Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGEN.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

ORGELS IN DE KERK.
J. te A. stelt eenige vragen die hierop neerkomen, of het geoorloofd is, dat men orgels in de kerk gebruikt.
Die vraag is al meermalen gesteld. De eerste Synoden in ons land hebben tegen het gebruik van orgels in de kerk gedurig partij gekozen. Besloten werd, dat de kerken zouden ijveren, dat de orgels zouden worden afgeschaft.
De Vergaderingen te Wezel en Emden spraken zich over de orgels niet uit, maar de Synode van Dordrecht bepaalde in 1574:
„Dat het spelen der orgelen in de gemeenten ganschelijk behoorde afgezet te wezen volgens de leer van Paulus 1 Cor. 14 : 19. En hoewel men het als nog in sommige dezer kerken, alleen in het einden der predikatiën gebruikt, bij het scheiden van het volk, zoo dient het nochtans meest om te vergeten wat men te voren gehoord heeft en is te vreezen, dat het tot superstitie zal gebruikt worden, gelijk het nu tot lichtvaardigheid dient, hetwelk zoo het afgeschaft ware, men zoude de aalmoezen bekwamelijker aan de deuren in het uitgaan des volks verzamelen, dan dat men zulks in het midden der predikatie, tot groote hindernis van den dienst, doen moet".
Ook de Synode van 1578 besloot dat de Dienaren behooren te arbeiden, gelijk de orgels voor een tijd geduld worden, dat ze alzoo met den eersten en op 't allervoegelijkst weggenomen worden.
In de Synode van Middelburg kwamen de orgelen ter sprake bij de Particuliere vragen. Men was van oordeel, dat inzonderheid vóór de predikatie het orgelspel niet goed was en wilde dat hetzelve afgeschaft werd.
Het verzet tegen het orgel was bij de strenge Gereformeerden zeer sterk. Men oordeelde van het orgel als van „een inventie van den vorst der duisternis" en stelde het gelijk met „beeldendienst en afgoderij". Sommigen hielden het orgelspel voor een paradijsslang, een verleidelijk beest, een hieletrekker.
Na de groote Synode, die over het orgel niet handelde, kwamen alras op classen en Particuliere Synoden de klachten, dat de orgels weder werden ingevoerd. Toch speelde men niet bij het Psalmgezang. Ten tijde van Voetius maakte de orgelmuziek geen deel of toevoegsel van den openbaren eeredienst in Utrecht uit (1634). Ook deze groote godgeleerde ijverde voor de uitbanning van het orgel.
Alras echter braken in de kerken de orgels weer door. De Synode van Delft, in 1638 gehouden, oordeelde, dat het orgelspel een middelmatige zaak was en dus in de vrijheid der kerken kan gelaten worden.
Tot op den huldigen dag is het verzet tegen het kerkorgel niet geheel gebroken. Dit geldt van ons land niet alleen. In de Free Presbyterian Church of Scotland is de veroordeeling van het spelen van orgels in de kerken zoo sterk, dat geen leeraar van die kerk zal preeken als een orgel bespeeld wordt.
Nu geloof ik, dat men alles overdrijven kan. Een orgel is niet noodig, zelfs zou men kunnen kerk houden zonder te zingen. Men denke maar aan de tijden van vervolging. Wij behoeven het zingen echter niet na te laten; integendeel, het is betamelijk bij den dienst des Woords. Er zijn gemeenten, waar het gezang zoo plechtig geschiedt, dat ik het betreuren zou, wanneer men daar een orgel in de kerk zou brengen. Er zijn plaatsen, waar het orgelspel zóó slecht is, dat ik wenschen zou, dat het orgel maar zweeg. Maar ook is het gezang zonder orgel soms dermate, dat het meer ontsticht dan stichting geeft. Men kan de eenvoudigste psalmen niet zingen, zonder zooveel te zakken, dat twee, ja driemaal een regel een octaaf hooger wordt ingezet. In zulke plaatsen kan men schier geen orgel missen.
Er waren ook bijzondere redenen, waarom de eerste synoden tegen orgels fel gekant waren. In het begin der Reformatie zat men in ons land veelal met roomsche organisten, die maar al te zeer een roomsche orgelbediening gaven. Dat kwaad moest men uitsnijden. Men wierp liever alle orgels uit de kerken, dan dit verderfelijk orgelspel toe te laten. En zoo ooit iets dergelijks weer opkwam, zouden wij niet anders mogen handelen. Daarom is ook wel te bedenken, dat men niet om de muziek ter kerk komt. Het harde spelen van sommige organisten, waardoor men van het gezang schier niets meer hoort; lange vóór-en tusschen- en naspelen zijn niet aan te prijzen. De dienst des Woords en der sacramenten moet steeds het eenige blijven waarom men ter kerke gaat en waaraan al het andere ondergeschikt is.
En zoo men dat maar in het oog houdt, kan ik een matig gebruik van een orgel tot begeleiding van den zang niet geheel afkeuren. Men wachtte zich er wel voor in kerken, waar geen orgels zijn, deze met geweld in te voeren en tweespalt in de gemeente te verwekken. Maar dan blijft het wel eisch, dat men zich oefene in het zingen der Psalmen. En voorts verdraagt elkander in de liefde. Luister naar de preek meer dan naar het orgel.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 1937

De Saambinder | 4 Pagina's

VRAGEN.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 1937

De Saambinder | 4 Pagina's