Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

COLUMN: KERKASIEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

COLUMN: KERKASIEL

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pittig was de reactie van de minister van binnenlandse zaken op het feit dat kerkgebouwen als asielplaatsen gebruikt worden voor Iraanse asielzoekers. De minister roept de kerken op hun gebouwen niet beschikbaar te stellen voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Kerkasiel is in ons land niet meer van deze tijd. We zouden naar Middeleeuwse tijden terugkeren. De minister heeft best een beetje gelijk. Toch denk je: de minister heeft niet alle gelijk, want het vluchtelingenprobleem is toch ook een Middeleeuws probleem en behoorde niet van deze tijd te zijn.

Waarom zouden middeleeuwse problemen niet geholpen kunnen zijn met middeleeuwse oplossingen? En daarin had de kerk een belangrijke plaats. Ik ben er huiverig voor om alle kerkelijke taken uitsluitend toevertrouwd te zien aan een machtige overheid. Die krijgt mij teveel goddelijke trekken. Vooral als het gaat om de armen en de vreemdelingen. Ik ben genoeg theocraat om de overheid daarin te vertrouwen en ook weer te weinig om daar blindelings op te vertrouwen.

Dat bracht mij tot het nadenken over de status van onze kerkgebouwen. Bij kerkasiel wordt er een emotie op gang gebracht waardoor ik voel dat een kerkgebouw een heilige plaats is waar de gelovigen recht van toegang hebben en waar iedere opgejaagde vluchteling en zelfs de misdadiger voor een tijd goddelijke bescherming ontvangt en onaantastbaar wordt voor de arm van de wet. Dat diepgevoelde dat een huis Gods niet geprofaniseerd en geseculariseerd mag worden, is dat een terechte emotie, die een Schriftuurlijke en kerkordelijke basis heeft?

Vanuit het Oude Testament weten wij van vrijsteden en van de hoornen van het altaar waar een vluchtende overtreder, zelfs moordenaar, tijdelijk bescherming genoot. Er zijn welomgrensde heilige plaatsen waar de sterke arm van de justitie geen toegang krijgt. Het huis van God is een laatste toevluchtsoord. Je bent diepgeraakt als het kerkasiel geschonden wordt, in onze eigen vaderlandse geschiedenis waar kerkgebouwen met toevlucht-zoekende mensen in brand werden gestoken door Spaanse soldaten, en in onze moderne tijd in kerken in Ruanda waar mensen toevlucht gezocht hadden en toch omgebracht werden. Een oud probleem en toch ook van deze tijd.

In het Nieuwe Testament is het huis van God niet beperkt tot een omschreven stuk grond of een bouwwerk. De schaduw van tempel en gebied is werkelijkheid geworden in Christus en het huis Gods is niet van hout en steen, maar bestaat in de gemeente van de levende God. Waar Christus en Zijn gemeente zijn, is het huis van God. Wie een toevlucht zoekt, vlucht in het lichaam van Christus, de gemeente van de levende God. Niet in een gebouw van hout en steen. Goddeloze achtervolgers houden geen halt daarvoor. Maar bij de levende gemeente van waarachtig gelovige mensen, gezinnen, mannen, vrouwen en kinderen, daar vindt de opgejaagde vluchteling ontferming door de liefde van Christus.

In de oude kerkorden van de katholieke kerk werd een oudtestamentische lijn gevolgd en nadrukkelijk het asielrecht genoemd voor gebouwen en huizen van bisschoppen. Gaandeweg is dat weggesleten en in het recht van de Rooms-katholieke kerk vinden we het asielrecht niet meer. Wel vinden we daar de wijding en zegening van gebouwen als voortzetting van de dienst der schaduwen.

In onze gereformeerde kerkorde zie je hoe de geestelijke lijn en geestelijke dienst van God vastgehouden worden. Immers kerkordeartikelen over gebouwen en materiƫle zaken worden niet gegeven.

Tevergeefs zoek je naar uitspraken over de juridische status van kerkgebouwen. Blijkbaar zijn het gewone huizen met een speciaal doel zonder aparte juridische status en zonder bijzondere heiligheid. Het gaat om de mensen die er verkeren en wat die er doen. Dat is naar de norm van het Woord van God. De kerk is geestelijk en heeft geen regels voor eigen bezitsvorming en vermogensbeheer. Anderen, b.v. de (christelijke) overheid zorgen voor de stoffelijke aangelegenheden.

Het is voor onze kerken een spannende zaak om te leven bij een theocratische belijdenis en een theocratische, geestelijke orde middenin een wereld en onder een overheid die geseculariseerd is en zich daarom moet en wil bezighouden met het geestelijke domein. Vandaar de afwijzende reactie van onze minister op het kerkasiel. Er kunnen niet twee machten over hetzelfde domein heersen. Hij heeft juridisch gelijk: er is geen speciale onaantastbare status voor kerkgebouwen. Hij heeft ongelijk daarin dat in schrijnende, bijzondere gevallen, echt niet alleen zaken van asielzoekers, de levende kerk een toevluchtsoord moet blijven voor opgejaagden en wie geen helper heeft. Kerkasiel is het handelen van de christelijke gemeente die zich enerzijds ontfermt en anderzijds het geweten voor de overheid blijft. Want de bewakers (de overheid) moeten (door de gehoorzaamheid aan het Woord van God dat de kerk moet spreken) bewaakt blijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1997

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

COLUMN: KERKASIEL

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1997

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's