Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Museumtuin De Buitenplaats

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Museumtuin De Buitenplaats

„Als je een gebouw neerzet, moet de tuinarchitect er ook bij zijn

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Groene architectuur is het kenmerk van de museumtuin van Janneke en Jos van Groeningen in Eelde. Zij creëerden een tuin waarin eeuwenoude en hedendaagse elementen tot een harmonisch geheel gevormd zijn.

Met de opening van de tuin bij het Museum voor figuratieve kunst De Buitenplaats in Eelde, op 9 juli vorig jaar, was het laatste deel van een drieledig museumplan gerealiseerd. Het eerste deel omvatte de renovatie van het uit 1654 stammende Nijsinghhuis. Dit rijksmonument is het woonhuis van de initiatiefnemers, het echtpaar Van Groeningen-Hazenberg. Diverse ruimten in het huis werden buitengewoon fraai beschilderd door hedendaagse kunstenaars en zijn periodiek opengesteld voor bezoekers. Het tweede deel van het plan was de realisatie van het museumpaviljoen. Op 9 oktober 1996 werd het museum officieel geopend door Koningin Beatrix. Het trok sindsdien meer dan 120.000 bezoekers.
Aanleiding tot de realisatie van museum en tuinen was het niet doorgaan van plannen voor de bouw van een torenflat tussen het Nijsinghhuis en het eeuwenoude kerkje midden in het centrum van Eelde. Reden voor Janneke en Jos van Groeningen om een alternatief plan bij de gemeente te presenteren.

Programma van eisen
Vanaf het begin van de bouw van het museum was landschaps- en tuinarchitect Jorn Copijn erbij betrokken. Janneke: „Wij zijn uitgegaan van de gedachte dat, als je een gebouw neerzet, de tuinarchitect er ook bij moet zijn. Pas dan schep je een omgeving die harmonieert. Copijn en Ton Alberts, architect en bouwmeester van het Gasunie Gebouw, de ING-bank en het museum, hebben al veel samen gedaan.
Toen mijn man en ik met het museum begonnen, hadden we een programma van eisen. Wij wilden een gebouw dat tevens tuin zou zijn. Er moesten begroeide daken komen. Zowel Alberts als Copijn sprak dit enorm aan want beiden hadden hier ervaring mee. Verder moest het gebouw verdiept liggen en omgeven zijn door een gracht. Vroeger lag hier namelijk een gracht, die bij ons huis hoorde. Een deel van de gracht loopt nog aan de westkant achter de wal. Dit historische element is in het ontwerp speels verweven met het museum.
Ook over het groene amfitheater hebben we met Copijn uitgebreid van gedachten gewisseld. Hier worden onder meer concerten gegeven. Gekozen is voor buxus, zoals je ook in Italiaanse tuinen ziet. Tussen de openingen van de hagen kunnen banken geplaatst worden. Het hoogteverschil van het verdiept liggende museum en het voorplein moest aansluiten bij de organische architectuur van het museumpaviljoen. Daartoe nodigden wij beeldhouwer Pieter Jan Kuiken uit, die de stapelmuren en waterloopjes ontwierp, in nauw overleg met Copijn.
Uit minutieus gestapelde bolwerken sijpelt water, dat langs jonge varens zn weg zoekt naar lager gelegen moerasjes. Door slijtage, mosvorming, de tand des tijds, verval en veroudering zullen de charme en de sfeer alleen maar toenemen.

Appelhof
Bij het ontwerp van de tuin liet Jorn Copijn zich deels inspireren door historische elementen als het Nijsinghhuis, de gracht, de vijver en de appelhof, zoals beschreven in het kadastrale minuutplan van 1832. Tevens vond hij onder meer inspiratie in het classicisme, de barok en de cottage-stijl.
Enkele zicht-assen delen en verbinden de tuin, evenals de imposante perenberceau en de slangenmuur die de appelhof begrenst. Van de vroegere appelhof zijn de 255 soorten boom voor boom beschreven door Johan Ludolph Nijsingh. De huidige appelhof is gesitueerd op een deel van de oorspronkelijke plek aan de noordkant van de tuin. Hoewel de afmeting van de nieuwe appelhof maar een fractie is van de oude gaard, wordt het verleden levend gehouden door de aanplant van historische fruitrassen. De Noordelijke Pomologische Vereniging was verantwoordelijk voor de keuze van Sijden Hemmetjes, Drentse Paradijsappels en Hazekoppen! De slangenmuur, met vijgen in de nissen, scheidt de tuin van de buitenwereld. De muur zelf is echter in de lengterichting eveneens gescheiden, door een fraai gesmede poort. Een bewonderenswaardig staaltje vakmanschap van kunstsmid Willem Jonkers uit Deventer, die ook het smeedwerk van Paleis Het Loo maakte. In het ontwerp is de organische stijl van Alberts en Copijn terug te vinden. Letterlijk en figuurlijk een bijzonder sluitstuk; een cadeau van De Vrienden van de Buitenplaats.

Lily-walk
De klassiek gevormde, dieper gelegen spiegelvijver ligt op de zicht-as die gevormd wordt door de voordeur en de tuin van het Nijsinghhuis, het hek in de tuinmuur en de oude zandstenen poort aan de westgracht. De gracht is aan het oog onttrokken door een met beuken beplante wal, terwijl op de taluds Hedera rankt. In de parterres is buxus aangeplant in de vorm van enorme schelpen. Over enkele jaren, als de planten geschoren kunnen worden in de definitieve schelpvorm, zal dit een spectaculaire aanblik bieden.
Tegen de oude muur met ezelsrug van de privé-tuin van Janneke en Jos van Groeningen liggen romantische borders. Ontworpen door Charlotte Korthals Altes en zo beplant, dat het geheel tot diep in het najaar interessant is.
De volgende zicht-as leidt het oog vanaf de dwaaltuin langs de Lily-walk, over de spiegelvijver, in de richting van de perenberceau en de slangenmuur. Knap en creatief is de wijze waarop Copijn met hoogteverschil is omgegaan: vloeiend, beweeglijk, logisch en suggestief.

Kronen van platanen
Het idee om voor de dwaaltuin wolkig gevormde taxus te kiezen, ontleenden de Van Groeningens aan voorbeelden van de Belgische tuinarchitect Jaques Wiertz. Copijn begreep dat direct. In zijn eigen tuin had hij een vergelijkbare vormgeving bedacht met dik en dun en hoog en laag gesnoeide buxus. In de museumtuin ontwierp hij verrassende slingers van taxus met datzelfde wolkige, vloeiende karakter. Het onvoorspelbare van dun naast dik, getopt naast doorgeschoten vormt de overgang naar de organische architectuur van het museum. Futuristisch gesmede elementen in de vorm van grotesk aandoende schelpen vangen de kronen van platanen die aan weerszijden van het wijnplein staan. Over niet al te lange tijd zullen de kronen elkaar hopelijk ontmoeten en hun lommer over het plein strooien en zullen de bladeren een groen prieel vormen.
De hoofdpaden zijn geplaveid met Weser-zandsteen, waarvan de kleur schommelt tussen mooi vaalroze en bruin. De afmeting van de stenen (ze zijn gezaagd in grote vierkanten) zorgen voor een ruimtelijk effect. Weser-zandsteen is vrijwel overal in de tuin gebruikt, soms in combinatie met klinkers. Van ouds her waren de gangen in het Nijsinghhuis ermee geplaveid. Nog een aardige bijkomstigheid is dat het lijkt alsof de bestrating er al eeuwen ligt.

Adres: Museum voor figuratieve kunst De Buitenplaats, Hoofdweg 76, Eelde. Postbus 82, 9761 Eelde. Tel.: 050-309.58.18.
U kunt het museum bezoeken vanaf begin april tot half oktober, van dinsdag t/m zaterdag, tussen 11.00 en 17.00 uur. Entree: ƒ 10,00 p.p.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 juni 2001

Terdege | 108 Pagina's

Museumtuin De Buitenplaats

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 juni 2001

Terdege | 108 Pagina's