Verstand en de liefde

Lewis schrijft: ‘Als gedachten geheel afhankelijk zijn van hersenen, hersenen van biochemie, en biochemie (uiteindelijk) van betekenisloze bewegingen van atomen, dan zie ik niet hoe gedachten meer betekenis kunnen hebben dan het ruisen van de wind in de bomen.’

Het is voor Lewis duidelijk dat deze opvatting aan ons denken en leven ieder doel en zin ontneemt. Ons verstand is geen resultaat van een evolutieproces, maar een van God gegeven vermogen met als doel Hem te kennen, lief te hebben en te dienen. Doorgaans betrekken we geloven en liefhebben vooral op ons hart en hebben we er te weinig oog voor dat ook ons verstand daar voluit bij betrokken is.

Kennen

Liefde verlangt naar kennen. Dat geldt voor alle liefde, maar bovenal voor de liefde tot God. Wie God, als een verzoenend God in Christus, heeft leren kennen, heeft maar één diep verlangen: om Hem nog inniger, dieper, rijker te leren kennen. Dan gaan er in het Woord, waar God Zich te kennen geeft, eindeloze vergezichten open. Dan jubelt David: ‘Uw gebod is zeer wijd.’ En Paulus stamelt verwonderd over ‘de onnaspeurlijke rijkdom van Christus’. Die diepere, rijkere kennis doet de vlam van liefde nog hoger oplaaien. En die liefde verhevigt op haar beurt weer het verlangen om de Drie-enige God nog meer te leren kennen in al Zijn volheid. Zo stuwen het verstand en de liefde elkaar voort in een heilige, zalige wisselwerking. ‘Dan zullen wij kennen, wij zullen vervolgen, om de HEERE te kennen’ (Hosea 6:3).

Levensheiliging

Nog een ander aspect van het liefhebben van God met ons verstand heeft met de levensheiliging te maken. Dan gaan we verlangend het Woord naspeuren om te weten hoe wij voor God hebben te leven en Zijn wil te doen. Denk aan de aansporing van Paulus in Romeinen 12:2 om vernieuwd te worden in ons denken om te kunnen onderscheiden wat de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God is. Daarbij speelt ons verstand een belangrijke rol, maar met een ootmoedig hart dat steeds weer bidt: Zonne der gerechtigheid, verlicht ons.

Zo mag ons verstand en denken een van God geschonken gave zijn om Hem lief te hebben. Dan bidt Paulus het ons in Filippenzen 1:9, 10 toe dat onze liefde zou blijven ‘groeien door inzicht en fijngevoeligheid, opdat wij zouden kunnen onderscheiden waar het in de praktijk van ons leven op aankomt.’

Ds. P. den Ouden is predikant van de Hersteld Hervormde Gemeente te Katwijk aan Zee.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen