Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De fondamenten omgesioten I.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De fondamenten omgesioten I.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zekerlijk, de fondamenten worden omgestoten; wat heeft de rechtvaardige bedreven? Psalm 11 : 3

Er zijn niet veel Psalmen van David waaiün hij niet klaagt over de onrechtvaardige handelingen en listige aanslagen der vijanden die tegen hem waren gericht. Ook in Psalm 11 spreekt hij daarvan, als hij de gesteldheid zijner ziel beschrijft onder de droeve toestand •.vaarin iiict allccu hij, maar ook zijn gi^«^isc volk tengevolge van zijns vijandens onderdrukking, verkeerde. In bovenstaande tekst zegt David dat de fondamenten omgestoten werden. Onder de regering van Saul en ten tijde van de opstand van zijn eigen zoon Absalom werden de fondamenten waarop de staat van Israël was gebouwd, omgestoten. In Sauls regering was van de vreze Gods niets te bespeuren en welk een gruwelijk onrecht deed hij David aan door hem, hoewel hij geheel onschuldig was, als een veldhoen over de bergen te verjagen. Het rijk van Israël dreigde daardoor verscheurd te worden, daar David toch ook een grote plaats onder zijn volk had ingenomen. De vrouwen hadden het gezongen in de reien: „Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden!"

Van die dag af heeft Saul het oog op David gehad en kon hij niet eerder rusten dan dat hij hem levend zou hebben verslonden. En waar het recht door Saul niet werd gehandhaafd, daar werd ook - de waarheid gruwelijk verkracht. Want als David zich vanwege de vervolging van Saul genoodzaakt zag om zich in de spelonk van Adullam te verschuilen en als zich daar wel een vierhonderd mannen bij hem gevoegd hadden, dan vond Saul daarin aanleiding om David van revolutionnaire handelingen te beschuldigen. Op een heuvel gezeten zijnde onder het geboomte te Rama, zieide hij tot zijn knechten: „Hoort toch, gij, zonen van Jemini, zal ook de zoon van Isai U altegader akkers en wijnbergen geven? Zal hij U allen tot oversten van duizenden en oversten van honderden stellen? " Hij deed het dus voorkomen alsof David : iem naar de troon stond, hoewel David nooit aanleiding gegeven had om die gedachte van hem te koesteren. Integendeel, als de veri: orene dés Heeren moest hij van achter de Schapen worden gehaald en reeds tot koning' over Israël gezalfd, was hij toch nog bij de o^> iapen te vinden totdat hij door God Zelf op de voorgrond werd gebracht toen hij de reus Goliath had verslagen. En toen hij later tot twee maal toe de gelegenheid zich geopend zag om Saul te doden, heeft hij zijn hand niet uit willen steken naar de gezalfde des Heeren. Vele malen wordt dit voorbeeld van David in herinnering gebracht als men maar denkt dat men een leraar om zijn dwaalgevoelens tegenkomt, maar dat Saul en niet David zich juist tegen de gezalfde des Heeren stelde, wordt meest maar over het hoofd gezien. Saul was wel een gezalfde des Heeren, maar hij was dat in Gods ongenoegen. David echter was gezalfd in Gods gunst en tegen hem als de gezalfde des Heeren stelde Saul zich. En dat zonder oorzaak, want met recht kon David het in toepassing op zichzelf uitroepen: , , Wat heeft de rechtvaardige bedreven? " Nooit heeft hij één poging aangewend om zichzelf tot Koning over Israël te verheffen. Hij mocht Gods tijd afwachten.

Het ging met hem door een diepe beproevingsweg heen eer de belofte Gods haar vervulling kreeg. Als een enige vlo werd zijn leven door Saul gezocht en nergens werd hij door hem met rust gelaten. Verborgen aanslagen op zijn leven werden er bedacht, want hij zegt zo in het tweede vers: Want ziet, de goddelozen spannen de boog, zij schikken hun pijlen op de pees, om in het donkere te schieten naar de oprechten van hart. De werken der goddelozen zijn onvruchtbare werken der duisternis. De duivel moet zijn aanslagen op Gods kerk altijd ondergronds doen en alzo moeten de fondamenten worden omgestoten.

Het gaat er immers om, om de fondamenten der waarheid te ondergraven waarop Gods kerk is gebouwd. Recht en waarheid werden onder Sauls regering in zijn verwoede vervolging van David, geweld aangedaan. Daardoor kwam het land in beroering. Dat is nog zo. Worden de fondamenten van waarheid en recht in het kerkelijke leven omgestoten, dan gaat het gebouw aan het wankelen. Verwoesting en verscheuring zijn er het gevolg van. En bij alle beroering die er in Gods kerk komt, gaat het in de diepste grond om de fondamenten der waarheid. Laat het U nooit anders wijs maken. Als het niet om de waarheid ging, dan was er geen beroering, want hoe zou Rome's kerk anders zolang de rust en de vrede hebben kunnen bewaren. Daar is geen strijd om de waarheid en daarom is er alles in rust.

B.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1953

De Wachter Sions | 4 Pagina's

De fondamenten omgesioten I.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1953

De Wachter Sions | 4 Pagina's