Lijdensoverdenking. VII

meditatie

"En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg. Toen zeide Jezus tot hen: Gij zult allen aan Mij geërgerd worden in dezen nacht; want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan en de schapen der kudde zullen verstrooid worden. Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galiléa".

Mattheüs 26 : 30-32.

Toepassing

De lijdensweken zijn weer haast voorbij, zover is het jaar 1981 ook weer haast voorbij. Zeven weken lang hoopt de ware Kerk des Heeren dat bittere Hjden en sterven te overdenken; dat Hij dat juist voor haar heeft ondergaan tot haar eeuwige verlossing maar bovenal tot verheerlijking van Zijns Vaders heilig recht. Want de Heere der heirscharen zal verhoogd worden door het recht; en God de Heilige zal geheiligd worden-door gerechtigheid. In de Herder Christus, kunnen wij zien met welk een heilig en Rechtvaardige Rechter wij te doen hebben die alle zonden haat en straft. In het slaan van de Herder komt duidehjk openbaar dat de Heere een Wreker is van het kwade en dat zeer grimmig. En voor wie Hij leed en stierf, die doen niets anders dan hun eigen zaligheid tegenstaan hetgeen bij discipelen duidelijk openbaar kwam. Wat is een rhens toch een vijand van Gods eer. Zijn heilig recht en van zijn eigen behoudenis. Wat vermaakt hij zich toch in de dienst der zonde en des satans om zijn wil te volbrengen in zijn strikken door eigen schuld gevangen zittende. Wat zit hij niet gevangen in de vezels van zijn eigenwillige godsdienst daar hij zich steeds bekleedt met het kleed der vijgebladeren van eigengerechtigheid. Zo blijvende zal hij nooit het koninkrijk Gods ingaan. Hoeveel lofzangen worden er niet gehoord op werelds en godsdienstig terrein, waarin het minste niet beseft wordt wat het de lijdende en stervende Zaligmaker gekost heeft om te boeten voor de hemelhoge schuld door de gruwehjke godonterende zonden gemaakt. O, zovelen die met al hun godsdienst nooit aan hun doemwaardigheid en totale verlorenheid zijn ontdekt geworden. Die nog wandelen naar het goeddunken van hun boze hart en toch menen in te zullen gaan in Gods koninkrijk. Maar die nooit als een gans ver'orene die Rechter om genade hebben leren kermen en smeken, om een genadig pardon in deze hjdende Christus te mogen ontvangen.

O, dezulken is Hij een Steen des aanstoots en een Rots der ergernis en zal Hij hen eenmaal eeuwig verpletteren als een pottenbakkersvat. Och, mijn onbekeerde medereiziger, wie gij ook zijt, jong of oud, hoog van staat of laag met eer bekroond, haast u om uws levens wil om te overdenken wat tot uwe eeuwige vrede is dienende. Nu is het nog het heden der genade en de welaangename tijd, de dag der zaligheid, ook in deze lijdensweken, als wij nog in leven mogen zijn. Och dat dan de lofzang uwer deugden eens mocht wegsterven, en door het zaligmakende, ontdekkende licht des Heiligen Geestes nog een klaagzang en een boetpsalm geboren mocht worden vanwege uw schuld en zonden. Opdat gij God als Rechter mocht leren kennen en uzelf als een van God vervloekte, opdat de hjdende Christus u dierbaar en onmisbaar mocht worden tot verzoening en vrede met God. Dat zo de ware nood in uw ziel gevonden mocht worden, ja onhoudbaar, kermende onder al de helse aanvallen: "Heere, help mij eer ik sterf'. Ps. 6. O, overdenkt toch dat buiten deze lijdende Christus, deze geslagen Herder, geen vergeving, vrede en herstelling in Gods gemeenschap, dat zeer zoet is, te verkrijgen zal zijn. Want het zal wat zijn het bloed des Nieuwen Testaments onrein te achten, daar er dan geen slachtoffer meer over schiedt voor de zonden. Dan zult gij eeuwig zelf moeten lijden tot betaling, maar nooit een afbetaling, en dat zal dus eindeloos wezen. Och de Heere mocht bij Zijn bedrukte, ellendige volk de ergernissen nog genadiglijk wegnemen en hun vijandschap, verbreken. Want als Hij uitrukt hetgeen Hij geplant heeft, afbreekt hetgeen Hij gebouwd heeft, dan brullen zij in hun binnenste. Dan schreeuwen zij: Heere, moet dat nu zo? Moet ik dat ook nog kwijt, dan is 't voor eeuwig verloren. O, dan niets dan donkerheid en een zwarte nacht voor ogen en Jezus zo verborgen in al Zijn graveerselen. Wat kunnen zij dan heen en weer geslingerd worden in de lijdensweken. Wat gevoelt Gods ware volk het dan dat het Goede Vrijdag moet worden om aan alles buiten Christus te sterven. Maar daartegen verzet zich alles wat in hen is, waar de ziel zo leert dat dit een soevereine Godsdaad is uit eeuwige liefde.

Hij mocht hen door 't geloof doen verstaan dat Hij dit alles voor hen heeft ondergaan tot hun troost en Godsverheerlijking. Zij worden door de bediening des Geestes in zulke tijden daarmee wel eens zalig getroost. Hij mocht hen onder het kruis, door de Vader opgelegd. Zijn voetstappen doen volgen en vrolijk doen zingen. O, dan zullen zij ervaren dat het een zoet kruis is en eeuwig zal eindigen en zonder lijden altoos bij Hem zijn. Amen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen