Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET ONDERWIJS IS MEER DAN HET AANLEREN VAN KENNIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET ONDERWIJS IS MEER DAN HET AANLEREN VAN KENNIS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor refo-kinderen is het mogelijk om het hele onderwijspakket van voorschoolse opvang tot en met de hogeschool binnen eigen kring te ontvangen. Toch leven er zorgen over hun vorming. Hoe komt het dat jongeren op school veelal binnen de lijntjes kleuren en daarbuiten grensoverschrijdend gedrag laten zien? Waar hapert het?

Vorming is een hot item, ook binnen het seculier onderwijs. Gert Biesta (Onderwijs 2032) geeft aan dat het in het onderwijs om persoonsvorming gaat. Hij sprak over kwalificatie, socialisatie en subjectivering. Swaab heeft het over aardig, waardig en vaardig. Voormalig staatssecretaris Sander Dekker benadrukte: ‘Het onderwijs is meer dan het aanleren van kennis.’ Binnen het reformatorisch onderwijs weten we heel goed wat we onder vorming verstaan, wat het doel daarvan is. We voeden kinderen op om te leven tot eer van God en ten dienste van de naaste. De verlegenheid cirkelt meer rond het hoe, dan om het wat.

De vraag waar het aan schort, intrigeert mediaopvoeder en onderzoeker Henrieke Hoogendijk. In samenwerking met het lectoraat Nieuwe media in vorming en onderwijs van Driestar hogeschool heeft zij een attitudemodel ontwikkeld. Het model bevat vier metaforen die met elkaar een samenvatting vormen van Bijbelse waarden en normen die ook in de vroegchristelijke kerk in gebruik waren. De metaforen zijn die van de pelgrim, burger, leerling en dienaar. Elk van de metaforen is uitgewerkt in zes attituden; concrete houdingen die kenmerkend zijn voor de pelgrim, burger, leerling en dienaar.

In het kader van haar werk geeft Hoogendijk voorlichting, houdt zij lezingen en maakt producten rond het mediagebeuren. ‘In mijn werk ontdekte ik dat docenten en leerkrachten zich aangesproken voelden door de vier metaforen. Zij gaven aan dat zij die graag zouden willen gebruiken in de omgang met kinderen en jongeren. Niet alleen voor wat betreft het mediagebruik, maar alle leefgebieden. Het gaat dan om persoonsvorming, karaktervorming en identiteitsvorming.

We zijn aan de slag gegaan met tien Veluwse basisscholen. In vier bijeenkomsten deelden leerkrachten met elkaar wat zij als positief ervoeren aan de vorming van kinderen en waar ze tegenaan liepen. Daarbij sprongen twee aandachtspunten in het oog: leerlingen laten op school keurig gedrag zien, maar zodra ze daarbuiten zijn, misdragen zij zich. En leerkrachten ervaren handelingsverlegenheid in het concreet doorgeven van waarden in de klas. Dat geldt zowel voor overdracht in spontane situaties als binnen goed voorbereide lessen.’

Goed in gespreksvoering.

Na de vier bijeenkomsten staken de directeuren van de tien reformatorische scholen (samen Vebakowosz genoemd) de hoofden bij elkaar en stelden een jaar lang ieder een leerkracht ter beschikking om praktijkonderzoek te doen. Leerkrachten proberen in de klas een bepaalde aanpak om waarden door te geven uit. Als het gaat over doorgeven van normen en waarden, blijken leerkrachten goed te zijn in het voeren van gesprekken, maar er zijn zo veel meer manieren om dat doel te bereiken. Het gaat niet om het aanleren van maniertjes. Hoogendijk stelt: ‘Onder onze waarden liggen attituden: een oordeel over de bereidheid om iets al dan niet te doen. Een actueel voorbeeld vormt de attitude van leerlingen rond vluchtelingen. Een groot deel van de klas vindt dat die hier niet thuis horen. Dus laten zij de waarde naastenliefde niet zien en voelen ze er weinig voor om mee te doen aan een actie ten nutte van vluchtelingen. Als leerkracht ga je via de attitude werken aan de waarde naastenliefde. Door in te steken op cognitie - kennis overdragen over vluchtelingen, waarom het belangrijk is hen te helpen - ontstaat affectie en verandert het gedrag, waarbij je kinderen de tijd gunt om hiermee te worstelen en te oefenen in de vertaling van de context van de klas naar het gewone leven. Tegen leerlingen zeggen: “Beheers je in je smartphonegebruik” werkt niet. Hen ermee laten oefenen en ontdekken dat beheersing tijdswinst oplevert om andere dingen te doen dan de tijd te doden met spelletjes die uiteindelijk leeg laten, blijkt veel effectiever te zijn. Met elkaar bezig zijn rond thema’s als honger en trek, tevredenheid, jaloezie en afvalscheiding vind ik het goud van het alledaagse onderwijs. Gekoppeld aan het Bijbels onderwijs komt het dicht bij het hart van het kind en de jongere.’

Ontspanning

Die hoge ambitie lijkt in schril contrast te staan met de weerbarstige werkelijkheid dat we kinderen op moeten voeden die geneigd zijn tot alle kwaad. Hoogendijk citeert het antwoord van Eduard Böhl, de schoonzoon van Kohlbrugge, op de vraag die in zijn tijd ook al actueel was: ‘Net als Gods wet kan de opvoeding een tuchtmeester tot Christus worden. Spoor een leerling maar aan om hoog te reiken. Die aansporing richt zijn verlangens op het ware, schone en goede, en leidt tot zelfkennis en zelfinzicht. Zij veroorzaakt namelijk strijd in het leven van de leerling, want hij zal zichzelf onmachtig en te licht bevinden. En zo heeft deze aansporing in de school op de leerling dezelfde uitwerking als de wet in de christelijke gemeente: zij drijft hem tot Christus, tot de grote Pedagoog, naar de school van de Heilige Geest. Als leerkracht mag je zaaien en nat maken, God geeft de wasdom. Dat geeft de ontspanning binnen het thema.’


Janneke van der Lee (34) is leerkracht van een combinatiegroep 6/7 op de Johannes Calvijnschool te Veenendaal.

Wat was jouw motivatie om vanuit en voor het werkveld mee te doen met het onderzoek naar vorming onder jongeren? Wat sprak je daarin aan?

‘Als leerkracht van een christelijke school binnen een steeds verder seculariserende maatschappij, krijgen we in de lespraktijk veel te maken met de vorming van ‘onze’ kinderen. Meer dan ooit is het van belang dat we de leerlingen Bijbelse kennis, normen en waarden inprenten en voorleven in de praktijk van elke dag. Denk bijvoorbeeld aan wat we ze mee willen geven met betrekking tot het samenleven met de andersdenkende medemens, het duurzaam zorgdragen voor de schepping en het opkomen voor de zwakkeren in de maatschappij.’

Wat heb je in de klas gedaan om door het gebruik van de manieren van de leerkrachtaanpak het vormen nog dichter bij de leerlingen te brengen?

‘Omdat ik met de leerlingen van mijn groep dit schooljaar wil toewerken naar een besef van verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces, heb ik ingestoken op de metafoor van de leerling en de attitude ‘focus’. We zijn gestart met het stilstaan bij welke eigenschappen en werkhoudingen nodig zijn om uiteindelijk je ‘droomberoep’ te kunnen uitoefenen. Van deze ‘bouwstenen’ hebben we een muur gebouwd. Zo schreven de kinderen als het ware hun eigen script voor hun schoolloopbaan. Tijdens de kindgesprekken heb ik met ieder kind een doel opgesteld. We hebben ook een gemeenschappelijk doel: in onze klas wordt niet gepest. Door middel van rollenspellen hebben we stilgestaan bij emoties en gedragingen die bij de verschillende rollen van pester en slachtoffer kunnen worden opgeroepen.’

Wat ervoer je in de groep en bij jezelf?

‘Ik heb me erover verbaasd hoe goed de kinderen in staat waren om een persoonlijk doel te bedenken of er tijdens ons gesprek één te formuleren, al dan niet met wat hulp. Tijdens de genoemde les over pesten werd ik geraakt door de oprechtheid van de kinderen in het benoemen en uitbeelden van emoties. Ze durfden in alle eerlijkheid gevoelens als verdriet, angst en eenzaamheid uit te spreken. Dat is wat ik bewonder in ‘mijn’ kinderen: hun bereidheid om zichzelf kwetsbaar op te stellen en zo te komen tot wederzijds wenselijk en constructief gedrag. Mijns inziens ligt het eerlijk zijn over eigen emoties aan de basis van het liefhebben van én samenleven met onze naasten.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's

HET ONDERWIJS IS MEER DAN HET AANLEREN VAN KENNIS

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's