Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE PARTIJ IN GROTE WERELD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE PARTIJ IN GROTE WERELD

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van jongsaf heeft de geschiedenis van de tweekamp van de jeugdige David tegen de kolos en kampioen van de Filistijnse erfvijand ons geboeid. De namen van David en Goliath zijn overbekend, al wordt er van hun geschiedenis niet altijd naar mijn gevoel een juist gebruik gemaakt. Ik herinner me hoe kort na de oorlog in de verkiezingspropaganda van de K.V.P. de toenmalige kleine partij van de dissident Welter in een hoekje werd gedrukt met de uitspraak, dat zo'n kleine David toch immers niets vermocht tegen de reusachtige partij, die toen nog bogen kon op de volle steun van het bisschoppelijk gezag. Allereerst lijkt het niet erg gelukkig om zichzelf te gaan vergelijken met de onbesneden kampvechter van de Filistijnen. Ten tweede kan men er op grond van de Heilige Schrift helemaal niet van verzekerd zijn, dat niet juist de kleine en zwakke de overwinning behaalt. We maken het er niet beter op, wanneer we den volke kond doen, dat vroeger zulke wonderen wel gebeurden doch dat in de huidige omstandigheden we daarover geen enkele illusie moeten koesteren, want dan zijn we heel hard bezig om onze konfessionele grondslag te ondermijnen. Maar goed.

Samuel verhaalt hoe Saul met zijn leger geheel in de ban is van de snoevende reus uit Gath. Het heeft ook precies zo moeten zijn, dat de Filistijnse vechter juist paniek zaaide in de Israëlitische gelederen, toen de zoon van Isai' verscheen om te informeren naar de welstand. Die welstand van zijn broers en van het gehele leger, waarin de broers waren ingelijfd, liet nog al wat te wensen over. David wist niet wat hij zag. Vanuit zijn kinderlijk geloof, waardoor hij leeuw en beer had overweldigd, kon hij niet vatten dat de slagorden van dé levende God smadelijk wegvluchtten zodra de Filistijnse pocher zijn kreten uitbraakte. Wel een duidelijk bewijs hoezeer heidense overwinningen en vleselijke gedachtegangen de overhand hadden op elkeen, die met Saul de strijd tegen de Filistijnen had aangebonden. Zullen wij na zovele eeuwen maar ook na nog oneindig veel meer bewijzen van de almacht en wondere verlossingsmacht van de God van hemel en aarde er deze broers van David en hun medestrijders hard om vallen? Ik ben overtuigd dat er voor ons alle aanleiding is om schaamrood de hand op de mond te leggen.

Minder is echter, dat Eliab als oudste meent David de les te moeten lezen. Waar bemoeit dat kleine broertje zich mee? De jongste blijft immers voor de anderen altijd dat kleine ventje. We kunnen ons deze episode levendig indenken, want het zou vandaag in uw en mijn gezin kunnen gebeuren zoiets. Ik ken je langer dan vandaag, zegt Eliab tegen David. Ik v/eet, dat je vermetel bent. Je plicht heb je alvast verwaarloosd, want al hebben we niet zo heel veel schapen, dan is er te minder reden om ze maar aan de zorg van de eerste de beste over te laten en dan nog liefst in de woestijn, waar de gevaren groot zijn. Ik weet wel, dat mijn jongste broer het avontuur van de strijd zoekt en dan maar iedereen verwijtend toespreken, want het komt er toch maar op neer, dat wij met zijn allen, ongeacht de aantrekkelijke toezeggingen van koning Saul en ongeacht het feit, dat de slagorden van de levende God gehoond worden door een dienaar van een afgod, die voor de God van hemel en aarde niet bestaat, ongelovige lafaards zijn. Het schuldgevoel van Eliab maakt zijn bestraffing aan het adres van David extra bitter.

Ik stel me voor, dat David grote onschuldige ogen opzet tegen zijn oudste broer. Wat heb ik gedaan? Is er daar geen oorzaak? Is het niet een zaak van betekenis? Over de juiste uitleg van Davids vraag bestaat enig verschil van inzicht. Het is namelijk mogelijk, dat David er zich op beroept, dat er wel degelijk een woord of bevel van vader Isai'achter staat dat hij hier in het leger is verschenen. Het is echter ook denkbaar, terwijl het in het eerste als het ware tegelijk mag opgesloten zijn, dat David uitspreekt dat de kwestie waar het hier om gaat belangrijk genoeg is om er op in te gaan als hij gedaan heeft.

Het optreden van Eliab, die heel goed weet waar de schoen wringt, komt ons als kleine politieke partij vaak in de gedachten. Men kan in zekere zin zeggen, dat we als kleine partij ook onze grote en oudste broers hebben. Wanneer een kleine partij vanuit het geloof getuigt, komen de tegenwerpingen. Ge weet niet wat er in de tegenwoordige politieke wereld te koop is. Wat gij bedoelt kon vroeger misschien nog wel een beetje, maar tegenwoordig is dat niet meer te realiseren. Ge komt echt wel aan de late kant met uw opvattingen en meningen, waarvoor we overigens alle respekt hebben.

We moeten ons eigenlijk heel goed kunnen inleven wat David bewoog. Want de reuzen beheersen het veld. Met hun ongeloofstaai. Ge ziet hoe de slagorden van de levende God in hun schulp kruipen. We kunnen er niet tegenop en we moeten ons bij de harde feiten en bij de onverbiddelijke gang van zaken neerleggen.

Is er geen oorzaak? Met grote pressie wil de natuur, die toch al zoveel sterker is dan de leer, zich ongeremd uitleven. Men wil zich niet storen aan gebod of regel of norm. We weten wat er gaande is op het terrein van de zogenaamde zedelijkheidswetgeving. De menselijke natuur, waarvan als een gcloofsdogma de onbedorvenheid als een paal boven water staat, is de onfeilbare wetgever en beslisser. Ondertussen echter honen onbesnedenen van hart en oren de zaak en de wet van de Heere, terwijl toch het juk zo zacht is ook voor de volkeren, die het dragen mochten. Bemoei u er niet mee, kleine David, ik weet het wel dat ge het in huis trouw en kinderlijk op deze manier geleerd hebt, maar ge komt er echt niet mee klaar in de ontkerstende wereld van deze dagen.

Inderdaad moeten we goed begrijpen, dat de overwinning van Goliath niet een voorbeeld is geworden, dat Israël voor de toekomst slaafs en klakkeloos diende na te volgen. Dat heeft ook David zelf niet gedaan. Hij heeft niet naderhand zijn leger uitgerust met slingers en stenen uit de beek. Net zo min als na de verovering van Jericho alle steden van de Kanaanieten veroverd zijn door een ommegang van zes dagen en zevenmaal op de zevende dag. De Heere zet zijn volk op het spoor, opdat ze in die hun kracht vol vertrouwen zouden voorwaarts gaan.

We mogen echter in ons optreden het geloof er niet buiten laten. Het geloof in de levende God, Wiens zaak en Woord zo menigmaal in het geding is. We mogen de verlossingsdaad waarmee de Heere de strijd heeft ingezet niet vergeten. „Opdat z'op God hun hope stellen zouden, in 't oog Zijn daan, in 't hart Zijn wetten houden". Daar gaat het om. In 't oog Zijn daan!

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 1970

De Banier | 12 Pagina's

KLEINE PARTIJ IN GROTE WERELD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 1970

De Banier | 12 Pagina's