Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gezlinsleven in Bagdad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gezlinsleven in Bagdad

"Al ons geld gaat op aan eten"

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

De metalen deur gaat langzaam op een kiertje als ik vroeg in de morgen aanklop. Door de kier is zichtbaar hoe snel een rij matrassen worden weggehaald voordat de bezoeker binnen mag. Meisjes schieten weg om niet in piama gezien te worden. Nog even buiten wachten dus. Een enorme airconditioner jaagt koude lucht in het kleine betonnen huisje. Het is pas half acht maar de zon bestormt het platte dak al met 30 graden. De dadelpalm in de tuin van de buren levert geen enkele schaduw op. Een wakker jochie met een gebroken plastic mitrailleur springt op me af. Gehoorzaam werp ik mijn handen in de lucht, tot genoegen van de knaap die al te veel oorloog heeft gezien. En daarvoor hoeft hij niet eens televisie te kijken. De verroeste antenne op het dak bewijst dat het kijkkastje wel aanwezig is. Elke avond wordt daarop ruim aandacht gegeven aan de "Grote Leider, de Heerser van de Overwinning" president Saddam Hoessein. Ook wordt dagelijks een rijtje misdadigers op de televisie getoond, in een poging om de Iraakse bevolking tot gehoorzaamheid aan de Grote Leider te bewegen.

Kritiek levensgevaarlijk
Omdat kritiek op het Iraakse regime levensgevaarlijk is, zal ik mijn gastgezin geen lastige politieke vragen stellen. Door de aanwezigheid van een officiële gids van het ministerie van informatie zou ik trouwens toch alleen lovende woorden over de Geweldige President krijgen. De deur zwaait na tien minuten uitnodigend open. We staan meteen in de rechthoekige huis-, slaap- en eetkamer. „Ga zitten, meneer", zegt Nihaya, de buitengewoon welbespraakte 16-jarige jongedochter. „Heeft u al ontbeten?" Nihaya rent meteen naar een keukentje om thee te zetten en wat eten klaar te maken. De "keuken" is ongeveer 1 x 1,5 meter klein. Het grauwe beton is bedekt met planken vol metalen potten en pannen. „Ik moet hier altijd koken", zegt Nihaya. Naar school gaan vindt ze niet nodig. „Ik kan toch al lezen en schrijven. Mijn moeder wil liever dat ik thuis blijf om met het huishouden te helpen." Haar oudere zus Khitam (18) gaat wel naar school, maar heeft geen hoge verwachting van de toekomst. „Ik ben niet snugger, dus als ik volgend jaar klaar ben met de middelbare school ga ik werken. Als schoonmaakster of zo." De jongen van het gebroken geweertje blijkt Raïd te heten. Met acht jaar is hij de jongste van de kinderen. Boven hem heeft hij zeven zussen, bijna een ramp in een cultuur waar men veel liever zonen heeft.

Normen
Selim (46) en Helwa (42) zijn "ouderwetse" Iraakse boeren uit een klein dorpje in de buurt van Qaraqosh. Hoewel ze al 15 jaar in Bagdad werken als kosters van een kerk, worden hun normen nog bepaald door het geboortedorp. „Wij regelen met wie onze kinderen trouwen. Onze oudste drie dochters zijn getrouwd met hun neven uit ons dorp. Ook onze andere kinderen zullen met neven uit Qaraqosh trouwen. Dat is het beste", zegt Selim zelfverzekerd. Sehm werkt als klerk bij het ministerie van militaire industrialisatie tegen een laag loon. „Ik krijg 180 dinar per maand. Lang niet genoeg nu de prijzen zo enorm zijn gestegen door de oorlog en het handelsembargo. Gelukkig kan Helwa maandelijks nog 100 dinar verdienen voor haar schoonmaakwerk in de kerk. Maar al ons geld gaat nu op aan eten." Volgens de officiële wisselkoers is het inkomen van Selim en Helwa samen 840 dollar per maand. Maar de vrije-marktwaarde van Iraakse dinar is zo laag dat hun salaris in werkelijkheid niet meer dan 40 dollar waard is. „Vlees hebben we al in geen maanden meer gehad. Dat kost 16 dinar per kilo", zegt Helwa. „Maar we zijn de Heere dankbaar dat we brood hebben." Uit het ontblijt blijkt dat de famihe ook nog eieren heeft. Een luxe in Irak, waar bijna alle kippen zijn geslacht door arme boeren die de opbrengst nodig hebben om meel en rijst te kopen.

Alles delen
Een bord met grote platte broden, wat Jordaanse kaas en een schaaltje met eieren wordt me onder de neus geduwd terwijl ik op een bank langs de muur zit. Alleen vanwege het aandringen van Selim overwin ik mijn schroom om te eten van de armoede. „Tijdens de bombardementen was er helemaal geen eten", vertelt Nihaya. „Onze (gereformeerde) kerk besloot dus te doen wat de eerste gemeente in Jeruzalem ook deed. Iedereen bracht al zijn melk, rijst, suiker, thee naar de kerk. Op zondag werd het vervolgens uitgedeeld aan ieder die het nodig had." Overigens besloot de kerk om na afloop van de oorlog door te gaan met de hulpverlening. Voedsel, melk en medicijnen worden met financiële hulp van westerse kerken en christelijke organisaties ingevoerd, waarna het aan de leden van de kerk en aan buitenstaanders wordt uitgedeeld. Ook uit Nederland is hulp gestuurd. De Morgenlandzending, de Christelijke gereformeerde diakonie, het Deputaatschap "Bijzondere Noden" van de Gereformeerde Gemeenten, Stichting Dorkas, Worldvison en anderen stuurden babymelk, suiker, medicijnen, rijst, meel. „Van het meel dat de kerk krijgt, bak ik soms brood voor arme mensen", zegt Helwa. „En wij op onze beurt worden ook weer geholpen. Bij voorbeeld met kleren die we voor onze kinderen krijgen." [>

Auntie Mariam
Onder de arme mensen die Helwa helpt is "auntie Mariam." Van haar bestaan word ik me bewust als plots een enorme takkenbos -brandstof voor de oven- over de muur wordt gegooid. Daarna verschijnt een prachtig verrimpeld gezicht. Met "auntie Mariam" valt niet te praten. Ligt het aan mijn Arabisch? Ik word getroost als blijkt dat ook de kinderen maar moeizaam met Mariam kunnen communiceren. „Ze is Koerdisch en spreekt bijna geen Arabisch", zegt Nihaya. Auntie Mariam weet haar eigen leeftijd niet. „Zeventig? Of tachtig?" De oude vrouw herinnert zich ook niets van de bewogen geschiedenis van Irak. „Britten in Irak, daar weet ik niets van." Mariam blijkt al even religieus als de familie waar ik te gast ben. „Ze is, net als wij, Assyrisch Orthodox", vertelt Selim. „We gaan regelmatig naar onze eigen kerk in Kerrada, een buitenwijk van Bagdad. Maar uiteraard gaan we vooral naar de protestantse kerk hier." De kleine kamer hangt vol religieuze afbeeldingen. Bijbelteksten, grote wandkleden van de Heere Jezus als de Goede Herder en van het Laatste Avondmaal, een beeldje van de Heiland. Op een wandkleed staat Maria bijna levensgroot. De "heilige maagd" wordt ondersteund door een ondeugend kijkend engeltje. Naast Maria grijnst president Saddam Hoessein op een kalender. Na het ontbijt worden een paar zangbundels te voorschijn gehaald. Luidkeels zingt het hele gezin op melodieën die door "Johannes de Heer" in Nederland beroemd werden.

Hulp uit Libanon
In de hoek staat een antieke Singer-naaimachine. „Daarop maak ik onze eigen kleren", zegt Helwa. „Vroeger maakte ik ook wel kleren voor anderen zodat ik wat verdiende, maar met zeven kinderen heb ik mijn handen vol." Plots staan twee jongemannen voor de deur. „Uit Libanon", fluistert Nihaya me toe. De heren worden aan me voorgesteld, waarna ze uitleggen dat ze sinds twee maanden op het terrein van de kerk wonen om voedseluitdeling te coördineren. „We komen uit Beiroet. Daar gaan we naar de kerk van Sami Daher, Hallelujah. Om de Heere te dienen kwamen we naar Bagdad. Ben je wedergeboren? Heb je een Bijbel bij je? Prijst de Heer." De Libanezen laten foto's zien van de gevangenis in Bagdad waar duizenden kilo's suiker in kleine zakjes worden gedaan door gedetineerden. „Wij doen die zakjes in voedseldozen die we in arme buurten uitdelen." De Iraakse regering is blijkbaar zo tevreden met dit humanitaire werk van de gereformeerde kerk van Bagdad, dat twee kleine nieuwe vrachtwagens van het ministerie van arbeid aan de kerk ter beschikking zijn gesteld. „Voor de oorlog was hier alles goedkoop", zegt Helwa. „Nu is alles zo duur dat niemand meer geld heeft voor iets anders dan eten. Ben je in Zuid-Irak geweest? Daar gaan de kinderen dood van ondervoeding! Maar dat is toch ook zo in Egypte? Daar sterft toch de helft van de kinderen door de honger?", vraagt Helwa dan. Ze kijkt me ongelovig aan als ik haar vertel dat ik drie jaar in Egypte woon maar nog nooit zoiets heb gezien. Helwa's informatie is ongetwijfeld het gevolg van Iraakse propaganda tegen de belangrijkste Arabische vijand tijdens de Golfoorlog.

Verveling
Toen in januari de eerste bommen vielen vertrok Selim met zijn gezin naar zijn geboorteplaats. Honderdduizenden anderen vluchtten ook weg uit Bagdad. „Na een maand keerden we terug, toen we er zeker van waren dat woonhuizen geen gevaar liepen", zegt Helwa. De kinderen in huize Selim vervelen zich stierlijk. Vooral Linda (12) en Raïd (8) klagen. „We zijn al sinds december niet naar school geweest. De scholen zijn niet meer geopend sinds de oorlog. Eerst vond ik dat niet erg, maar nu heb ik niets meer te doen", zegt Linda. Ook Khitam heeft moeite met de lange vakantie. „Stomvervelend." Ze gebruikt haar tijd echter nuttig. „Ik lees nu veel, vooral in de Bijbel en in christelijke boeken uit de bieb van de kerk hier. Ook ga ik naar alle bijeenkomsten die in de kerk worden gehouden." Dagelijks wordt de kerk gebruikt, voor bijeenkomsten van jongeren, vrouwen, bidstonden, en de wekelijkse erediensten op vrijdag en zondag. Vanwege het intensieve gebruik van de kerk heeft Helwa het razend druk. „Vijf keer per week maken we de hele kerk schoon", zegt ze. „Daar werkt ons hele gezin aan mee." Ik vraag of vijf keer niet een beetje veel is. Dat had ik niet moeten doen. Verontwaardigd kijkt de kosteres me aan. „Het is toch werk voor de Heere?"

Mopperende gids
De gids die het ministerie van informatie me verplicht meegaf om mij in de gaten te houden, zit al een kwartier zachtjes te mopperen. „Ik wil weg. Ik heb al veel te lang gewerkt vandaag. Dit is geen doen." Eerst vraag ik vriendelijk aan mijn begeleider wat er aan de hand is. Boos laat hij me weten dat andere journahsten hem halverwege de dag altijd in een duur restaurant te eten geven, om daarna met werken te stoppen. „Maar ik mag toch zelf weten hoelang ik werk? Ik heb niet gevraagd om een gids, jouw ministerie wilde dat je meeging. Klaag daar maar, en niet bij mij", zeg ik met klem. „Noem je dit werken, een beetje bij deze mensen zitten en kletsen?", vervolgt meneer met stemverheffing. Waarna ik hem zeg dat hij niet zo onbeleefd moet doen. Hij is te gast in andermans huis en moet daar geen ruzie zitten maken. Helaas, de sfeer is al bedorven. De kinderen van Selim en Helwa kijken me bang aan. Je maakt toch geen ruzie met een vertegenwoordiger van het ministerie? Zelfs Nihaya durft haar mond niet meer open te doen.

Brood bakken
Gelukkig begin Helwa buiten juist aan een van haar bezigheden: brood bakken. Een goede reden voor me om ook op te staan en een kijkje te nemen. Eerst worden er twintig ballen deeg gemaakt. Met enorme handigheid slaat Helwa die deegballen tot dunne platte pannekoeken. Die doet ze op een kussen, waarmee ze het deeg behendig tegen de binnenkant van haar oven slaat. Het deeg kleeft aan de gloeiende wand en is na een minuut tot brood gebakken. Naast de oven liggen grote, lege zakken. „Hier gebracht met westerse hulp", zegt Helwa. Dat wil ik wel geloven, want de zakken hebben 25 kilo melkpoeder uit Nederland bevat. „Extra kwaliteit". Tot genoegen van mijn gids besluit ik dat het genoeg is voor vandaag. Terug naar het Rashied hotel, waar ik door de Iraakse autoriteiten verphcht slaap voor 135 harde dollars per nacht. In vier nachten verslaap ik waar Selim zijn gezin ruim een jaar van moet voeden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 augustus 1991

Terdege | 72 Pagina's

Gezlinsleven in Bagdad

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 augustus 1991

Terdege | 72 Pagina's