Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods naam en onze besluiten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods naam en onze besluiten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe maak je als christen keuzes? Hoe neemt een synode besluiten? In beide gevallen biddend om Gods leiding, als het goed is. Maar kun je je daarop ook beroepen om een keuze te rechtvaardigen?

Het is niet vreemd dat een christen Gods naam gebruikt om zijn keuzes uit te leggen. Wie het te doen is om Gods weg, mag daar ook over spreken. Maar dat kan gebeuren op zo’n manier dat het een verder gesprek blokkeert. ‘We hebben gebeden en we ervaren bevestiging dat we de gemeente mogen verlaten om ons bij een andere kerk aan te sluiten.’ Hoe zou je er dan nog vragen bij kunnen stellen of dit wel de goede weg is?

Hetzelfde patroon is herkenbaar bij kerkelijke besluiten. Soms wordt gesteld dat besluiten van de generale synode in het verleden bij een open Bijbel en biddend genomen zijn. Hoe is het dan mogelijk dat deze besluiten nu ter discussie worden gesteld? Of er wordt een beroep gedaan op de leiding van de Geest in een gemeente; dat zou een synode moeten erkennen in plaats van daar kritische vragen bij te stellen. Beide benaderingen maken een verder gesprek moeilijk en lopen het gevaar om (onbedoeld) God te claimen voor eigen zaak. Hoe komt dat en zou het anders kunnen?

De Heilige Geest en wij

Wat in de Schrift het meest op een kerkelijke vergadering lijkt, is het apostelconvent in Jeruzalem (Hand. 15). Er is forse onenigheid in de gemeenten: de een vindt dat heidenen die tot geloof in Jezus Christus komen, zich moeten houden aan Gods wetten die Israël heeft ontvangen; de ander stelt dat heidenen vrij zijn van de wet, die immers in Christus vervuld is. De gemeente van Antiochië stuurt daarop afgevaardigden naar de moedergemeente in Jeruzalem om de zaak te bespreken. Na een bespreking waarbij de Schriften opengaan en de huidige situatie wordt doorlicht, komen de apostelen tot een besluit dat in vreugde en eensgezind door de gemeenten wordt ontvangen. De brief waarin dat besluit aan de kerken wordt meegedeeld, bevat de woorden: ‘Want het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht …’

Om dat niveau zal het moeten gaan bij kerkelijke besluiten. Geestelijk leiding geven is geen kwestie van management, een kosten-batenanalyse en een zakelijke beslissing. Het gaat om het zoeken naar de weg die de Koning van de kerk ons wijst. Niet door kracht of geweld, maar door Zijn Geest zal het gebeuren. Daarom kunnen we het niet met minder doen dan de vraag welke weg de Heilige Geest goedacht. Het zoeken naar Gods wil gebeurt echter wel door beperkte en zondige mensen. In het verstaan van de Schriften spelen onze achtergrond, cultuur en vooroordelen voortdurend mee. Niet voor niets schrijft Paulus dat we alle heiligen nodig hebben om de breedte, lengte, diepte en hoogte van de liefde van Christus te kennen. Ons verstaan, persoonlijk en als kerk in Nederland, is altijd beperkt en onvolledig. Dat mag ons voorzichtig maken om ons verstaan van de Schriften te verabsoluteren. Dat mag ons des te meer voorzichtig maken om de indruk te wekken dat we God aan onze zijde claimen. Zou een beslissing niet meer verkeerd kunnen zijn als erom gebeden is? Een beslissing mag altijd gelegd worden naast de Schriften en naast iemands eigen beloften en verantwoordelijkheid.


‘Het zoeken naar Gods wil kan niet zonder het aanroepen van Zijn naam, maar ook niet zonder de erkenning van onze positie als beperkte en zondige mensen’


Dat ons verstaan beperkt is, betekent niet dat elk verstaan van de Schriften relatief wordt. Bescheidenheid is wat anders dan relativisme. Ook het feit dat andere christenen andere opvattingen hebben, wil nog niet zeggen dat wij dus ongelijk hebben. Een kerkenraad of synode kan zijn of haar eigen beperktheid verdisconteren en tegelijk uitspreken dat wij de Schriften naar ons beste inzicht nu op een bepaalde manier verstaan en dat het daarom onze roeping is om daarnaar te handelen. Maar laten we liever het voorbehoud van ons verstaan van de Schriften uitspreken dan Gods naam gebruiken voor onze besluiten. Het gaat om het zoeken naar Gods wil; dat kan niet zonder het aanroepen van Zijn naam, maar ook niet zonder de erkenning van onze positie als beperkte en zondige mensen.

Ware en valse profetie

Kerkelijke besluiten hebben op spannende momenten iets weg van profetie: wat is de wil van God in deze concrete situatie? Daarbij komt onvermijdelijk de vraag op hoe je kunt onderscheiden of een weg uit God is of niet. Op dat punt kan het Oude Testament ons te hulp komen. Ook daar speelde bij het spreken van profeten de vraag hoe je ware en valse profetie kunt onderscheiden. Iemand kan zich er immers op beroepen namens God te spreken, terwijl de boodschap uit zijn eigen hart komt. Het Oude Testament reikt Israël een paar criteria aan om de geesten te onderscheiden.

In de eerste plaats geldt dat ware profetie vervuld wordt. Als een profeet in naam van de HEERE spreekt en het gebeurt niet, komt dat woord niet bij Hem vandaan (Deut. 18: 22; 1 Kon. 22: 28). Een sprekend voorbeeld is de botsing tussen Jeremia en Hananja (Jer. 28). Een deel van Israël is in ballingschap gevoerd en Nebukadnezar heeft schatten van Jeruzalem meegenomen naar Babel. Jeremia brengt de boodschap dat Israël moet buigen onder het juk van de koning van Babel. Hananja profeteert dat de ballingen en schatten binnen twee jaar weer terugkomen. Wie heeft er nu gelijk? Jeremia’s boodschap wordt vervuld en daarmee wordt hij als ware profeet gelegitimeerd. Dat blijkt in dit geval ook in Hananja’s plotselinge dood, als oordeel van God dat Jeremia voorzegd had.

In de tweede plaats verwijst Jeremia naar de boodschap van vroegere profeten. Er is continuïteit in de weg die God Zijn volk wijst. Daarom heeft Israël geen heil te verwachten zonder bekering (Jer. 28: 8).

Rondkijken

Toegepast op onze persoonlijke keuzes en kerkelijke besluiten is het van belang om terug, om ons heen en vooruit te kijken. Allereerst moeten we terugkijken: luisteren naar de Schriften en naar de wijsheid van de kerk der eeuwen. Verschillend verstaan van de Schriften maakt het nodig om verder te luisteren. Niet elke uitleg of toepassing is even verantwoord. Oog voor de traditie helpt daarbij voorkomen dat we zomaar meegaan met de mode van onze seculiere, westerse cultuur. Het kan nodig zijn om van de traditie af te wijken, maar dat vraagt wel een zorgvuldige weging en verantwoording. Vanuit de geschiedenis kan ook de vraag gesteld worden of bijvoorbeeld vrouwelijke ambtsdragers en een gereformeerde Schriftbeschouwing samengaan. Als dat niet het geval is, maar er steeds sprake is van geestelijk verval en een andere prediking van het Evangelie, is dat op zijn minst een waarschuwing.

Vervolgens zullen we om ons heen kijken; daarbij gaat het om verantwoording naar de katholieke kerk. We hebben andere christenen en de kerk nodig om Gods wil te verstaan. Daarom mag een kerkenraad mij als gemeentelid eerlijk bevragen en mag een kerkverband dat bij een gemeente doen. Een vermaning van een kerkenraad of synode is niet onfeilbaar, maar wel een contra-indicatie voor een goede beslissing, die we serieus te nemen hebben. Als kerkverband mogen we zeker bij moeilijke kwesties advies vragen aan andere kerken waar we contact mee hebben. Het is mooi dat op de generale synode aan de buitenlandse kerken (en ik neem aan ook aan de binnenlandse) specifiek om advies is gevraagd voor de situatie waarin we ons als kerken op dit moment bevinden.

Ten slotte is het bij besluiten van belang om vooruit te kijken. Kunnen we, net als bij de profetie in het Oude Testament, vaak achteraf niet pas zien of iets Gods weg is geweest? Bovendien hebben wij het laatste woord niet, dat klinkt pas aan het einde. Uiteindelijk is het de levende God die zal oordelen en de waarheid aan het licht brengt, over al onze kerkelijke besluiten, over al mijn persoonlijke keuzes en over de diepten van mijn hart.


‘Een beroep op Gods naam mag niet gebruikt worden om eerlijke bevraging door anderen af te houden’


Wij mogen en moeten wel spreken, maar in het besef dat al ons spreken beperkt is: naar ons beste verstaan op dit moment, terwijl we tegelijk bidden om beter verstaan, uitzien naar vrucht en Christus’ komst verwachten. Gebed is onmisbaar om Gods weg te zoeken. Maar een beroep op Gods naam mag nooit een claim worden of een manier om eerlijke bevraging door anderen af te houden. Daar is ons kennen te beperkt en Gods naam te heilig voor.

Ds. A. Versluis is predikant te Ede en hoofdredacteur van De Wekker

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 2019

De Wekker | 24 Pagina's

Gods naam en onze besluiten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 2019

De Wekker | 24 Pagina's