Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalmengebruik (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalmengebruik (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door een merkwaardige gang van zaken zijn wij in ons land wat het gebruik van de psalmen in een berijming voor de eredienst betreft, in een critieke situatie gekomen. Dit geldt voor vrijwel alle kerken, die psalmen zingen. De oorzaak daarvoor is gelegen in het feit dat de laatste tientallen jaren verschillende psalmberijmingen de aandacht gevraagd hebben. In het tweede kwartaal van deze eeuw zijn de bezwaren tegen de lang gebruikte berijming van 1773, door verschillende publicaties steeds meer in het licht gesteld.
Gevolg daarvan is dat genoemde berijming steeds meer onder de veroordeling is komen te liggen.
Nu zal ik de laatste zijn te beweren dat 1773 een ideale psalmberijming biedt. Er zijn heel wat gebreken te noemen.
Hier en daar vindt men in deze berijming de theologie van de 18e eeuw terug. B.v. het spreken over „de deugd" als een kwaliteit van de mens en de aanduiding van God als het „Opperwezen" of als „de Algoede" zijn daarvan duidelijk bewijs.
En wat taalgebruik betreft is er een grote afstand tussen toen en nu.
Het wonderlijk tussenwerpsel „ai" heeft terecht de afkeuring opgeroepen.
Ook de betekenis van sommige gebruikte woorden in deze vertaling gebruiken wij niet meer of hebben een andere betekenis gekregen.
Veel woorden in de berijming van 1773 en ook de omschrijving van bepaalde gesteldheden hebben een zwaarder gevoelsgeladenheid dan wij gewend zijn.
Na twee eeuwen zijn wij ook in de kerken kanseltaal zakelijker en directer gaan we spreken en staan daardoor dichter bij de spreektaal van onze tijd.
Uiteraard zal men hierbij moeten blijven bedenken dat er in de kerk andere woorden gebruikt worden omdat daar zaken uit de openbaring Gods aan de orde zijn, die een eigen taalschat meebrengen.
Bovendien zal ook de taal van de kerkelijke liturgie haar eigen stempel blijven dragen. En juist omdat de psalmen ook in de liturgie gebruikt worden komt de kwestie van de taal hier op een betekenisvolle wijze aan de orde.
Bij de opsomming van de inderdaad aanwijsbare gebreken van de tot nu toe gebruikte psalmberijming dreigt het gevaar dat zij door al te radicale be- en veroordelaars als totaal onbruikbaar en waardeloos gekwalificeerd wordt voor vandaag en vooral voor onze jeugd.
Zo voert een bepaald radicalisme gemakkelijk tot onbillijkheden.
Het komt mij voor dat dit ook hier het geval is.
Er is ook zeer veel te waarderen in de wijze waarop 1773 de psalmen berijmd heeft en daarin ook bepaalde vragen, die bij de berijming van de psalmen aan de orde komen, benaderd heeft. Uiteraard blijft de wijze, waarop deze berijming aan de kerken is opgedrongen te veroordelen.
Wie een beetje met de geschiedenis op de hoogte is zal hierbij willen opmerken dat de wijze, waarop de kerken in Nederland zich met psalmberijmingen hebben ingelaten — op zijn zachtst gezegd — niet de sterkste kant van haar handelen is gebleken.
Dat er nog wel iets goeds van deze berijming te zeggen valt mag blijken uit het oordeel van prof. dr. G. Kuiper, die zeker deskundig geacht mag worden, dat ik hier doorgeef: „De psalmberijming van 1773 is er allerminst een van rederijkers en dichtgenootschappers, maar van mensen met inzicht in de dichtkunst en met poëtisch vermogen. Ze wisten wat een vers, wat een psalmvers is". Chr. Encycl. 2 s.v. psalmberijming.
Het algemeen afkeurend oordeel over, we zeggen nu voor het gemak maar, „oude berijming" heeft verschillende pogingen opgeroepen om te komen tot een andere berijming.
Hierbij werd eerst gepleit voor een soort restauratie van de oude berijming, waarbij verouderde woorden en minder juiste uitdrukkingen door andere zouden worden vervangen. Deze gedachte van een soort herschrijving van de oude berijming bleek achteraf niet zo eenvoudig als zij leek en heeft daarom niet voldoende steun gevonden. Naar mijn mening wordt het terecht door velen betreurd dat aan deze gedachte niet meer aandacht geschonken is.
Een andere weg is gezocht in een aantal nieuwe berijmingen. In de dertiger jaren kwam de berijming van ds. Hasper, een grondig kenner van Calvijns werk voor een goede psalmberijming. Haspers berijming verscheen in 1936 en verwierf de goedkeuring van de Synode van de Gereformeerde kerken, die deze voor gebruik in de kerken aanbeval.
Sindsdien is mede door de houding van de Synode van de Herv. Kerk de berijming Hasper op de achtergrond gekomen. Andere personen presenteerden hun berijming maar kregen weinig aandacht.
Uiteindelijk kwam er na onderling overleg, vooral tussen de Herv. Kerk en de Gereformeerde kerken, tot stand een Interkerkelijke stichting voor de Psalmberijming.
Een gezelschap van dichters en schriftgeleerden heeft na zeer veel arbeid een proeve van nieuwe berijming ter tafel gelegd en ter critiek aangeboden.
Dat deze uitgenodigde dichters niet allen even gelukkig waren met wat van hen gevraagd werd bleek wel in de uiting van een van hen, M. Nijhof: „het berijmen van een psalmboek voor de eredienst is geen werk voor dichters: wij kunnen het niet".
Onze kerken waren bij deze stichting eerst alleen door waarnemers vertegenwoordigd, later — men was toen al aan de revisie van de proeve toe — als deelnemers.
Op de proeve is veel critiek uitgebracht. Zij is hier en daar grondig gewijzigd eer er een definitieve uitgave kwam.
En ook op deze was nogal critiek. In de kring van de dichters was er niet veel genegenheid nog weer aan een revisie te beginnen.
Van hun zijde werd gezegd: „Wilt u nog weer een revisie, goed, maar leg het ons dan niet langer op."
En een ander zei het aldus: „Ik heb het beste gegeven wat ik kan. Nu kan ik niet meer".
Intussen is de gereviseerde proeve van nieuwe berijming door de Herv. Kerk en de Gereformeerde kerken aanvaard om gebruikt te worden.
Onze Synode benoemde in 1968 een deputaatschap dat een rapport aan de kerkeraden zou uitbrengen over de bruikbaarheid van deze berijming. Dit rapport is intussen door de kerkeraden ontvangen, die gelegenheid hadden bij deputaten hun oordeel in te dienen. Inmiddels gaven deputaten hun tweede rapport.
Momenteel staan dus de beide berijmingen ter beoordeling.
De vraag is nu vanuit welk gezichtspunt moeten deze beoordeeld worden?
Is het hier alleen een zaak van oud-verouderd en dus onbruikbaar voor heden en anderzijds nieuw-beter en aansprekend voor de huidige kerkmens? Zo zal dunkt mij niemand, die nadenkt, het willen stellen.
Zijn deze beide berijmingen zonder meer vergelijkbare grootheden, of zijn er tussen deze beide karakteristieke verschillen, die niet uit het oog mogen verloren worden?
Hangen deze verschillen mogelijk ook samen met het antwoord op vragen, die bij de berijming van O. Testamentische psalmen voor de gemeente van het N. Testament aan de orde komen?
Ik meen van ja. Welke vragen dit zijn? Daarover in een volgend artikel.

Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1971

De Wekker | 8 Pagina's

Psalmengebruik (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1971

De Wekker | 8 Pagina's