Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ons geld of ons leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ons geld of ons leven

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen; maar vergadert u schatten in de hemel…. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. Matteüs 6: 19- 21

Enkele citaten uit recente lectuur:
- Een uit Oeganda naar Nederland gevluchte auteur stelt ‘dat het najagen van rijkdom de enige westerse godsdienst is geworden’1.
- Iemand die zich presenteert als voormalig topfunctionaris in de internationale financiële wereld schrijft2 ‘dat de grootste religieuze opleving die de wereld ooit gekend heeft in opmars is’. Hij doelt op ‘een enorme… wereldwijde toename van een op het materiële gebaseerd geloof: … het mammonisme’. Hij gelooft ‘dat velen uit het hedendaagse christendom reeds zijn gevangen in deze valstrik van de eindtijd’. Het herinnerde mij aan de titel (met dubbele bodem) van het boek over de omgang met het materiële in reformatorische kring: H. de Vries, Geboeid door geld en goed.
- Een citaat uit de Reflexen in een vorig nummer van dit blad3:
‘…sprekend over het levensgrote probleem van het geweld zullen we er wel niet ver naast zitten als we stellen dat juist ook hier het geld een kardinale rol speelt. Hoeveel geweld wordt niet gevoed door onrechtvaardige economische verhoudingen, door het onrecht van honger en armoede? Het is in het verleden niet de sterkste kant van kerk en theologie geweest om het Evangelie door te vertalen tot in het denken over geld en goed, zowel op micro- als op macroniveau. Dat het christelijk geloof alles met onze economische practijken te maken heeft, lijkt slechts door een minderheid te worden ingezien. Opmerkelijk eigenlijk, want de Bijbel spreekt geregeld en indringend over rijkdom en armoede…’

In déze wereld, in díe christenheid, spreekt de stem van Jezus ons aan vanaf de berg.

Weg wereld, weg schatten?

Is het Jezus’ bedoeling dat we ons afwenden van de aarde en haar rijkdommen – als zouden die minderwaardig zijn – en ons richten op de hemel als onze eigenlijke bestemming? Dat is ondenkbaar. We lezen Jezus’ woorden immers in de Heilige Schrift die begint met de schepping van hemel én aarde, en die uitloopt op de vervulling van de profetie van Jesaja 65: 17: ‘zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’. Waarbij deze herschepping niet is op te vatten als vervanging maar als radicale vernieuwing van de eerste schepping. Zo is de Bijbel van begin tot eind een áárds boek.Waarin gezongen wordt dat de aarde met al haar rijkdom van de HERE is. En waarin, tegen gnostiserende tendensen in, ook ná de zondeval gezegd wordt:’ … alles wat God geschapen heeft is goed en niets daarvan is verwerpelijk…’ (1Timoteüs 4: 3).
Daaraan voegt de apostel dan wel toe: …‘als het met dankzegging aanvaard wordt’. In de eucharistia keren we ons hart ván deze aarde met alles wat ons daarop wordt gegeven, naar de hemel, naar de Gever. We belijden daarmee dat alles van Hem is en dat we het goede van deze aarde alleen willen genieten in een leven voor zijn aangezicht. ‘Dan is het aardse leven goed, omdat de hemel mij begroet’ (LvdK, Gez. 479: 4).

Wel sparen, niet verzamelen

In Jezus’ waarschuwing tegen het verzamelen van schatten, gaat het over een omgang met geld en goed waarbij de hemel buiten beeld blijft of raakt. Dat kán het geval zijn bij mensen die geen kinderen van de Vader willen zijn en die geen toekomst verwachten die verder reikt dan dit leven. Dan moet het geluk gevonden worden in het hier en nu. Men kan er dan toe komen zich ‘een aardse eeuwigheid te dromen’ en daarom ‘gretig schatten om zich heen te vergaren’ (Ps. 49: 3 en 119: 13, berijming 1973).
Maar ook als we wél de HERE belijden als de God van ons leven en van deze aarde kan deze houding op de loer liggen – doordat we in ons leven een scheiding aanbrengen. In het geestelijke speelt de hemel een belangrijke rol. Maar in het natuurlijke laten we die buiten beschouwing. Zaken zijn zaken! Met geld en goed en alles waarmee een mens zich rijk kan voelen gaan we dan om op een puur wereldse manier. In het woord verzamelen dat Jezus gebruikt ligt opgesloten dat we erop gericht zijn de dingen naar ons toe te halen. Misschien mag je zeggen dat de grens tussen sparen, uit gerechtvaardigde voorzorg, en verzamelen, overschreden wordt als we onze hoop stellen op ons bezit, zoals 1 Timoteüs 6: 17 waarschuwend zegt tegen ‘hen die rijk zijn in de tegenwoordige wereld’. Dat leidt tot een hoogmoedige zelfverzekerdheid waarbij God op de achtergrond raakt (1 Tim. 6: 17).

Afbraak en inbraak

Het is die waan die door Jezus doorbroken wordt als Hij wijst op de onbestendigheid van aardse rijkdom. Ze is onderhevig aan bederf en afbraak. En, in onze wereld, aan inflatie en koersdaling. Als we ons dan toch door die schatten het gevoel laten geven: ‘wie doet me wat?’, proberen we kennelijk de vergankelijkheid te negeren waaraan God alles onderworpen heeft. En waaraan ook wijzelf onderworpen zijn, zoals Psalm 49 en Paulus in 1Timoteüs 6 ons zo indringend voorhouden: ‘we hebben niets op de wereld meegebracht, we kunnen er ook niets uit meenemen’.Wat winnen we écht met alles wat we op aarde gewonnen hebben?
En niet alleen op de afbraak, ook op de inbraak waaraan ons bezit bloot staat wijst Jezus. Achter de vergankelijkheid waaronder de schepping zucht zit het kwaad dat in deze wereld huishoudt. Het aast op ons bezit en maakt ook zó onze rijkdom tot een onzekere zaak.
Nu kunnen we ons tegen dat kwaad van buiten af nog proberen in te dekken, met allerhande beveiligingsmaatregelen. Maar die helpen niet tegen het kwaad in onszelf. Jezus wijst erop wat geld en goed met ons doen. Wanneer het ons goed gaat zodat ‘het vermogen aanwast’ hebben we al de waarschuwing nodig: ‘zet er het hart niet op’ (Psalm 62: 11b). Maar als ons levensproject getypeerd wordt door het verzamelen van schatten, het ‘rijk willen zijn’ (1Tim. 6:9), is het onontkoombaar dat waar onze schat is ook ons hart is. Het hart raakt dan geketend aan geld en goed, en aan de ‘dwaze en schadelijke begeerten’ die erdoor worden opgewekt. En wat dáárvan allemaal kan komen…. Lang heb ik me afgevraagd of het geen overdrijving was, dat de geldzucht de wortel zou zijn van alle kwaad (1Tim. 6: 10). Maar wie kennis neemt van alles wat geld en de begeerte ernaar met mensen doen ziet de waarheid van dat woord bevestigd.

De(ze) wereld is bezig voorbij te gaan

Jezus’ woorden krijgen nog meer diepte als we ze horen in verband met de tweeslag aarde- hemel zoals we die ook elders in de bergrede tegenkomen. Met name in het ‘Onze Vader’: ‘uw wil geschiede, gelijk in de hemel zo ook op de aarde’. De aarde waarop wij nú leven was het terrein geworden waar de ‘overste van deze wereld’, Gods vijand, als bezetter heerste.Waar wij mensen doen wat wíj willen en niet wat God wil. Maar vanuit de hemel heeft God in Christus de strijd aangebonden om de aarde weer metterdaad te maken tot zijn gebied, zijn rijk, waar zijn wil gehoorzaam gedaan wordt zoals in de hemel. Nu loopt, wat de Schrift de ‘tegenwoordige wereld’ noemt, op haar laatste benen. Wat dwaas dan om in die laatste dagen toch nog schatten te verzamelen (Jakobus 5: 3). Alsof we op déze aarde geen vreemdelingen zijn, op doorreis naar de nieuwe aarde.
Alsof we het híer vooral goed moeten hebben. En dat geldt dus niet alleen het verzamelen maar ook het genieten van het aardse goed.

Het geluk waarnaar we hunkeren komt straks

Wat een collega onder bovenstaand opschrift onlangs daarover schreef4 geef ik in het volgende vrij weer:
Ons hart is geschapen om volmaakt gelukkig te zijn, te genieten, verzadigd te worden. En die dingen zijn er ook nu al wel, in dit leven. God laat niet voor niets de bloemen zo mooi bloeien en de zon zo heerlijk schijnen. De Bijbel spreekt, vooral in het Oude Testament, vaak over vrouwelijk schoon en heerlijk eten.
Maar na Golgotha lijken die dingen toch een geringere rol te spelen. Omdat het Koninkrijk nabij is. Wie voor een examen zit, zet andere dingen even opzij. Het komt er nu op aan, dat examen te halen. Daarna komt er weer tijd voor de leuke dingen. Onder die spanning is het Nieuwe Testament geschreven. Zoek éérst het Koninkrijk van God. We zijn in de laatste fase van deze geschiedenis. Genieten kan een eeuwigheid lang nog. Nu is genieten als een voorproef van het Koninkrijk. De mooie dingen laten ons ervaren dat God ervan houdt om mensen te zegenen. Maar de tekenen der tijden herinneren ons er voortdurend aan dat er nog veel moet gebeuren. Er is veel nood en er zijn zo veel kansen om goed te doen.

Rijk zijn in God, rijk zijn voor de ander

Wat Jezus bedoelt met ‘schatten verzamelen in de hemel’ zou te verklaren zijn vanuit zijn woorden in de gelijkenis van de rijke dwaas: ‘zó vergaat het hem die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God’ (Luc. 12: 21). Weten dat de Vader in de hemel liefde voor je heeft. Dat Hij je schuld vergeeft, dat je in de aardse gaven de goedheid en zorg van zijn hart mag proeven, en dat Hij je leven bewaart voor zijn toekomst: dat is de ware rijkdom. Maar als díe voor ons nu ver en vaag is?
Er is helaas een prediking en een zielzorg die mensen in het onzekere laat over de bereidheid van God om hun genadige Vader te zijn. Zou veel jagen naar aardse rijkdom niet te zien zijn als het zoeken naar compensatie voor die onzekerheid?
Maar onderschat ook niet het levensklimaat van deze tijd, waaraan we allen deelhebben. Als in Psalm 42 spotters aan de dichter vragen: waar is uw God?, is het pijnlijke dat die vraag weerklank vindt in zijn hart. Zo is er ook in onze tijd van alles dat samenspant om God en zijnWoord voor ons ver en vaag te doen zijn, zodat we ons afvragen: waar is Hij? Is Hij er wel? Dan lijkt deze aarde met haar schatten veel reëler dan God. Zelf merk ik, dat de voeding vanuit de Bijbel, de samenkomsten van de gemeente, het samen zingen én het lezen van een goede theologische studie voor mij hard nodig zijn om weer te weten: ja, dít is het. Hij is het, mijn God, mijn rijkdom – waarbij al het goede en mooie van deze aarde, hoe rijk ook, tóch verbleekt.
Maar er is ter verklaring van het ‘schatten verzamelen in de hemel’ ook vergelijking mogelijk met teksten die wijzen in de richting van de naaste – in tegenstelling tot het humin, de beweging naar jezelf toe, die kenmerkend is voor ‘verzamelen’ . Tegen de rijke jongeman zegt Jezus: ‘verkoop je bezit, geef het aan de armen en je zult een schat in de hemel hebben’ (Matt. 19: 20; verg. in Luc. 12: 33v het verband met het geven van aalmoezen). Opmerkelijk zijn in dit verband de volgende regels uit de Talmoed:
Onze rabbijnen leerden: koning Monbaz verspilde (bizbez)5 zijn schatten en die van zijn voorvaderen in jaren van nood. Zijn broers … zeiden hem: ‘Uw voorvaderen verzamelden ze en voegden toe aan die van hun voorvaderen en jij verspilt ze!’. Hij zei…: ‘Mijn vaderen verzamelden voor beneden, en ik heb verzameld voor boven; zij verzamelden voor een plaats waar ze konden worden afgenomen, ik heb verzameld voor een plaats waar ze niet kunnen worden afgenomen; mijn vaderen verzamelden iets dat geen vrucht draagt en ik heb iets verzameld dat wel vrucht draagt. Zij verzamelden schatten van geld (mamon), ik heb schatten aan mensenlevens verzameld. Zij spaarden voor deze wereld, ik heb verzameld voor de toekomende wereld. (Bava Bathra 11a)
In 1 Timoteüs 6: 17- 19 horen we dat God ‘ons alles rijkelijk ten gebruike geeft, om wèl te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig en mededeelzaam’. Wie zó omgaat met geld en goed zal ‘zich een vaste grondslag voor de toekomst verzekeren om het ware leven te grijpen’.

Kortom: wie door genade rijk is in God wordt bevrijd – vàn gebondenheid aan het aardse goed, en tót vrijgevigheid. De muur, waarachter we ons met ons goede leven redelijk wisten af te sluiten voor de nood van medemensen, wordt afgebroken.
En alleen zó mogen we verzekerd zijn dat onze rijkdom in God onaantastbaar bewaard blijft in de hemel.


Noten
1 Moses Isegawa, in zijn roman Voorbedachte daden, uitg. de Bezige Bij (ISBN 90 234 1650 3).

2 Wilfred J. Hahn, De geldvalstrik van de eindtijd, 2004 , uitg. Middernachtsroep (ISBN 9066030674). Oorspronkelijke titel: The Endtime Money Snare. De visie die hij geeft op wereldwijde monetaire ontwikkelingen is alarmerend - ook al roept de manier waarop hij zijn inzichten verbindt aan bijbelse profetieën vragen op.

3 dr. H.G.L. Peels, in Theologia Reformata, 47/4, december 2004, p. 400

4 ds. H.C. Mijnders, in Contact, orgaan van de Chr. Geref. Kerk te Zwolle, februari 2005.

5 D.w.z. door uit te delen aan de armen. ‘Verspillen’ is de interpretatie van de broers van Monbaz. Deze koning van Abilene (1e eeuw na Christus) werd Jood. Met dank aan dr. G. Cohen Stuart, die de nodige gegevens verstrekte over dit citaat.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 2005

Theologia Reformata | 64 Pagina's

Ons geld of ons leven

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 2005

Theologia Reformata | 64 Pagina's