Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laat de puber op weg naar zelfstand maar eens een paar blunders maken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laat de puber op weg naar zelfstand maar eens een paar blunders maken

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Soms lijkt het of pubers alles wat ze van huis uit hebben meegekregen aan waarden en normen en sociaal gedrag, overboord zetten. Thuis tenminste. Het zal echter niet de eerste keer zijn als zo'n jongmens in haar of zijn vriendenkring nu juist zit te betogen wat vader en moeder haar of hem hebben voorgehouden en zelfs hun argumentatie gebruikt... <br />

De vorige maal las u het een en ander over prof. dr. J. Waterink. Te beginnen met enkele uitspraken van hem denken we nogmaals na over onze pubers. „Duidelijk moet zijn, dat milieu en opvoedingsmethode van grote betekenis zijn voor de gehele houding van de jonge mensen ten opzichte van de waarden.'' „De opvoeding heeft een zeer grote betekenis en zeer grote invloed bij de waardenordening." „De psyche der jeugd heeft in de eerste plaats behoefte aan een rustige, nuchtere, kalme leiding, die zich van de onevenwichtige uitvallen naar links en naar rechts niet te veel aantrekt." We zullen deze uitspraken nu wat nader gaan uitwerken aan de hand van enkele voorbeelden. Opvoeding heeft grote betekenis voor de ordening van normen en waarden, zegt dr. Waterink. Dat is waar, als er tenminste aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Als ouders willen opvoeden, dan hebben ze een relatie nodig met hun kinderen. Jongeren die geen geloof hechten aan woorden en daden van hun ouders, zullen de voorgestelde normen en waarden ver van zich afgooien en totaal hun eigen weg gaan. In de omgang tussen ouders en kinderen is een vertrouwensrelatie daarom ook erg belangrijk.

Vertrouwen
Ouders en kinderen moeten elkaar kunnen vertrouwen. Alleen dan kunnen ze met elkaar praten en elkaar geloven. Daar passen geen leugens bij! Kinderen en ook pubers liegen vaak of draaien om de waarheid heen om niet "af" te gaan. Erkennen datje iets fout hebt gedaan, valt niet mee voor de puber. En toch is het nodig om de waarheid te leren spreken. Soms lukt dat, als we hun afkeer van een standje of de angst voor straf verminderen. Een moeder zei eens tegen haar zoon: ,,Alsje iets gedaan hebt wat niet mag en je durft het me niet goed te vertellen, omdat je verwacht dat ik kwaad zal worden, zeg dan tegen me: ,,Ik ben bang dat u kwaad zal worden..." Dan weet ik dat ik niet boos moet worden. Misschien datje wel iets moet doen om het weer goed te maken. Dat hangt er van af wat je gedaan hebt. Maar ik beloof je, dat ik niet kwaad zal worden. En ik zal heel trots op je zijn als je me de waarheid vertelt." Deze moeder probeerde om kalm te blijven, rustig te reageren en het te waarderen toen haar zoon de waarheid zei. Datzelfde geldt ook bij het overdrijven van de puber als hij vertelt over zijn prestaties op school, of op sportgebied. Op die wijze wil hij indruk maken op zijn ouders en op leeftijdgenoten. Komt het veel voor dat de puber onware verhalen vertelt, dan zijn het minderwaardigheidsgevoelens die hem parten spelen. Hij wil toch graag aandacht en waardering. Hij wil erkend en geaccepteerd worden en zijn eigenwaarde door middel van opgeblazen verhalen vergroten.

Vergelijken
In een goede opvoeding is het ook belangrijk om onze jongere positief en - als het enigszins kan- waarderend tegemoet te treden. Op oudere leeftijd komt het voor, dat juist het steeds weer achteruit gezet zijn, of het minder geacht zijn in de jeugd, verstrekkende gevolgen heeft. Hij of zij kan —voor' t eigen gevoel niets goed doen, voelt altijd kritiek van anderen, is onzeker en afhankelijk. Het komt wel voor, dat zo iemand hierdoor werkloos wordt, of ongetrouwd blijft, of vlucht in asociaal gedrag. Hoe krijgt een puber een negatief beeld van zichzelf? Als we hem bij voorbeeld steeds vergelijken met broer of zus. Hoe graag zeggen we: ,,Jaap maakt daar helemaal geen problemen van. Waarom jij wel?" Of: ,,Kijk eens naar Hanneke! Die heeft vandaag alweer een negen gehaald, waarom hoor ik dat van jou nooit? Werk toch eens net als je zus!" Of:,, Wouter ruimt zijn spullen wel op. Daar hoef ik nooit wat van te zeggen, maar bij jou..." ,, Ik ben dus minder waard dan Jaap, Hanneke of Wouter. Moeder heeft liever met hen te doen...", kan de reactie zijn. En dat niet alleen! Het vergelijken met broer of zus werkt saamhorigheid b^apaald niet in de hand. Er ontstaan vaak sterke wrokgevoelens! Het lijkt mij beter om de puber gewoon direct mee te delen wat eraan schort. De prestatie van een ander heeft daar in feite niets mee te maken.,, Volgens mij zou je voor natuurkunde wel hogere cijfers kunnen halen, als je er wat meer tijd aan besteedde.'' Wel kun je je zoon of dochter met zichzelf vergelijken, en dat niet alleen wat betreft de dingen die vroeger beter gingen. Er is vaak bij het een of ander wel een vooruitgang te bespeuren. Wat jammer toch, dat we het verkeerde zo glashelder zien! Er blijft dan maar weinig waardering over, terwijl een vriendelijk woord zoveel te beter het hart treft...

Zelfstandigheid
Bij het volwassen worden hoort ook het steeds meer zelfstandig handelen. Dat betekent, dat we als vader en moeder ons kind steeds meer vrij moeten laten. Dat kan een moeizaam proces zijn, want zo graag regelen we nog van alles en nog wat voor de puber. Wat wel nodig blijft is de ouderiijke controle. De jongere is immers nog zo ontvankelijk voor alleriei meningen en de invloed van anderen is groot. Controle wekt echter vaak gevoelens van kwaadheid en vijandigheid. Toch moeten we ons vanwege deze boosheid niet laten weerhouden tegen bepaalde dingen "nee" te zeggen. Je geeft immers leiding, en dat betekent, dat je vasthoudt aan een aantal normen op het gebied van ieders gedrag binnen en buiten het gezin. Bovendien hebben we bij de doop beloofd, onze kinderen op te voeden in de leer der godzaligheid. Gods Woord moet een lamp voor onze voet en een licht voor ons pad zijn. Een puber mag nooit tornen aan Gods geboden, al gaat dat tegen eigen zin en lust in. Dat wil echter niet zeggen, dat wij als ouders niet kunnen vervallen tot starheid en stijfheid. Het kan nodig zijn om eens na te denken of alle regels die we zelf stelden, wel zo belangrijk zijn om te allen tijde te handhaven. Soms is het mogelijkje ouderwordend kind wat meer vrijheid te geven. Zijn verantwoordelijkheidsbesef moet immers ook de kans krijgen zich daadwerkelijk te ontwikkelen. Daarbij ontstaan soms, als het misgaat, bij de puber schuldgevoelens. Maar ook die zijn nodig om volwassen te worden. Het wijst in ieder geval op een ontwikeld geweten!

Onvoldoendes
Een aardig voorbeeld, wat betreft de controle op de jongere, is het volgende. Carla (15) vond het niet meer nodig om overhoord te worden of wat hulp te vragen bij het maken van haar huiswerk. Ook de vraag ,,Heb je je huiswerk af?'' vond ze al te veel inmenging. Moeder gaf Carla de vrijheid om zelf haar schoolwerk te regelen, maar bleef wel belangstellend vragen. Zo nu en dan hoorde ze verontrustende dingen, maar greep niet in. Op het rapport -anders vol achten en negensprijkten nu twee onvoldoendes. Carla verwachtte dat haar moeder boos zou zijn, maar dat viel wel mee. En zo begon Caria aan haar luisterende moeder te vertellen, wie er allemaal schuld had aan deze onvoldoendes: de leraren, de klasgenoten, de moeilijke stof en uiteindelijk ook haar moeder.,, U hebt me niet gedwongen om harder te werken..." Gelukkig bleef moeder kalm en vroeg aan Carla of ze dan werkelijk nog een kind zonder verantwoordelijkheidsgevoel was, dat altijd betutteld moest worden.,, Je moet een beslissing nemen, Carla! Je doet je werk en je haalt een goed cijfer, of je laat het erbij zitten en je krijgt een onvoldoende." Caria ontdekte haar eigen fouten, begreep het gesprek en kon de verantwoordelijkheid voor haar eigen doen en laten weer op zich nemen. Deze moeder zei later over de opvoeding van haar tiener: ,,Maakje niet druk, bewaar je geduld en laatje kind maar een paar blunders begaan. Deze aanpak heeft mij geleerd dat ik er beter het zwijgen toe kan doen als ik eigenlijk waarschuwingen en bevelen had willen uitdelen. Maar... 't was heel moeilijk om mijn mening geduldig voor me te houden. Je geduld slaat heus nog wel eens om in ergernis!" Natuuriijk is die houding niet altijd en onder alle omstandigheden toe te passen. Er zijn dingen die nu eenmaal niet mogen en regels waaraan het kind zich moet houden, leder kind zal bovendien die vrijheid niet aankunnen! Ouders zullen zelf het beste weten, of hun puber meer of minder controle behoeft. Indirecte controle, zoals het tonen van belangstelling, het stimuleren, het meeleven, het meevoelen en het aanmoedigen, "sturen" het kind ook in de goede richting. De puber krijgt hier op een positieve manier aandacht.

Geen dressuur
In het bovenstaande kwam naar voren, dat iedereen gebonden is aan de geboden Gods. Dr. Waterink schrijft daar ook over: ,, Herhaaldelij kheeftmen gewezen op de gevaren van de strenge tucht in de kinderjaren. Men heeft op grond van bepaalde ervaringen zelfs betoogd, dat de strenge opvoeding, die het kind voortdurend bindt aan de geboden Gods, ten slotte alleen maar verzet in het leven roept in de puberteitsjaren. De vraag kan echter gesteld worden, hoe het dan komt dat ook verwende kinderen tot deze groep behoren. Wat blijkt bij een serieus onderzoek van de jonge mensen die zich verzetten tegen de gebondenheid, en die tegelijkertijd behoren tot de groep van de zgn. \> streng opgevoeden? Wel, voor zover ik heb kunnen nagaan, behoren ze zonder uitzondering tot de jonge mensen die enerzijds werden opgevoed met het "gebod op gebod", met" regel op regel'', met het verbieden en nog eens verbieden en die anderzijds nooit de liefde achter het gebod, nooit de rijkdom van het gebod hebben gemerkt. De opvoeders van zulke kinderen waren geen opvoeders maar dresseurs. Waarlijk tuchtvolle opvoeding in de goede zin, dat is een opvoeding waarbij de tucht gedragen wordt door de liefde en de gehoorzaamheid aan de wet."

Godsdienstig
Over de godsdienstige opvoeding schrijft dr. Waterink heel wat. Soms komt daarin het standpunt van dr. A. Kuyper sterk naar voren: de kinderen zijn wedergeboren, totdat het tegendeel bij kt. Ik wil echter toch enkele gedachten van Waterink naar voren halen. ,,Omstreeks het 12e en 13e jaar gaat de instelling naar de kritiek en naar de twijfel domineren. Daarna volgt geleidelijk een zich meer richten naar de traditie, al betekent dit niet altijd, dat alle traditionele religieuze gebruiken kritiekloos worden aanvaard. Omstreeks het 16e en 17e jaar begint er een meer bewust vragen naar de zin en naar de waarde van de beleden religieuze waarden te komen." Merkwaardig is het, dat jonge mensen in de puberteitsjaren juist op godsdienstig gebied zo uitermate gevoelig zijn. Er heerst bij de meesten een grote geslotenheid over datgene, wat in godsdienstig opzicht in hen omgaat. Vaak wordt voor onverschilligheid aangezien, wat in wezen een zekere schroom of, misschien nog vaker, een besef van grote eerbied is voor hetgeen zij zelf in godsdienstig opzicht ervaren. Een gevarencomplex waardoor het jongemens een scheve verhouding gaat beleven tegenover de dingen van het godsdienstige leven, hangt samen met het feit, dat hij dikwijls door hen die hem bij zijn godsdienstig leven leiding geven, niet wordt begrepen... Een jongmens kan in de puberteitsjaren juist op dit gebied zo diep worden gekwetst, dat er een verdringing ontstaat zowel tegen datgene wat drager of draagster is van de openbare vormen van de godsdienst, als tegen de bewustzijnsinhouden der religieuze kennis."

Redenen
Onze puber heeft als het goed is in de godsdienstige opvoeding veel meegekregen aan houvast. Normen en waarden hebben wc hem — al is het met veel gebrek— voorgehouden. Het is vaak net of hij zich ervan af wil maken en ook andere vormen van gedrag, van sociale omgang —beleefdheid, vriendelijkheid, oprechtheid en dergelijke— lijkt hij het liefst te vergeten. Toch is dat meestal maar schijn. Als . onze pubers in hun vriendenkring verkeren kan het best zo zijn, dat ze er toch een eigen mening op na houden en bepaalde ideeën, normen, waarden of vormen verdedigen en daarbij letterlijk onze woorden gebruiken! Ook daarom -om het kind te leren een met redenen omkleed " neen" te zeggen tegen bij voorbeeld oneerlijk gedrag, roken en drugs- is het nodig met de puber in gesprek te blijven. Dat gesprek kan trouwens ook handelen over maatschappelijke onderwerpen. Het is heel goed om eens met pubers van gedachten te wisselen over onderwerpen als: abortus, euthanasie, fraude, zwartwerken, oorlogen vrede, enz. We stimuleren daarmee het sociaal bewustzijn, het verantwoordelijkheidsbesef en dat bevordert weer het proces van volwassen worden.l< />

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 januari 1991

Terdege | 64 Pagina's

Laat de puber op weg naar zelfstand maar eens een paar blunders maken

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 januari 1991

Terdege | 64 Pagina's