de jeugd? Er is bij de jeugd nog belangstelling voor de dienst des Heeren! Zijn in de avondkerkdiensten de jongeren dikwijls niet beter vertegenwoordigd dan de ouderen? Maar dan moet ook concreet op hun vragen worden ingegaan.
Uit geheel de bespreking resulteerde de overtuiging dat een centrale figuur om het werk te stimuleren noodzakelijk is en als het zou kunnen, een jeugdcentrum wel erg wenselijk! „Wat de kerk gedaan heeft voor de kerkbouw en voor de Theol. School", aldus het comm. rapport, ,,acht uw commissie ook voor deze belangrijke zaak zeer wel mogelijk".
Uit het oog mag niet verloren worden dat — zo werd door meerderen terecht opgemerkt — we gelukkig een vrije jeugdvorming kennen! We moeten oppassen dat we heel het georganiseerde jeugdwerk niet verkerkelijken! Er is vrijheid voor de jeugdbonden als ze mogelijkheden zien, ze aan te grijpen en er is een roeping voor de kerk, wanneer deze mogelijkheden reel zijn, ook alle steun te bieden!

Het Kampwerk.
Jeugddeputaten rapporteerden ook over hun bemoeiing die ze in de afgelopen jaren gehad hebben met het jeugd-kampwerk, dat bekendheid kreeg onder de naam: „Fakkeldragerskampen". De door het overige team zelf diep betreurde uitwassen, die zijn voorgekomen doordat enkele leidinggevende figuren in dit werk — onder invloed van een vorm van de Pinksterbeweging — van Schrift en Belijdenis afwijkende gedachten onder de jeugd propageerden, stellen ook de synode voor veel vragen. Diep en ernstig wordt ingegaan op deze het leven der kerken diep beroerende kwestie, omdat men bewogen is met het heil van de jeugd der kerk.
Deputaten konden rapporteren dat na langdurige en veelvuldige samensprekingen, er een samengaan van het team van het Kampwerk en het bestuur van de Jongerenbond is gekomen, waaruit hopelijk een hechte vorm van samenwerking, zo al niet algehele fusie, zal komen.
Het commissie-rapport sprak beduchtheid uit, dat toch een zeker „methodisme" niet geweerd kan worden in dit werk en zou liever algehele overname van dit werk zien, zodat het geheel opgaat in het Bondswerk.
Van de zijde van deputaten werd er echter op gewezen, dat zij geen bevoegdheid hebben om namens de kerken persoonlijke, plaatselijke of regionale jeugdactiviteiten te verbieden. Hun taak is adviserend en dankbaar mag worden geconstateerd, dat de leidinggevende figuren van het kampwerk zich volkomen op grondslag van Schrift en belijdenis plaatsen. Laat dit werk dan nu samengroeien zodat in de toekomst het werk van de jongerenbond èn dit zomer-kampwerk in één geest, met één doel, tot heil van de gehele kerkjeugd mag dienen!
Tot ordening van de vele uitgesproken gedachten en voorstellen en tot juiste formulering van de conclusies, werd het gehele rapport nog eens in handen gesteld van commissie VI. De synode komt er dus nader op terug.

Kerkbouw.
Het is inmiddels reeds ver in de middagvergadering geworden als de praeses. Ds J. H. Velema, de tweede zaak voor deze vergadering aan de orde kan stellen, n.l. het rapport van Deputaten voor Kerkbouwaangelegenheden. Deze deputaten tonen duidelijk in hun rapport aan, dat bij de vragen van de kerkbouw dit deputaatschap veel en gewaardeerd werk doet.
Niet minder dan 29 kerken staan er op de lijst waarmee zij, hetzij door adviezen, hetzij door steun, hetzij door bemiddeling, voor het verkrijgen van de nodige vergunningen te maken hebben gehad. Dit is echter niet een werk dat in alles even spectaculair is. Er moet heel wat gedaan worden voor er ergens een nieuw kerkgebouw staat! En er zullen nog vele nieuwe kerken gebouwd moeten worden. Hoeveel zullen dat er de komende jaren zijn, waar zijn ze het eerst nodig, hoe moet het beschikbare bouwvolume verdeeld worden? Hier moeten deputaten door de kerken ingelicht worden.
Vandaar dat ze het betreuren en de synode met hen, dat niet alle classes een Plancommissie in het leven hebben geroepen, om deze vragen in hun eigen rayon te bezien en gegevens aan deputaten te verstrekken. Ten behoeve van verschillende kerken hebben ze door garandering van rente en aflossing op het geleende bouwkapitaal de uitvoering van de bouwplannen mogelijk gemaakt.
In enkele gevallen waar noodzakelijk anders moest worden geholpen hebben ze kapitaal geleend of een kleine aanvulling verstrekt.
Commissie VI maakt met dank gewag van dit werk van deputaten. Toch leven er ook andere gedachten in de kerken. Niet dat dit werk niet gewaardeerd wordt, maar men vreest dat deputaten het zo spontaan bijeengebrachte bedrag als „stamkapitaal" willen vasthouden en te weinig met de rente alleen kunnen doen. De Part. Synode van het Noorden.vreest dat deze werkmethode, om alleen bij werkelijke tekorten op de exploitatierekeningen van de kerken, steun te bieden na kerkbouw, de activiteiten van die kerken zal verminderen. Ze heeft dan ook in een instructie andere mogelijkheden geopperd.
Ze stelt voor dat deputaten gemachtigd worden om niet garant te zijn voor mogelijke tekorten op de exploitatierekening, gezien de hoge bedragen die moeten worden geleend, maar ook door bijdragen in het bouwkapitaal, te voorkomen dat er exploitatietekorten kunnen ontstaan; en tevoren vastgestelde bedragen gedurende een aantal jaren uit te keren aan die kerken, waar door kerkbouw tevoren berekende tekorten kunnen ontstaan.
Ook het Westen vraagt niet alleen te volstaan met garanties, maar uitkeringen uit het kapitaal te doen en voor de toekomst een 5 of 10-jarenplan op te stellen en door middel van een streefbedrag, de kerken op te wekken dit alles mogelijk te blijven maken.
De rapporteur van de commissie. Ds J. Brons, en bijzonder Oud. A. de Geus als deputaat, wijzen op de juistheid van het tot heden gevoerde beleid. Deputaten handelen naar hun opdracht. Maar die is ook gezien het kapitaal dat beschikbaar is en gezien de nood die er nu is en in de toekomst nog zal blijven, juist. De legende dat deputaten uitgaan van een te bewaren stamkapitaal moet de wereld uit, die is onjuist! De handelingen van deputaten uit de achter liggende jaren kunnen dat bewijzen! Het is onmogelijk om uit het kapitaal(tje!) maar te gaan uitdelen aan wie het eerst komt. Wel kunnen de kerken de mogelijkheden verruimen door steeds in ruime middelen de deputaten in staat te stellen al meer te kunnen doen. Deputaten ontvangen de dank der synode.
De synode besluit:
de kerken nogmaals met ernst te attenderen op de onjuistheid om ondanks de uitdrukkelijke bepaling van de G.S. '59, buiten het ressort van eigen gemeente, gelden voor hun bouwfonds in te zamelen; uit te spreken dat het instellen van een plancommissie door de classes noodzakelijk is en de nalatige classes te verzoeken, alsnog tot instelling van zulk een commissie te komen en de door deputaten gevraagde gegevens te verschaffen.
De beide instructies voor wijziging in de opdracht van deputaten werden niet aanvaard, daar de synode van oordeel is dat de werkwijze juist is en de instructie van deputaten voorziet in de mogelijkheden zowel om in bijzondere gevallen bijzondere noden mee te dragen, alsook om de kerken in voorkomende gevallen om een extra offer te vragen.
Al wordt de kerk des Heeren in werkelijkheid alleen met levende stenen gebouwd, — aldus de secr. van Deputaten — en is deze kas maar een behulpsel, toch mogen we zeer dankbaar zijn dat op deze wijze ook de kerk haar zichtbare plaats in ons volksleven mag innemen!

Bijzondere Noden.
We mogen Gode dankbaar zijn dat dit deputaatschap niet in actie behoefde te komen, daar de sparende hand Gods over ons volksleven was in de afgelopen jaren en we bewaard bleven voor rampen en grote onheilen.
Toch hebben deputaten nog verschillende activiteiten kunnen rapporteren. Hier en daar vroeg afwikkeling van watersnoodschade nog de aandacht,, daar ook deze ramp nog lang nadien openbaar komende gevolgen heeft.
Ook de gelden, bestemd voor hulp aan de Hongaarse vluchtelingen, vonden verder in enkele gevallen van hulpverlening, door bemiddeling van Ds J. C. Maris, waar hij controleerbare nood aantrof, een weg. Ook voor het offer in verband met het 372 vluchtelingenjaar 1959/1960 was de bemiddeling van deputaten nodig. De opbrengst van de collecten werd afgedragen. Ook de wereldnood komt in het gezichtsveld van onze kerken. Deputaten vragen de synode advies hoe in deze te handelen en zo hier een taak ligt of die dan zelfstandig door ons of in samenwerking met andere hulpacties van kerken verricht kan worden. De commissie van rapport kon voorstellen en de synode deed dit gaarne om de handelingen van deze deputaten dankbaar goed te keuren. De vraag over de internationale hulpverlening komt nog nader ter sprake bij de vragen van het Werelddiakonaat.

Geref. Sociologisch Instituut.
Dankbaar kunnen betreffende deputaten en de commissie van rapport vermelden, de waardevolle arbeid door dit Instituut verricht. Het is van groot belang dat de kerk inzicht krijgt over mogelijke ontwikkelingen en verschuivingen in bevolkingscentra en nieuwe gebieden en te verwachten sociaal-maatschappelijke toestanden.
Het plotseling verscheiden van de directeur van het G.S.I., Prof. Dr. R. van Dijk, wordt met weemoed herdacht. Grote dankbaarheid is er voor de tot heden ontvangen steun uit de kerken.
Gebleken is in de praktijk dat er meer contacten liggen met het deputaatschap voor kerkbouwaangelegenheden, dan met dat voor bijzondere noden. De kosten voor het onderzoek zullen, naar besluit de G.S., danook in het vervolg door het deputaatschap kerkbouwaangelegenheden gedragen worden. De synode besluit de kerken op te wekken blijvend deze arbeid met minimaal 4 cent per ziel per jaar te blijven steunen.
Opnieuw zullen deputaten worden benoemd.

Comité.
Tegen het eind van de middag worden de deuren gesloten en gaat de synode ter afhandeling van enkele zaken in comité- vergadering.

Liturgische geschriften.
In de avondvergadering komt allereerst aan de orde, het rapport van de Deputaten voor overleg inzake de Liturgische geschriften.
Commissie III heeft hierover gerapporteerd. Deputaten ter vorige synode, ingesteld voor ,,overleg", hebben niets positiefs kunnen doen, daar zij gebonden zijn aan een uitspraak van de G.S. 1953, waarin staat, dat toen de G.S. niet overtuigd was van de noodzakelijkheid van wijzigingen in de classieke formuleringen van de liturgische geschriften. Een brede studie over litteraire wijzigingen werd toen niet in behandeling genomen. Maar op grond van deze uitspraak is „overleg" niet wel mogelijk.
Na bespreking besluit de synode opnieuw deputaten te benoemen en:
„deze deputaten op te dragen na onderzoek van het door het vroegere deputaatschap aan de G.S. 1953 aangeboden materiaal, een welgefundeerd en geadstrueerd advies uit te brengen aan de kerken over de al dan niet wenselijkheid of noodzakelijkheid van wijzigingen van de bestaande formulieren."
Deze deputaten zijn gerechtigd, desgevraagd of desgewenst, overleg te plegen met andere kerken over deze materie en zullen voor sept. 1964 rapporteren en eventuele voorstellen ter kennis brengen van de kerkeraden opdat ze, via de kerkelijke weg, ter synode 1965 kunnen komen. De naam is voortaan: deputaten voor Liturgische geschriften.

Elders kerken.
Het moest in Christus' kerk die voortkomt niet uit een wilsdaad van een mens, maar uit de wilsdaad Gods (aldus Prof. v. d. Schuit), niet nodig zijn allerlei bepalingen te maken. Maar we leven in een zondige praktijk! Er is een kwaad onder de zon, dat niet te keren is: het elders kerken. Leden der kerk, die zich in het plechtigste uur van hun leven met een heilig ,,Ja" verbonden hebben aan de gemeenschap van de kerk, gaan, om allerlei redenen, die kerk voorbij en kerken bij voortduur elders, terwijl ze lid wensen te blijven van eigen kerk.
Art. 77 van de Kerkorde heeft hiervoor een bepaling, hoe dan te handelen. Maar de Part. Synode van het Westen wijst er in een instructie op, dat deze uitspraak (art. 77 sub 1.) „onverschilligheid" en „elders kerken" als gelijkwaardig-censurabel stelt. Het is duidelijk dat, totaal niet meer kerken uit onverschilligheid, anders is, dan om bepaalde redenen naar een andere kerkformatie gaan onder de dienst des Woords.
Na diepgaande bespreking neemt de G.S. tenslotte de voorgestelde wijziging over en besluit dat art. 77 sub 1 in het vervolg zal luiden:
„Wanneer leden zich geregeld aan de dienst des Woords in eigen kerkverband door onverschilligheid onttrekken, zal de kerkeraad hen herhaaldelijk met lankmoedigheid vermanen en eindelijk bij volharding in hun ongehoorzaamheid, de kerkelijke censuur toepassen."
Over de voorgestelde aanvulling in verband met het „elders kerken", n.l. om bij volharding na lankmoedig vermaan een proeftijd te stellen van een half jaar en dan hen schriftelijk te berichten met leedwezen te moeten constateren, dat zij zich door hun gedrag aan het opzicht der kerk en het kerkverband onttrokken hebben, ontspint zich een principiële discussie rond de vraag of dit, hoewel praktisch te begrijpen, niet ten diepste in strijd komt (aldus comm. I in haar rapport) met het beginsel dat de kerk geen vereniging is, maar het lichaam van Christus. Op deze wijze stelt de kerkeraad toch een daad die lijken gaat op royement. Alle gevallen zijn niet gelijk, er kunnen redenen zijn die in wezen censurabel zijn. Dies besluit de synode aan art. 77, sub 1 zoals boven gewijzigd, toe te voegen op voorstel van comm. I:
„Wanneer leden van een kerk zich geregeld aan de dienst des Woords in eigen kerkverband onttrekken door gewoonlijk elders te kerken, zal de kerkeraad herhaaldelijk en met lankmoedigheid hen vermanen. Bij volharding in hun ongehoorzaamheid kan de kerkeraad naar bevind van zaken handelen op de grondslag van de Kerkorde."
Weer is een lange synodedag voorbij. Veel zaken vroegen de aandacht en met dank aan de Heere kon deze dag besloten worden. Sommige commissies moeten nu — na 9 uur — nog gaan vergaderen, anderen hebben nog opdrachten uit te werken. Het synodewerk vraagt veel inspanning en tijd, de dagen zijn lang, de nachten dikwijls erg kort, maar steeds zijn alle broeders — en daar zijn hoogbejaarden onder! — present om uit liefde tot 's Heeren kerk, het goede voor Jeruzalem te zoeken!

De Bijbelvertaling.
Hoe was het zo alom bekend geworden? De belangstelling was op deze donderdagmorgen toen de praeses de zitting opende om 9 uur, zó groot, dat de beperkte ruimte voor belangstellenden in de Pniëlkapel spoedig te klein bleek en de deuren gesloten moesten worden. Een teleurstelling voor hen die soms van héél ver gekomen waren om het debat over de bijbelvertaling — gelijk ook in Rotterdam in '59 —, niet te missen. Maar het kon werkelijk niet anders!
Na het zingen van Ps. 119 :7 en 84 en het lezen van 2 Petr. 1 vanaf vers 10 en gebed stelt de praeses de zaak van de Bijbelvertaling aan de orde. Naast het rapport van deputaten van 1959 en het minderheidsrapport van de vorige synode, is er het rapport van de deputaten uitgebracht aan deze synode, commissie III die deze belangrijke zaak ter bespreking had voor te bereiden heeft een breed rapport uitgebracht met een minderheidsrapport, er zijn drie instructies over deze zaak van de Nieuwe Vertaling ingediend en verder verschillende ingekomen stukken uit de kerken.
De ruimte laat ons in dit blad niet toe om het geheel van de discussie saamvattend weer te geven. Volgende week hopen we er nader op terug te komen.
De donderdag bleek te kort om tot een beslissing te komen al werd er van 9- 12.15 uur, van 2-6 uur en van 7-10.30 uur gediscusieerd en beraden. Zeer dankbaar mogen we zijn dat dit alles in een goede en broederlijke sfeer kon geschieden. Er was een doorvoelen dat of men nu vóór of tégen een bepaalde uitspraak was, er een diepe ernst was om het Woord van God zuiver en klaar te bewaren. Iets daarvan vertolkte de rapporteur van commissie III, Ds P. op den Velde, bij de aanvang van zijn uitvoerige beantwoording van vele gestelde vragen en gemaakte opmerkingen, toen hij zei, dat we nog blij kunnen zijn als er — wat blijkt uit de vele sprekers die het woord voerden, uit de vele belangstellenden die gekomen waren, en uit de ernstige en vaak hoogstaande betogen die gehouden zijn — nog een volk is dat in beweging kan komen als het om het Woord van God gaat!
Verschillende amendementen op het commissie-voorstel werden ingediend, afzonderlijk voorstellen gedaan, overwegingen aanbevolen waaruit echter tegen 10.30 uur in de avond geen overzicht meer was te krijgen om tot een besluitvaardig oordeel te komen.
Op tafel lagen toe een meerderheidsrapport van commissie III, geamendeerd door de Praeses het daarbij door de commissie — waarin ook geen eenstemmigheid over de conclusies bereikt was — gevoegde minderheidsrapport, een ingediend en gesteund voorstel van Ds M. Baan, een als amendement op het commissie rapport in de conclusies van het meerderheidsrapport verwerkt en nu teruggenomen voorstel van Ds J. Brons en een nieuw ingediend voorstel van Ds D. Biesma Jr.
Vrijdagmiddag konden aan de synode twee voorstellen worden voorgelegd die we hieronder laten volgen:
Conclusies meerderheidsrapport commissie III.
Deze conclusies zijn bij stemming met 33 tegen 15 stemmen aangenomen en vormen dus het besluit van de Generale Synode:
De Generale Synode spreekt uit:
1. dat zij haar goedkeuring geeft aan de door deputaten verrichte arbeid en hun daarvoor dank brengt;
2. dat niet gebleken is, dat de tekst van de Nieuwe Vertaling in strijd is met de Heilige Schrift als Woord van God, zoals de kerken het in art. 2 tot 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis en derhalve het gebruik van de Nieuwe Vertaling naast de Staten Vertaling in de eredienst niet is af te keuren;
3. dat zij echter, gezien de huidige situatie het gebruik van de Staten Vertaling in de eredienst raadzaam acht;
4. dat de uitspraak sub 2. naar het oor- 373 deel van de synode uiteraard in geen enkel opzicht enige verandering inhoudt in de leer der kerken naar Schrift en Belijdenis noch in het beleven van Gods Waarheid, daar die niet afhankelijk zijn van een vertaling, maar gegrond op het Woord Gods zelf en iedere dienaar des Woords de taak heeft te allen tijde elke vertaling te toetsen aan het Woord van God in de grondtalen;
5. dat opnieuw deputaten worden benoemd, die tot.taak hebben de voortgang van het werk aan de Nieuwe Vertaling bij eventuele revisie, te onderzoeken, zo mogelijk in samenwerking met andere kerken van gereformeerde belijdenis in ons vaderland, en de resultaten daarvan aan de Generale Synode te rapporteren;
6. dat hiermede voldaan is aan de intentie van de instructie van de Particuliere Synode van het Noorden;
7. dat op grond van het sub 2. genoemde aan het verzoek van de instructie van de Particuliere Synode van het Oosten niet meer behoeft te worden voldaan;
8. dat, gehoord de nadere toelichting ter Synode over de instructie van de Particuliere Synode van het Zuiden gegeven, inhoudende dat de Generale Synode gevraagd wordt uit te spreken dat in het geheel geen Nieuwe Vertaling nodig is, aan de instructie van de Particuliere Synode van het Zuiden geen gevolg kan worden gegeven;
9. dat de bijlagen bij het rapport van de deputaten voor onderzoek inzake de Bijbelvertaling niet in de Acta zullen worden opgenomen.
De conclusies van het minderheidsrapport commissie III luidden als fegenvoorstel ter synode:
De Generale Synode
overtuigd van de roeping der Kerk tot het zuiver bewaren van het Woord van God ook wat zijn vertaling betreft;
constaterende dat in verband met deze roeping het onderzoek ten aanzien van de Nieuwe Vertaling nog onvoldoende is;
spreekt uit, dat de Nieuwe Vertaling zonder meer nog niet in vrijheid van gebruik voor de eredienst kan worden gegeven, mede met het oog op de gecompliceerde meningen die er thans nog zijn in onze kerken en die dreigen het kerkelijk leven te verstoren;
besluit deputaten te benoemen, die alsnog een vergelijkend onderzoek in zullen stellen naar de zuiverheid van de Nieuwe Vertaling zo mogelijk in samenwerking met andere kerken van gereformeerde belijdenis en dat de Nieuwe Vertaling voor iedere predikant een voorwerp van nauwkeurig vergelijkend onderzoek op de studeerkamer moet zijn.
Op discussie en overwegingen hopen we volgende week nader terug te komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1962

De Wekker | 8 Pagina's

De Generale Synode zet haar arbeid voort

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1962

De Wekker | 8 Pagina's