Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. H. Florijn en J.M. Vermeulen

Het Antjesgeloof. Het merkwaardige gezelschap van Zwart Jannetje uit Veenendaal (Kampen, 2001) doorL. H. de Kluijver. Prijs f. 42, 50.

Heilig of hysterisch? Jannetje Hootsen heette ze en ze was een opvallend meisje. Als vrouw zou ze nog opvallender zijn. In de eerste plaats vanwege haar uiterlijk; door haar zwarte haar en donkere ogen werd ze 'Zwarte Jannetje' genoemd, en zo is ze ook in de overlevering bekend gebleven. Zwarte Jannetje uit Veenendaal. Nog opvallender werd ze door haar opvattingen en vooral ook door wat ze pretendeerde te zijn. Want dat was nogal wat. Onder haar volgelingen waren er, die meenden dat zij 'de vleesgeworden Heilige Geest ' was, 'gekomen om Gods volk van de tweede dood te redden'. Door haar huisgenoot Teunis Hoogendoorn werd ze in een brief om^schreven als "die zoo Hoog Eerwaarde en zoo Hoog Achtbare Heilige Vrouwe Ghristi'. Jannetje liet het zich graag aanleunen en zorgde er vervolgens voor dat zij er in financieel opzicht heel wat beter van werd.

Verering was er dus door haar volgelingen, maar ook verguizing door de buitenwereld. Dat alles neemt niet weg dat haar persoon op de een of andere wijze blijft boeien en dat is de reden dat er onlangs een boek over haar en haar volgelingen is verschenen onder de titel Het Antjesgeloof. Het merkwaardige gezelschap van Zwart Jannetje uit Veenendaal. De schrijver ervan, L. H. de Kluijver, wist dat verre familieleden van hem tot haar sekte behoord hadden, en dat bracht hem tot een onderzoek dat hij nauwgezet heeft verricht en dat veel onbekende gegevens over deze merkwaardige vrouw boven water bracht. Een onderzoek ook dat haar, althans in mijn ogen, niet sympathieker heeft gemaakt, integendeel. De kwalificaties 'spotster', "hysterica', 'verleidster' en dergelijke kwamen bij mij op. Ik hoop dat toe te lichten. Eerst iets over haar levensloop.

Jannetje Hootsen werd op 9 rnaart i860 in Veenendaal geboren. Ze was de dochter van de wolkammer en landbouwer Dirk Hootsen en Geertrui van Harn. Ze probeerde opgeleid te worden tot onderwijzeres, echter zonder succes. Op achttien-jarige leeftijd sloot ze zich met het afleggen van belijdenis aan bij de Hervormde Kerk in haar woonplaats. Later onttrok ze zich aan deze kerk, zonder zich als lid af te laten voeren. Ze had een bekering beleefd en daarna was ze hoogverlicht geworden. Haar ondervindingen droeg ze uit op gezelschappen en ze kwam ook terecht bij mensen die in huisgodsdienstoefeningen samen kwamen. Hier voerde ze al spoedig het hoogste woord. Eerst conformeerde ze zich nog aan de opvattingen die op dergelijke gezelschappen heersten, en omdat bepaalde bekenden van haar tot de Ledeboerianen behoorden, dweepte ze een tijdje met de geschriften van ds. L.G. C. Ledeboer en ook met het werk van Theodorus van der Groe, een schrijver die juist bij de Ledeboerianen in hoog aanzien stond. Zelfs ging ze ertoe over om de psalmberijming van Datheen te gaan gebruiken, want die was bij de Ledeboerianen verplicht. Het gebruik van Datheen, evenals het verwerpen van iedere vaccinatie zou ze tot het eind van haar leven volhouden. Had ze dat maar met meer gebruiken van ds. Ledeboer zelf gedaan, dan zouden we ons nu minder hoeven te ergeren aan haar hoogmoed en zelfvergoding.

Voor 1890, ze was toen nog geen dertig, ging Jannetje zelf oefenen. Ze kreeg aanhang en in Veenendaal, maar ook in Polsbroek ontstonden huisgemeenten. Het is trouwens vooral op deze huisgemeenten dat De Kluijver in zijn boek ingaat. Veel genealogische gegevens heeft hij hierover bijeen gebracht.

Jannetje preekte dus op die bijeenkomsten, die soms de hele nacht duurden. Het ging er daarbij ruig aan toe, want er werd gedanst en het lawaai was soms zo groot dat het op de straat te horen was.

De gezelschapsmensen waar ze eerder mee omging vonden dit verkeerd en het gaf verwijdering. Bekend is bijvoorbeeld dat de in gezelschapskringen bekende Koos Vrolijk, Jannetje al eerder niet had kunnen overnemen. Zij was, zoals een verslag luidt, bij Vrolijk en de zijnen gekomen 'en zooals dat meestal met zulke tover heksen gaat, begon zij zachtjes aan wat te praten en als naar gewoonte lieten zij haar maar begaan tot ze bij een kardinaal punt kwamen. En dan gingen zij daar dieper op in. Zoo ging Vrolijk ook met haar te werk, en hij zette haar neer als een totaal onbekeerd mens. Zij ging van nijd van haar zelve... Zij is bijgekomen en weggegaan en heeft geprofeteerd dat hij met den bezem van Gods ongenoegen van den aardbodem weggevaagd zou worden. Maar hij lachte er om en zeide: Een vloek zonder oorzaak komt niet hoor!’

Dit verslag, dat is opgesteld door een man, die als jongen naast Koos Vrolijk woonde (hoewel De Kluijver dat niet meedeelt) is veelzeggend. Het echte 'oude volk', om die term maar te gebruiken zag haar als 'onbekeerd' en als een 'toverheks'. Dat laatste woord kan bijna gelden als een synoniem voor hysterica, en dat was niet verkeerd getaxeerd. De eerlijkheid gebiedt te schrijven dat er een wat troebele sfeer rond Jannetje en haar bijeenkomsten was. Zo trok de al eerder genoemde rijke weduwnaar Teunis Hoogendoorn (1860-1950) bij haar in en volgens een dienstbode deelden Jannetje en hij hetzelfde bed, hoewel ze niet gehuwd waren. Het schijnt zelfs dat Jannetje ooit zwan­ ger is geweest en een kind heeft gekregen, maar als dat al gebeurd is, heeft zij het toch zo goed weten verbergen dat De Kluijver ondanks zijn onderzoek niet meer kon achterhalen of dat nu waarheid was of niet. (Zie blz. 85vlg.).

Ook de bijeenkomsten bij haar thuis hadden iets groezeligs. Toen er een keer door de overheid een onderzoek werd ingesteld naar Jannetjes voorgaan meldde de veldwachter: 'Men beweert dat Jannigje, bij de oefeningen zich in een toestel laat zakken om den indruk te geven dat zij in de vergadering komt neerzweven en dat twee knappe jonge meisjes die bij haar inwonen, geheel ontkleed voor de vergaderden dansen.'(zie blz. 116).

Het werd door De Kluijver onderzocht en ik geef zijn commentaar weer: 'Hoewel het zeer moeüijk is om na te gaan, in hoeverre dit gerucht waarheid bevatte, is het toch opmerkelijk dat bij sommigen, die in nauwe betrekking stonden tot Jannetje, meer dan gewone geslotenheid over deze zaken naar voren treedt. Vooral enkele vrouwen die toen dus nog jonge meisjes waren, waren uiterst gesloten over deze zaken. Zelfs naar hun kinderen toe. En de uiterst summiere uitlatingen die er ooit zijn geweest, roepen vraagtekens op, die het vermoeden kweken dat er onprettige gebeurtenissen in het huis van Jannetje hebben plaatsgevonden. Vooral Teunis Hoogendoorn heeft op jonge kinderen een ietwat enge al dan niet mysterieuze indruk gemaakt.’ (blz. 231).

Er blijft dus veel duister over haar samenkomsten en dat geldt ook voor Jannetjes eigen opvattingen. De paar brieven die De Kluijver achterin het boek heeft opgenomen maken het allemaal niet veel helderder, laten hooguit duidelijk zien dat ze opgeschroefd en onge­ past vrijmoedig over sommige bevindingen schreef. Dat haar volgelingen haar vergoodden, noemden we al; op een vraag van de burgemeester van Ede, die haar op 3O maart 19OO wilde wijzen 'op de mogelijke gevolgen die hare geestdrijverij voor haar kon hebben', antwoordde ze: "Wij staan in 't vleesch en als de Geest over ons komt, dan worden wij daardoor beroerd, maar dat is geen krankzinnigheid en deze beroering kan ons geen kwaad doen.' (blz. 126). Men kan zich achteraf afvragen of ze daarin gelijk heeft gehad.

Overigens vond de burgemeester haar 'zeer bedaard en viel er goed met haar te praten'. Wel merkte hij nog op; 'Ik blijf evenwel de mening toegedaan, dat Jannetje eene sluwe vrouw is, die profijt weet te trekken uit de goedgelovigheid harer volgelingen.’

Veelal veehouders waren deze volgelingen. De tamelijk bekende schrijver van streekromans Herman de Man, noemde ze 'zwartjannetjes'. Deze 'zwartjannetjes' stonden op gespannen voet met hun plaatselijke overheden, want die werden door hen als niet gezaghebbend beschouwd. Illustratief in dit verband is een mededeling die te vinden is in het boek vanj. Kuiper, Geschiedenis van het Godsdienstig en Kerkehjk leven van het Nederlandsche Volk, Utrecht 1900, een werk dat dus nog verscheen tijdens het leven van Zwarte Jannetje zelf. Er staat op blz. 615: 'Het ontbreekt in de laatste tijden ook niet aan ontaardingen van ons godsdienstig leven. Wij wijzen slechts op de secte van 'Zwarte Jannetje' te Veenendaal. Vele welgestelde boeren te Veenendaal, Polsbroek, Molenaarsgraaf behooren tot die secte. De overheid erkennen ze niet. Ze wilden liever boete en gevangenisstraf dragen, dan zich aan de regee-

ringsbepalingen omtrent het mond-en klauwzeer te onderwerpen. Zelfs weigerden ze het geld van het verbeurd verklaarde in ontvangst te nemen. Ter terechtzitting willen ze hun pet en hoed niet afnemen. Wordt dat hoofddeksel dan door een politiebeambte afgezet, dan weigeren zij het bij het heengaan in ontvangst te nemen; zoodat te Schoonhoven op het Raadhuis eenigen tijd geleden een geheele verzameling petten van hen aanwezig was. Dikwijls worden hun eigendommen door de bevolking beschadigd, wanneer zij b.v. op Oranjefeesten de vlag niet uit willen steken enz. Hun beschadigd goed laten zij echter niet herstellen, doch spijkeren planken voor hun ramen, zooals dit onder meer een paar jaren geleden te Molenaarsgraaf geschied is. Hun kinderen blijven verstoken van het onderwijs: dat komt er niet op aan.'

Toen Kuiper dit schreef, was de beweging al op z'n retour, maar Jannetje bleef voorgaan tot kort voor haar sterven, daarin overigens bijgestaan door Teunis Hoogendoorn.

Op 2 december 1919 overleed Zwarte Jannetje in haar woonplaats Veenendaal 's middags om vijf uur. Merkwaardig is nog dat zij, die haar volgelingen verbood om medische hulp bij hun ziekbedden te roepen, zelf een dokter uit Utrecht liet consulteren.

Haar graf is nog te vinden op de begraafplaats 'de Munnikenhof in Veenendaal. Het is een van de weinige zaken die nog aan haar herinnert, want het huis dat zij lang bewoonde is een paar jaar geleden afgebroken. Eerder was het bruggetje al weggehaald dat gebouwd zou zijn om te voorkomen dat Jannetjes 'heilige' voeten de aarde zouden raken. Nog maar kort geleden is de enige foto die van haar bekend was, vernietigd. Ons resten zodoende aUeen nog de artikelen die aan haar gewijd zijn in de verschillende periodieken en dit boek, waarin veel over haar te vinden is. Het is een interessant werk, verlucht met veel foto's, die - maar dat terzijde-wel wat helderder hadden afgedrukt mogen worden. Het is ook een leerzaam boek. We kunnen eruit leren dat er ook in de kringen van de zogenaamde 'Kleine kerkgeschiedenis' heel kwalijke ontsporingen zijn geweest. Zwarte Jannetje begon als een bekeerd meisje in de gezelschapskringen en velen namen haar 'over'. Maar al was haar opgang nog zo snel, de afgang achterhaalde die wel, en die afgang was groot. Jezelf zo door je volgelingen te laten benoemen als zij heeft gedaan, wijst toch op een houding die Godslasterlijk genoemd kan worden. Vandaar dat, als we ons afvragen wat zij was, heilig of hysterisch, zonder meer voor het laatste kiezen. Een dweepster was zij, maar één, die ondanks alles iets fascinerends had, en die dat, zich daar ten volle van bewust, meedogenloos heeft uitgebuit. (H.F.)

J.H. van de Bank e.a., 'Cantemus Voetiani!'. Geschiedenis van lOO jaar studentenleven binnen de Gereformeerde Theologen Studenten Vereniging 'Voetius' te Utrecht. Zoetermeer 1999. Ca. 125 blz. Prijs f. 39, 50.

Hervormde kopstukken zoals ds. 1. Kievit (en zijn zoon ds. L. ICievit), prof. dr. S. van der Linde, ds. J. van der Haar, ds. G.M. van Dieren waren er lid van, maar ook voorgangers uit de Gereformeerde Gemeenten. Zij en vele anderen wilden zich op de Gereformeerde Theologen Studenten Vereniging Voetius te Utrecht door onderlinge oefening en vorming oriënteren op de gereformeerde theologie.

Onder de theologische studenten van de Universiteit van Utrecht gold 'Voetius' als een begrip. De vereniging bestaat ook al heel lang. Dit boek beschrijft de geschiedenis vanaf de oprichting in 1899 tot 1999' honderd jaar dus.

Veel wordt meegedeeld over de historie. Allereerst komen in hoofdstuk I de jaren 1899 tot 1930 aan de orde, beschreven door J.H. van de Bank. Vooral interessant in dit hoofdstuk vond ik het 'Intermezzo', 'Een Borgeriaan over de G.T.S.V. 'Voetius'. Dit omdat hier vooral student P. Zandt voor het voetlicht wordt gehaald. Hij was een opvallende figuur en over zijn bezig zijn in de vereniging zijn hier interessante gegevens te vinden.

Hoofdstuk 2 gaat over de jaren 193O-1960, en het derde hoofdstuk beschrijft de laatste periode, met hier een 'Intermezzo' over 'Voetius en de Gereformeerde Bond'. Het boek eindigt met lijsten van de leden en de bestuursleden van Voetius.

Al met al is het een leuk boekje geworden, dat echter vooral (oud)leden zal aanspreken. Mensen die onbekend zijn met het bestaan van de vereniging zal het weinig zeggen. Waarschijnlijk zullen ze wat bevreemd naar de foto's kijken en tot de conclusie komen dat er ook binnen deze theologische studentenverenigingveel is veranderd. Om maar een voorbeeld te geven: het plechtige ging er met de jaren wat af. Men werd ludieker. St. Nicolaas bleek in 1996 een welkome bezoeker (blz. 94). Het 'varium' tijdens de dies van 1977 w^s blijkbaar heel koddig. Nieuwe leden (hun broekspijpen boven de knieën gerold), één ervan met de vinger omhoog, moesten waarschijnlijk vragen beantwoorden van een nadrukkelijk ontspannen ogende commissie, waarvan een Hd ‘De

Volkskrant’ voor zich heeft (Wat zijn we toch leuk-Hnks, hjkt dat te suggereren) en die er vooral op uit leek te zijn om de domineetjes in de dop eens goed te kleineren, zodat die des te beter zouden beseffen dat de oudere toekomstige predikanten heel wat in hun mars hadden (blz. 83).

We verbinden er verder geen conclusies aan, en merken alleen maar op dat men ook met de foto's een visitekaartje heeft afgegeven, een visitekaartje dat zo zijn eigen charme heeft. (H.F.)

De poorten van Sion. lOO jaar geschiedenis van de Chr. Geref. Kerk Damwoude, 360 bladzijden. (Kerkenraad Christelijke Gereformeerde Kerk Damwoude).

Deze kerk ligt in een streek, die bekend staat als de Friese Wouden. Een streek met een eigen stempel en geschiedenis, die u in deze uitgave terugvindt. Het boek telt drie delen: De kerk, de gemeente en het Woord. Het eerste deel tekent het verre verleden, de nadere Refor­ matie en het Réveil totdat in 1900 tweespalt ontstond in de Gereformeerde Kerk van Murmerwoude en een nieuwe gemeente ontstond. Het tweede deel beschrijft dus de bedoelde Christelijke Gereformeerde Gemeente, die begon in Murmerwoude en in 1972 door een herindeling Damwoude ging heten. De drie dorpen Dantumawoude, Akkerwoude en Murmerwoude waren toen samengevoegd. Ook dit deel is thematisch en overzichtelijk opgebouwd. Achtereenvolgens zien we het fundament (tot 1925), consolidatie (tot 1950), voortgang (tot i960), uitbouw (tot 1970), bezinning (tot 1980), duidelijkheid (1990) en afhankelijkheid (tot 2000). Dan komen portretten van predikanten als ds. J.W. Polman, R.E. Sluiter, H.C. Binee, K. Bokhorst, C.J.Ph. Sobering, P. op den Velde, J.J. Rebel, G.J. Buijs, A. van de Weerd, R. Kok en P. Roos die thans nog de gemeente dient. De bundel sluit af met een tiental preken van de predikanten die de gemeente gediend hebben. Hierbij is bij een aantal preken de oude spelling gehandhaafd, wat wel iets origineels heeft maar het lezen niet zo aangenaam maakt.

De gemeente behoort tot de rechterflank van het kerkverband, al zijn er ook wel predikanten geweest die we zeker niet tot deze vleugel mogen rekenen. Zo zal niet iedereen geweldig gecharmeerd zijn van het voetballen van ds. G.J. Buijs, die daarom vanwege spierpijn alleen met grote moeite de preekstoel kon beklimmen en zich met nog meer moeite in een auto wurmde om elders te gaan preken (205).

Het boek is helder geschreven, vlot en overzichtelijk. De huidige predikant, ds. P. Roos heeft er veel werk voor verzet en de historie ook echt uitgediept. Een voorbeeld daarvan is het verhaal over M.H.A. van der Valk, hoe droevig het ook is. Daarnaast heeft deze dominee veel redactioneel werk verzet. Er zijn veel notulen in verwerkt, maar wel op een levendige manier, met veel aandacht voor het geestelijke leven. Ook de vele anekdotes zijn leuk. Wat denkt u van de dominee die, nadat hij was verhuisd naar een plaats op grote afstand van Damwoude, vroeg naar de bonenoogst in zijn tuin? 'Ik heb ze gelegd', schreef hij, 'ik wil ze ook eten.' Ook het verenigingsleven krijgt ruim aandacht. Een gedeelte van de tekst is in het Fries afgedrukt, wat een bepaalde sfeer geeft en voor de mensen in de buurt iets geheel eigens. De heer O.W. de Jong eindigt zijn bijdrage met de woorden: "Want op allerhande wizen is de HEARE ek mei Syn Wurd ta my kaam: Wat kin ik mei Gods geunsten oerladen, dy trouwe HEARE foar Syn genede weromjaan? ' Lijsten van ambtsdragers en een uitvoerig notenapparaat completeren het geheel. Het is keurig verzorgd en de kwaliteit van de foto's is prima. Het geheel is in een smaakvolle band gestoken en prachtig uitgevoerd, maar dat zijn we ook wel gewend van drukkerij Gebrs. Verloop te Alblasserdam. Graag zou ik uitvoerig willen citeren, maar dat laat de ruimte in deze kolommen niet toe. Leest u zelf maar over Tjoltsje de Vreis, Tetje Hoekstra, Akke Haisma, Lieuwe Sapes Braaksma, Ruurd Sytzes Boonstra en vele anderen. Het is te bestellen bij R. van der Veen, Madeliefje lO, 9104 BP Damwoude, tel. 0511-421786. De prijs van dit kloeke werk is verbluffend laag: slechts 30, - -incl. portokosten. Hartelijk aanbevolen. (J.M.V.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2001

Oude Paden | 56 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2001

Oude Paden | 56 Pagina's