Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Als iemand niet tot geloof komt is gevangenisstraf totaal nutteloos"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Als iemand niet tot geloof komt is gevangenisstraf totaal nutteloos"

"Verslaafde oplichter Bert Verbeek ging jarenlang cel in, cel uit"

26 minuten leestijd Arcering uitzetten

<p>Bert Verbeek trouwde op z'n negentiende, kreeg een dochter, zette een bloeiende zaak op en was op zijn manier gelukkig. Tot een hernia hem uitschakelde, zijn zaak verliep, zijn vrouw van hem scheidde en z'n dochtertje op driejarige leeftijd plotseling overleed. Eerst zocht hij het in de drank, later in de drugs. Hij werd een,, nette dief" en leerde verschillende politiecellen en huizen van bewaring van binnen kennen. Niemand bekommerde zich om hem, tot in 1984 Hans en Rein van Veen het slachtoffer werden van Berts oplichtingspraktijken. Zij zochten hem op in een politiecel en werden daardoor het middel dat God gebruikte om zijn leven te veranderen. Maar dat ging niet zonder strijd. . .</p>

In een Dordrechtse politiecel zit Bert Verbeeld. De 3O-jarige heroïneverslaafde is een oude bekende van de recherche. Enkele maanden geleden is hij ontslagen uit het huis van bewaring in Rotterdam. Strafbare feiten: oplichterij, flessentrekkerij, bedrieglijke bankbreuk. De zes maanden vooriopige invrijheidstelling die hij had gekregen om aan te tonen dat hij zijn leven heeft gebeterd zijn nog lang niet verstreken. Direct na ontslag heeft hij zijn oude,,beroep" voortgezet. Eenandere weg was er niet. Heroïnegebruik vereist een behoorlijk saldo. Zijn eigen kapitaal heeft hij allang verteerd. Nu moet hij het hebben van andermans vermogen.

Hernia
Hij groeide op in een gezin zonder band. Zijn vader bracht een deel van zijn leven door in een psychiatrische inrichting. Een oudkostganger was de enige met wie Bert goed contact had. Godsdienst had in de opvoeding een marginale plaats.,, Ik ben opeen christelijke school geweest en er stond een oud traporgel thuis, zo'n harmonium, een erfstuk van m'n opa. Daar werd soms bij gezongen. Versjes van Johannes de Heer en zo. Maar voor de rest niks. Er werd niet gebeden en naar de kerk gingen we niet." Z'n schoolresultaten waren matig. Toen hij vijftien jaar was besloot hij bloemen te gaan venten. Drie jaar later verliet hij het ouderlijk huis. Inmiddels verdiende hij de kost met handel in antiek. Negentien jaar was hij toen hij trouwde. Om een geregelder leven te krijgen, stapte hij van de antiekhandel over naar de woningstoffeerderij. Nadat hij de benodigde papieren had behaald begon hij voor zichzelf. Door keihard werken groeide de zaak uit. Een tweede winkel werd geopend, een derde volgde. De zaken gingen goed. Tot een hernia de noeste ondernemer uitschakelde. Twee keer werd hij aan zijn rug geopereerd. Hij verloor het zicht op zijn bedrijf.

Faillissement
Het faillissement was het begin van een weg van ellende. Na zes huwelijksjaren liet zijn vrouw hem in de steek. Kort voor de officiële scheiding stierf zijn dochtertje. Totaal onverwachts. ,,Dan sta je met je rug tegen de muur hè. Je gaat vragen: Waarom? Je snapt 'r niks van. Een kind van nog geen vier jaar dat nooit iemand kwaad heeft gedaan. Een scheiding. Je zaak kwijt. Alles ben je kwijt. Dat zijn dingen die je niet kunt verwerken. Voor een christen is dat ook moeilijk. Die heeft alleen het voordeel dat-ie weet waar hij terecht kan. Dat wist ik niet. Ik zocht het in de drank. En van het een komt het ander. Dan kom je in de financiële problemen te zitten, waardoor je allerlei dingen overhoop gaat halen. Ik was een nette dief, zoals ze dat noemen. Zaken benaderen, goederen kopen, niet betalen, doorverkopen en ga zo maar door. Daar ben ik voor opgepakt, vrijgelaten, opgepakt, weer op straat gezet. . Oplichting is moeilijk te bewijzen. Het is goederen kopen met de bedoeling ze niet of gedeeltelijk te betalen. Die bedoeling weet ik alleen zelf. Pas wanneer blijkt datje er een beroep of gewoonte van maakt ben je strafbaar. Ze zeggen weleens: Dat geeft de burger moed. Zo was het voor mij ook, maar dan In een verkeerde zin."

Gevangenis
In 1981 was de maat vol. Tien weken werd hij opgesloten in de Scheveningse gevangenis. Kort daarna drie maanden in Hoorn. Maar zodra hij vrij kwam zette hij zijn leven op de oude voet voort. Hij raakte bij steeds riskantere zaakjes betrokken. Soms kon hij de druk die het criminele leven op hem uitoefende niet meer aan. Dan klaagde hij zijn nood bij een rechercheur en bekende verschillende delicten. ,,Op zo'n moment was ik het echt zat en die rechercheur was een fijne jongen. Maar ja, het punt was dat ik na vier dagen weer op straat werd gezet. Een feit waarvoor ze me moeilijk vast konden houden. Of geen plaats in het huis van bewaring." Een jaar later had Justitie hem goed te pakken. Hij werd veroordeeld tot anderhalfjaar gevangenisstraf. Na twaalf maanden werd hij op straat gezet. Het volgende halfjaar moest uitwijzen of de straf zin had gehad. Nog geen vier maanden later kon het antwoord worden gegeven. De Dordtenaar werd opnieuw opgepakt wegens uitgebreide oplichtingspraktijken. Omdat zijn plaats in het huis van bewaring was ingenomen door een ander werd hij drie weken in een politiecel ondergebracht.

Kardinaal punt
,,Die drie weken zijn een kardinaal punt voor me geweest. Als je eenjaar hebt gezeten en je zit wéér in zo'n celletje, dan is dat niet lekker. Ik ben toen over alleriei dingen na gaan denken. Kijk, in een gevangenis ga je naarde kerk. Niet omdat je datje plaats vindt, maar omdat j e er dan uit bent. Maar je hoort toch dingen die blijven hangen. In die weken ben ik voor het eerst gaan bidden. En toen werd ik vrijgelaten. Ik dacht: Zie je wel, hier klopt niks van. Ik bid om iemand te mogen ontmoeten die me helpt en hier sta ik weer. Maar dat heeft niet langer geduurd dan vier dagen."

Dankbaarheid
Acht jaar geleden zette Hans van Veen, samen met zijnbroer Rein, in de Randstad een fabriekje op poten. Ondanks de economische recessie hadden ze de wind in de zeilen. ,,We werden zo gezegend dat we op een gegeven moment zeiden: ,, Wat kunnen we nou' s doen.'' Er welt een dankbaarheid in je op die je niet kwijt kunt. 's Maandags begonnen we op de zaak altijd samen met Bij bellezen en gebed. Op een keer hebben we de Heere gebeden of hij iemand op ons pad wilde brengen voor wie we wat konden betekenen. Achteraf hebben we dat wel eens terug willen geven aan God, want het is niet niks geweest. Maar we hebben het af moeten maken, af mógen maken." De verhoring van het gebed kwam sneller dan de broers hadden verwacht en diende zich aan in de persoon van een Dordtenaar die een bestelling kwam ophalen. De broers hadden niet veel fiducie in de nieuwe cliënt. ,,Hij kwam op mij als een schlemiel over. Vreselijk belabberd zag hij er uit. Toch hebben we hem de spullen meegegeven. De maandag daarna zou hij een tweede bestelling ophalen en direct betalen. Maar wie er die maandag ook op kwam dagen, hij niet. We kregen wel een telefoontje uit Dordrecht. Of we de volgende dag naar het politiebureau wilden komen. Er was een man opgepakt in verband met oplichtingspraktijken. Ook wij behoorden waarschijnlijk bij de benadeelden."

Hulpeloze figuur
De tweede ontmoeting met Bert Verbeek staat onuitwisbaar in het geheugen van Van Veen gegrift.

,Daar zat-ie in een hoekje van zijn cel. Ik vergeet dat nooit meer. Een verschrikkelijk hulpeloze, hopeloze figuur. Herken je deze meneer, vraagt die rechercheur hem. ,,Nee, nooit gezien' '. Ik wist op dat moment gewoon niet wat ik zeggen moest. De celdeur gaat dicht. We gaan terug. Ik was wat nerveus en die rechercheur vraagt; Is er nog wat? Ik zeg; Ja, ik zou ' m toch graag nog wat zeggen. Gebruikelijk is het niet niet, zegt die rechercheur, maar oké. Weer terug naar die cel. Ik zeg: ,,Bert, we willen je vergeven. Het doet er niet toe watje gedaan hebt. Wij zijn christenen en in de naam van Jezus die ons de zonden wilde vergeven, vergeven wij jou ook. Maar ga wel een ander leven leiden. Buigje knieën. Ga tot God". Misschien zijn er nog een paar dingen gezegd. En toen veranderde daar wat. Ik kan dat niet goed weergeven. De volgende dag belt die rechercheur op en die zegt;,, We krijgen hem al jaren op het bureau, hij zit hier of hij komt hier. Echt een hopeloos geval, maar gistermiddag heeft hij alles wat hij de afgelopen jaren heeft gedaan bekend. Z'n gezicht is ook veranderd. Net alsof-ie alle ellende eruit heeft gebraakt".

Zwart-wit
,,Nooit had ik die mensen gezien", zegt Bert Verbeek. ,,Kijk, alsje iemand oplicht en die gaat tegen je te keer, ach daar wen je aan, daar trek je een harnas voor aan. Maar als iemand zo tegen je praat gaat er wel iets in je om. Dat ben je helemaal niet gewend. Een paar dagen later komen ze terug. Hebben ze een Bijbel bij zich. Ze hebben toen ook verteld van het gebed dat ze hadden gebeden. Dat was voor mij heel zwart-wit. Want ik had op bijna hetzelfde tijdstip hetzelfde gebeden. ,,Alsje vrijkomt moetje contact met ons opnemen'', zeiden ze. Maar ik kwam niet vrij. Ik werd naar het huis van bewaring in Middelburg gebracht. Daar zochten ze me iedere week op".

Partij ellende
En hoe nu verder? Dat was de vraag die de broers Van Veen elkaar begin '84 stelden. Het stond voor hen onomstotelijk vast dat de crimineel door God op hun weg was geplaatst. Maar daarmee waren niet alle problemen opgelost. ,, Wij zijn geen professionele hulpverieners, maar hele gewone jongens", licht Hans toe. ,,A1 heb ik dat aan de andere kant als een voordeelervaren. Voor we naar Middelburg gingen baden we; ,,Heere, geef ons alstublieft de kracht". Want je zag er af en toe als een berg tegenop. Dan zat je daar in zo'n wachtlokaal, met een bewaker en soms nog andere bezoekers erbij. En we wilden altijd graag een stukje lezen en een gebed doen. Soms kreeg je zó'n vrijmoedigheid. Het is misschien raar gezegd, maar dan badje de sterren van de hemel. Ook voor die bewakers en die jongens die daar zaten. Want je zag een partij ellende."

Frappant
Het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs in Dordrecht is ondergebracht in een onopvallend pand aan het Oranjepark. De troosteloze gevel en gebladderde kozijnen zijn een symbool van de ellende waarmee de maatschappelijk werkers dagelijks worden geconfronteerd. Coördinator van het CAD is de Molukse sociaal-psycholoog Martin Sopacua. De naam Bert Verbeek klinkt hem niet onbekend in de oren. Zijn voorgangster kende de heroïneverslaaf de al door de methadonverstrekking. Martin heeft de Dordtenaar begeleid tijdens zijn gevangenschap en daarna. ,,Belangrijk is dat een cliënt perspectief heeft", weet hij uit ervaring.,, Dat hij de dag kan vullen, permanent onderdak heeft, werk, goede relaties. Dat zijn belangrijke zaken in het leven. Als een verslaafde die mist valt hij gegarandeerd terug''. Het gedrag van de gebroeders Van Veen verbaast de Molukker nog steeds. ,,Dat is zeer frappant hè. Slachtoffers die de dader op komen zoeken, later zelfs helemaal in Middelburg. Sommigen zetten dan een kritische kanttekening en noemen dat zieltjes winnen. Mijn visie is: Als iemand maar geholpen wordt. En Bert stond er zelf achter. Hij was helemaal niet zo gelovig, maar op de een of andere manier is hij helemaal omgeslagen".

Verkeerde moraal
De twee fabrikanten wisten soms niet wat ze van hun zorgenkind moesten denken. Hij was een vat vol tegenstrijdigheden. ,,We hebben zelfs aan de oprechtheid van zijn bekering getwijfeld", herinnert Hans zich. ,,De manier waarop hij over de gevangenis sprak bijvoorbeeld. ,,Aldatroteten hier" en meer van dergelijke opmerkingen. Zo had-ie z'n hele leven gepraat. Wijertegenin.,,Nee Bert. Wees blij datje nog een goede gevangenis hebt. Elders op de wereld is het veel slechter, 't Zal heus wel eens wat zijn, maar 't is tenslotte geen hotel". Zo zat je te praten om de zaak te hervormen. Hij had een hele verkeerde moraal. Soms werd je er moe van. Je probeerde hem te toetsen, hoe het nu met hem zat. ,,Beproef de geesten of ze uit God zijn'', staat er toch. Het was echt niet altijd even gemakkelijk. Maar we hebben ook hele fijne uren in Middelburg gehad."

Brieven
Het wel en wee van de gevangene vervulde Van Veen zo, dat hij soms zijn hart moest luchten. Hij vond een luisterend oor bij de familie Van de Bos in een boerendorpje te midden van water en weilanden, koeien en knotwilgen. ,, Hans was een leverancier van ons", vertelt mevrouw Van de Bos. Enkele jaren geleden dreef de kordate plattelandsvrouw samen met haar dochter Machteld nog een winkeltje. Haar man trok langs de deuren. Door gebrek aan klandizie kwam daar een eind aan. De houding van de dorpsbewoners heeft haar wat £> verbitterd. „Je hoeft niet meer langs te komen'', zeiden ze tegen m' n man. ,, We komen zelf wel naar de winkel''. Je zag ze nooit meer. Maar zondags in de kerk wel met een uitgestreken gezicht vragen: „Hoe gaat het?" Aan Van Veen heeft ze betere herinneringen. „Altijd als hij kwam kregen we het over het geloof. Op een keer vertelde hij het verhaal van Bert. Machteld hoorde dat ook aan. Zij was zelf kort daarvoor geestelijk door een diep dal gegaan, maar de Heere heeft haar eruit willen halen. Ze werd zo door de nood van die jongen geraakt dat ze besloot hem te schrijven. Dat werd iedere dag. Gewoon achter de toonbank werden die brieven geschreven. Met de Bijbel ernaast. Want het waren geen flauwekul brieven, dat kan ik je verzekeren. Dan zei ze weleens: Moeder, kijk's of het zo kan. Je hoeft toch niet iedere dag te schrijven, zei ik dan. Maar dan zei ze: Moeder, diejongenzitzóin nood. Ik moét schrijven. Later schreef ze ook met andere gevangenen, maar dat liep allemaal dood. Die kwamen direct met hun eigen ik. Bert wou er nooit beter van worden".

Rechtszaak
Zomer 1984. In de rechtszaal van het Arnhemse gerechtshof staat Bert Verbeek. Vijf van de acht maanden gevangenisstraf heeft hij achter de rug. Het komende uur zal bepalend zijn voor de vraag of hij het halfjaar dat is blijven staan door zijn gedrag tijdens de vooriopige invrijheidstelling ook uit zal moeten zitten. In het vonnis is dit geëist, maar met de hulp van Martin Sopacua is de gedetineerde in hoger beroep gegaan. Hans en Rein van Veen en Machteld van de Bos staan achter hem, letteriijk en figuurlijk. Een voor een komen de leden van het heterogene gezelschap aan het woord. Voor Martin is de situatie bekend. De anderen zijn nerveus. Als de rechter het vonnis nietig verklaart staat Machteld te trillen op haar benen. Bert zak door de emoties in elkaar. Sopacua is van mening dat het besluit van de rechter mede te danken is aan het rapport dat hij heeft opgesteld. ,,Wij zijn deskundig op het gebied van verslavingsproblematiek en reclassering. Tenminste, we worden geacht dat te zijn. Het advies dat j e aan de rechtbank geeft moet geloofwaardig over komen. Als mijn inschatting is dat een cliënt terug zal vallen. zal ik dat zeker in mijn rapport vermelden. Dat bespreek ik ook met de betrokkene. Belangrijk is dat er hulpverieningsmogelijkheden zijn. In het geval van Bert waren er nogal wat positieve punten. Het contact met zijn slachtoffers, zijn relatie met Machteld, de belofte van Van Veen om hem na zijn detentie op te vangen en voor werk te zorgen".

Sudderen
Het eerste weekendveriof van Bert hield tevens zijn eerste kerkdienst in vrijheid in. Hans van Veen, die hem de vorige dag in Middelburg had opgehaald, vroeg zich af of hij iets van de preek zou begrijpen, ,,Alsje zo uit de wereld in een reformatorische kerk komt, dat is wat. Hoe zou je het verstaan. Maar dan merk je ook hoezeer wij maar wat aan sudderen. We zijn gewend om naar de kerk te gaan, we zingen, we doen een bakkie koffie en we gaan weer verder. Maar bij Bert was Gods Woord als een bom ingeslagen. Hij genoot van die kerkdiensten".

Buigen
Het ontging mevrouw Van de Bos niet dat de band tussen haar dochter en de onbekende ex-crimineel steeds sterker werd. Haar antwoord op de vraag of ze hier blij mee was laat aan duidelijkheid weinig te wensen over. ,,Benjenou helemaal niet wijs. Hoe kun je nu als moeder zeggen: Wat zijn we blij dat jij er eentje uit de gevangenis neemt. Gebruik's effe je verstand. Maar afgeraden heb ik het haar nooit. Want ik zal je gauw vertellen, dan was er dat stemmetje in me: ,,Niet doen hè. God is ergens mee bezig. Jij mag niet in Zijn vaarwater gaan zitten''. Het was niet zomaar wat tussen Machteld en Bert. Ik geloof niet dat ze ooit,, Lieve Bert'' heeft geschreven. Het zat veel dieper. Haar geloofsleven raakte met het zijne verweven. Dat is Gods leiding geweest. Ik heb soms wèl tegen Machteld gezegd: Hoe moet het straks allemaal kind? Maar gek hè, dan bad ik voor m'n ledikant en dan kreeg ik toch die rust weer. Ik zal niet zo gauw meer zeggen: Wat een smeerlap! Je weet helemaal niet wat er achter zo' n smeerlap huist. Als God ons laat zien wie we zelf zijn praten we wel anders. Vroeger ging ik ook wel naar de kerk hoor. Nederlands hervormd op gereformeerde grondslag, jazeker. En bij m'n man thuis mochten ze zondags nog niet lachen. Ik las m'n Bijbel en ik bad.,, Hebbie nou al gelezen? Ja? Nou, dan nog even danken''. Zo ging dat. Met de kerkgang hetzelfde. Ten slotte zei ik: Ik blijf thuis. Die dominee dit en die dominee dat. En ondertussen zat het in mezelf. Maar God heeft me wel leren buigen."

Liefde
Na zijn invrijheidstelling maakte ze voor het eerst kennis met haar aanstaande schoonzoon. Het beeld dat ze zich van hem gevormd had kwam in geen enkel opzicht overeen met de werkelijkheid. ,,Ikhad 'm me voorgesteld als een grote robuuste man weetje wel. Maar toch klikte het wel. Ik had direct liefde voor die jongen. Als God iemand grijpt, zal ik hem dan een trap geven. En je mag gerust weten, m' n man durft niet hardop voor te gaan in gebed. Maar Bert doet het. Een jongen zo uit de wereld. Ik heb een zoon die werkelijk nergens aan doet. Hij woont samen met een ongelovig meisje, watje als moeder vreselijk vindt. Maar naar Bert zit hij altijd met open mond te luisteren."

Herbergzaamheid
Toen Bert Verbeek op 10 oktober 1984 werd vrijgelaten vond hij onderdak bij Hans en Wilma van Veen. De zolderkamer die ze voor hem ontruimd hadden mocht hij naar eigen smaak inrichten. Bij een vriend van Hans kon hij beginnen in de woninginrichting, zijn oude beroep. Toch ontstonden al snel spanningen. ,, Voor ons was het moeilijk", vertelt Wilma, ,,maar ik denk voor hem nog moeilijker. Hij kwam uit een wereld waarin hij zomaar raak leefde. Bij ons kwam hij in een gezin met regels. Dat was vaak moeilijk, maar ik heb het als een opdracht van God gezien om hem op te vangen. Elke keer werd ik met m'n hart op die woorden gedrukt: , ,En vergeet de herbergzaamheid niet". Dan zei ik: ,, Het is van de Heere. Hij zal ons helpen". En dat heeft Hij ook gedaan, in alles. Aan de ene kant zeg ik: Het was zwaar, want Bert leefde maar raak. Aan de andere kant werd je erin geholpen. Je kreeg die liefde waardoor je het voor hem over had. Wij hebben aan die jongen niks veranderd. Dat is het werk van de Heere geweest. Dat hij ons daarvoor wilde gebruiken, dat heb ik als groot ervaren".

Gezelligheid
Achteraf ziet Hans dat hij de levenswijze van Bert te snel heeft willen hervormen, waardoor die zich onzeker voelde. ,,Ik heb geleerd dat zulke mensen van binnen verschrikkelijk kwetsbaar zijn en datje in alle liefde met ze om moet gaan. Je moet geduld hebben. Dat heb ik in het begin echt fout gedaan. Wilma niet. Die is veel zachter en heeft hem in alle liefde opgevangen, altijd weer. Je weet niet wat het isjoh. die drugs. Wat is verslaafd zijn? Wisten wij veel. We hadden er wel boekjes over gelezen, maar het is zulke rotzooi. Ik dacht: Je bent er nu af, we hadden een baantje voor 'm, je gaat nou fijn naar de kerk en we gaan je hier gezellig opvangen. Een bakkie koffie, lekker eten . . . Wij houden echt van gezelligheid weetje wel."

Beste bedoelingen
,,Met de beste bedoelingen hebben ze geprobeerd me opnieuw op te voeden'', zegt Bert.,, Alleen, als je dertig jaar bent gaat dat niet meer zo gemakkelijk. Er veranderde zo veel voor me. Geen televisie, geen Hilversum drie, geen drank, geen sigaretten. Ik denk: Wat gebeurt hier allemaal? Ook de manier waarop ze met elkaar omgingen. Nu begrijp ik dat, maar toen snapte ik er niks van. Ik wilde ze niet teleurstellen, omdat ze zo veel voor me deden. Maar om mezelf staande te houden ging ik weer heroïne gebruiken.''

Achtervolgingswaan
Zijn huisgenoten hadden aanvankelijk niet in de gaten dat hij weer aan de drugs raakte. Wel merkten ze dat er iets niet in de haak was. Op z'n werk ging het mis. Thuis was hij vaak angstig, vooral 's nachts. Dan hoorden Hans, Wilma en hun dochter hem op de zolder rondspoken. ,,Soms was-ie uren aan het herrie maken. Alsof hij de hele zolder aan het opruimen was. Er is boven van alles gebeurd. Later hebben we verbrande zilverpapiertjes gevonden. Hij gebruikte daar ook." Door de heroïne kreeg de verslaafde achtervolgingswaan. Hij voelde zich bespied door zijn oude vrienden die wraak wilden nemen om z'n bekentenissen. Die angst sloeg over op zijn huisgenoten. ,,In die periode hebben we veel te weinig vertrouwen gehad", zegt Wilma nu. ,,Ikheb soms echt gevoeld dat de Heere me beschermde. Maar het is ook gebeurd dat ik hier met Machteld naar buiten stond te kijken, omdat we meenden dat er iemand bij de schuur stond. En dan denk je niet meer aan God, dat is het ergste.''

Keurig spulletje
Bert werd in een ziekenhuis opgenomen om af te kicken. Na drie weken werd hij ontslagen en betrok een huisje dat hem door de Stichting Christelijke Hulpverlening was aangeboden. ,,Ik wilde toch een privé-leven hebben. Ik was getrouwd geweest en had een eigen gezin gehad. Alsje dan bij iemand inwoont is dat best moeilijk. Voor Hans en Wilma ook hoor. Zij hebben een heleboel moeten geven. Dat wilde ik gewoon niet meer". Het contact met hen bleef prima. Trouw zochten ze hem op. De zondagen bracht hij bij hen door. Het verslavingshoofdstuk leek nu werkelijk afgesloten. ,, Daar heb je het alweer'', merkt Hans op. ,,Wij zeiden: ,,Nouis'tdikvoor elkaar". Verkering, leuke contacten, hij kon vooreen bureau vooriichting gaan geven op scholen, echt leuk werk en een eigen huisje. Nou een keurig spulletje joh, niétte weinig".

Spanning
De klap kwam des te harder aan toen Bert vertelde dat hij weer gebruikte. Hij kon de eenzaamheid in het hofje niet aan en wilde terug naar zijn oude adres. ,, We zagen daar erg tegenop", bekende Wilma eerlijk. ,,Maar we voelden toch dat het onze taak was, ook al was het moeilij k". Op een avond kwamen alle opgekropte spanningen tot een uitbarsting. Hans weigerde de verslaafde, die zelf zijn vriendin op wilde halen, achter het stuur te laten. De woordenwisseling eindigde toen Bert de deur achter zich dicht smeet en ervandoor ging. Hans raakte in paniek. ,,Ik denk: Nou gaat het helemaal mis. Nou pleegt-ie zelfmoord. Ik ben achter hem aan gerend en toen is er een heleboel gezegd. Ik heb me toen niet kunnen beheersen en heb'm helemaal in mekaar geramd. Ik kon er niet meer tegenop. Dat hebben we later ook uitgepraat en hij heeft het me vergeven." ,,Hij had zó' n oog'', zegt Wilma met een licht verwijt in haar stem.,, Ik vond het verschrikkelijk".

Opvangcentrum
Duidelijk was dat er een oplossing gevonden moest worden. ,,Ik bedoel dat niet hoogmoedig", zegt Wilma, „maar we kregen te maken met dingen waarmee we nog nooit in aanraking waren gekomen. Allerlei geboefte belde op. „Is Bert Verbeek bij u, ik krijg nog geld van 'm". De gekste dingen; dreigementen, politie, mensen aan de deur ..." ,, Elke keer liegen en bedriegen joh", vult Hans aan. ,,Hij had een keer duizend piek verdiend. Die was hij verloren. Ik zeg: ,, Nee Bert, een mens verliest geen duizend gulden. Daarletjewelop". Door Martin Sopacua kwam de heroïneverslaafde in contact met het evangelisch opvangcentrum ,,Timon" in Utrecht, waar hij werd opgenomen. Na acht weken werd hij overgeplaatst naar,,Nehemia", een door pinkstergemeenten gefinancierde therapieboerderij in Hauwert. In januari van dit jaarverliet hij de instelling en trouwde met Machteld.

Litteken
In een Noordhollands gehucht hebben ze een woning gevonden. Geld hadden ze geen van beiden. Het huis is ingericht met meubilair dat Machtelds ouders hebben afgestaan. Bert is deels arbeidsongeschikt verklaard en werkt part-time bij mensen uit de Maranathagemeente in Hoorn, waar ze kerkelijk onderdak hebben gevonden. Iemand die onbekend is metz'n verleden zal in de bescheiden kerel niet snel een ex-crimineel zien. Slechts een centimeter breed litteken aan de binnenkant van zijn rechterarm herinnert aan zijn eertijds: de verwijdering van een injectienaald in het Schevenings gevangenishospitaal is met de Franse slag gebeurd. Niet ten onrechte vroeg een huisarts later:,, Heb je het zelf gedaan met een stanleymes?'' Hij kan erom glimlachen. Het leven is nog dagelijks een wonder voor hem. ,, Vroeger behandelde ik mensen als dingen. Nu ga ik er heel voorzichtig mee om. Ik weet hoe kostbaar een mens is. Liever zeg ik iets niet dan dat ik er een ander pijn mee doe". Hij voelt zich door zijn verleden geen gestempelde. ,,Kijk, als je op de oude voet door leeft en je bekeert je niet, dan blijf je daar last van houden. Maar als je bekeerd bent krijg je andere vrienden, andere interesses. Dan is het niet meer belangrijk watje gedaan hebt." Met zijn familie heeft hij volledig gebroken. ,,Niet dat ik me boven hen verhef, maar ik leef nu heel anders dan zij. Er is totaal geen aansluiting. Ik kan getuigen, maar niet overtuigen snapje. Datis mijn werk ook niet. Als je dan door zulke contacten in de problemen komt moetje afstand nemen. Dan blijft er nog maar één ding over: bidden!"

Hulpverlening
Hij hoopt dat voor hem een taak is weggelegd in de hulpveriening. Uit ervaring weet hij hoe groot de nood is van verslaafden en gevangenen. Vooral op geestelijk gebied. ,,Inhet gevangenisziekenhuis wilde ik zondags naar de kerk toe. Nou dat kon niet. Daar was geen personeel voor. Maar daar liggen wel mensen dood te gaan. Die kunnen geen geestelijke verzorging krijgen''. De ex-gevangene is ervan overtuigd dat alleen een geestelijke ommekeer werkelijk perspectief biedt. „Vroeger deed ik in de gevangenis de gekste dingen. Ik was voorzitter van de Bond van Wetsovertreders. Maar toen ik tot geloof kwam dacht ik: Niet zij, maar ik. Daarom is die periode in Middelburg voor mij zo'n zinvolle tijd geweest. Ik heb daar veel gelezen en bijbelstudies gedaan. Als iemand niet tot geloof komt is gevangenisstraf nutteloos. Ik zeg het vaak zo: „Straf moet! Maar vrij, wat dan?" Ook bij de hulpverlening aan veel drugsverslaafden zet hij grote vraagtekens. ,,Toen ik in Rotterdam zat kon ik me ter vervanging van m'n straf op laten nemen in een programma. Ik dacht: Altijd doen. Dan ben ik alvast uit de gevangenis. Nou vergeet het maar. Met drie maanden was ik terug. Ik zeg: Ik zit m' n tijd liever uit. Het is niet normaal wat daar gebeurde. Allerlei meditaties moeten je onafhankelijk maken van drugs. En dan die groepstherapieën. Het is gewoon te gek om overte praten. Datjetegen een ander moet schreeuwen om te genezen. Waanzin! De bedoeling is datje daar leert om in een gemeenschap te leven. Als je dat kunt ben je genezen. Maar dan sta je weer alleen. Dat is het verschil met iemand die tot geloof komt. Die staat niet meer alleen, want hij heeft een persoonlijke relatie met God."

Richtlijn
Zijn kerkelijke zwerftocht is geëindigd in een Maranathagemeente. Toch ziet hij het als Gods leiding dat hij door mensen uit een reformatorische kerk is opgevangen. ,,Er wordt daar niet alleen gewezen op het Evangelie, maar ook op wat wel en niet kan en mag. Als iemand die niks van het geloof weet bij een pinkstergemeente of het Volle Evangelie terecht komt gaat het denk ik wel erg makkelijk. Daar kan alles. Ik weet we! dat overal vergeving voor is, maar er moet wel een richtlijn voor je leven wezen". Wat hij in de reformatori

sche kerk miste was een i band tussen de gemeenteI leden en aandachtvoor persoonlijke problemen. Ook in de Volle Evangeliegemeente, waarmee hij door zijn opvang in ,,Timon" in aanraking kwam, vond hij die niet. ,,Daar stonden mensen te zingen en te klappen en blij te wezen. Maar ik zat in een crisisopvangcentrum en voelde me helemaal niet happy''. Onder Utrechtse baptisten die hem in die periode opvingen voelde hij zich werkelijk thuis. ,,Ikheb daar zo veel persoonlijke warmte en liefde ontvangen. Gemeenteleden haalden me op en namen me zondags mee naar huis. Terwijl ik hen niets te bieden had. Ik ben daar gedoopt en we zijn er getrouwd". Ook met de Hoornse Maranathagemeente voelt hij zich verbonden. Al is hij in sommige opzichten een puritein. Van televisie heeft hij een afkeer. En hij is een onverholen voorstander van de Oude Vertaling. Vooral,, Groot Nieuws'' verafschuwt hij. ,,Ikheb niet zo'n nette achtergrond, maar als ik dat lees denk ik: Zo praatte ik vroeger. Uit de Oude Vertaling spreekt eerbied, besef van Gods heiligheid".

Maranatha
, ,Er wordt wel eens wat gezegd van Johannes de Heer met z' n,, Maranatha'', zegt mevrouw Van de Bos. ,,Nou, ik heb dat gisteravond nog zitten lezen. We mogen het gerust nog meer roepen: Heere Jezus, kom spoedig! Kijk eens om je heen. Hij kan toch ieder moment komen. Want het is een vreselijke wereld. En wij leven maar fijn verder. Gisteren hoorde ik m'n zoon nog. Een paar dagen naarSporthuis Centrum, de wintersportvakantie, een huis gekocht... Ik denk: Het is eten en drinken en vrolijk zijn en het hoogste vergeten we. Dat is verschrikkelijk. Daar lig je soms wakker van".

Uniek
,, Bert heeft het ver geschopt' ', vindt Martin Sopacua. ,,Hij is nu helemaal clean. Ik heb hem afgeraden in Dordrecht te gaan wonen. Hij kent de mensen hier. In Noord-Holland kan hij helemaal opnieuw beginnen. Zijn geval is echt uniek. Dat er mensen zijn die hem op wilden vangen, terwijl ze zelf benadeeld waren. Toen ik dat hoorde hè, toen dacht ik:,, Hoe kan dat nou?'' Dat vind ik uitzonderlijk. Dan moetje wel een sterke geloofsovertuiging hebben. Anders doe je dat niet."

Grote trouw
,,Ik ben in de Gereformeerde Gemeenten opgegroeid' ', vertelt Hans van Veen.,, Daar heb ik veel geleerd. Maar een goede verhouding met God had ik niet. Door het huwelijk met Wilma ben ik Hervormd geworden. We waren wel gelukkig hoor. We aten en we dronken, we sliepen en we vrijden. Van huis uit hadden we geen tv, maar toen we trouwden moest ik er een hebben. Als Wilma zondagsavonds uit de kerk kwam zette ik 'm vlug uit. Ze mocht niet weten dat ik dan voetballen keek. Zo leefden we. Maar de Heere heeft ons willen roepen. Toen ging ik me afvragen: ,, Waar ben ik mee bezig?'' Ik heb dat ding niet eens willen verkopen, 'k Heb'm zo in de container gesmeten. Door die geschiedenis met Bert hebben we mogen zien dat Gods kerk breder is dan de Gereformeerde Gemeenten en de Hervormde kerk. We hebben hem gedoopt zien worden in een baptistengemeente. Ook daar zijn kinderen van God. Dat hebben we mogen ervaren. Voor wie is het nu beter geweest dat we met Bert in aanraking zijn gekomen, voor hem of voor ons? Weet jij het? Daarom God alleen de eer. Absoluut helemaal! Wij hebben zo de grote trouw van God mogen zien." i< />

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1986

Terdege | 64 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1986

Terdege | 64 Pagina's