Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verhoging van Christus (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verhoging van Christus (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Christus is door God de Vader verordineerd en gezalfd met de Heilige Geest. Gezalfd tot onze hoogste Profeet en Leraar, tot onze enige Hogepriester en ook tot onze eeuwige Koning. In het vorige artikel schreven we over de profetische en priesterlijke bediening van Christus in de hemel. Maar ook het koninklijke ambt blijft Christus uitoefenen na Zijn opstanding en hemelvaart. Hij is het, die ons met Zijn Woord en Geest regeert en ons bij de verworven verlossing beschut en behoudt (HC zondag 12). Hij is verhoogd, God heeft Hem tot een Heere en Christus gemaakt (Hand. 2:36), Hem door zijn rechterhand verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker (Hand. 5:31). Het woord vorst is in dit verband sprekend en behoeft geen nader betoog. Toen Jezus voor Pilatus stond, stelde de stadhouder Hem de vraag of Hij de Koning der Joden was. De man zette dat op het kruis. Het had er dan ook geen schijn van dat de verachte Jezus van Nazareth daadwerkelijk Koning was, al was Hij dat wel (Joh. 18:33v).

Het koningschap van Christus komt in Zijn verhoging dan ook nadrukkelijker uit dan in Zijn vernedering. Vlak voor Zijn hemelvaart betuigt Hij het voor de oren van Zijn discipelen dat Hem alle macht was gegeven in hemel en op aarde (Matth. 28:18). De Heidelbergse Catechismus laat dan ook op goede gronden de luidklokken van de troonsbestijging van de Levensvorst horen. Dat doet het troostboek als het spreekt over de woorden: ‘en zit aan de rechterhand van God’. De verklaring ervan luidt: Christus is opgevaren naar de hemel, opdat Hij Zichzelf daar bewijze als het Hoofd van Zijn Christelijke Kerk, door Wie de Vader alle ding regeert (Zondag 19).

Koning
De Vader regeert door Christus. De Vader heeft dan ook geen afstand gedaan van de regering. Het Koninkrijk van God is geen staat waarin de koning alleen een soort versiering is en de ministers de feitelijke macht uitoefenen. Christus voert in Zijn regering de wil van Zijn Vader uit, de raadsbesluiten van God. We lezen dat nadrukkelijk in de Openbaring aan Johannes. Daar gaat het over het boek dat God in Zijn hand heeft en dat alleen het geslachte Lam waardig is dat boek te openen en zijn zegels open te breken (Openb. 5:5). In de macht van Zijn overwinning regeert Christus over alle dingen. Maar Hij doet dat als Hoofd van Zijn Kerk. Daarmee is gezegd dat de wereldgeschiedenis ondergeschikt is aan de kerkgeschiedenis. De wereld vormt het steigerwerk, dat dient voor het afbouwen van de Kerk. Die lijn wordt zichtbaar in het laatste Bijbelboek. Johannes ziet de verhoogde Christus wandelen tussen de zeven gouden kandelaren, met de zeven sterren in Zijn rechterhand (Openb. 1:13,16). Dan gaat het niet om de Koning in rust, maar om de Koning in Zijn actieve regering. Hij is bezig midden tussen die zeven kandelaren (dat zijn de gemeenten). In het twaalfde hoofdstuk wordt de Kerk voorgesteld onder het beeld van de vrouw, die bekleed is met de zon, die de sterren boven zich en de maan onder zich heeft. Dan blijkt het dat het om de Kerk gaat, dat die het middelpunt vormt. Christus is dan de mannelijke Zoon, Die na Zijn overwinning plotseling wordt weggerukt tot God en Zijn troon. Daar zien we in één zin de lijn van Christus’ geboorte naar Zijn hemelvaart. En dan hoort Johannes een grote stem in de hemel die zegt: ‘Nu is de zaligheid en de kracht en het koninkrijk geworden van onze God en de macht van Zijn Christus’ (Openb. 12:5,10). Christus heeft Zich dus bewezen als het Hoofd van Zijn Christelijke Kerk. In Zijn regering, gezeten op de zetel van eer, is Hij niet passief, maar voortdurend actief.

Hij blijft regeren, al is dat soms op geen manier te zien. De hemel kan soms van koper lijken en de troon in de hemel leeg, maar toch regeert Christus daar. Dat geloven wij, dat belijden wij. We zingen er ook van. Hij regeerde óók toen de gemeente van Jeruzalem werd verstrooid, Jakobus met het zwaard werd gedood, Petrus in de gevangenis werd geworpen, Johannes naar Patmos werd verbannen. Hij regeerde óók toen in de dagen van de Reformatie godvruchtige mannen als Guido de Brès e.a. werden omgebracht. Hij regeert nóg in de dagen van afval die wij beleven, de kerk wordt gedecimeerd, het Evangelie wordt tegengestaan. Dat gebeurt in ons land en in dit werelddeel. Hij regeert nóg als hier – wat God verhoede – de kandelaar zou worden weggenomen. Hij zal nóg regeren als de antichrist op aarde komt, die van zee tot zee schijnt te heersen. Die zelfs zal verbieden te kopen of te verkopen ieder die het merkteken van het Beest niet draagt (Openb. 13:17). De poorten van de hel zullen Gods gemeente niet overweldigen (Matth. 16:18), maar die poorten staan wel open.

Hij komt
Christus is de Alpha en de Omega, de Eerste en de Laatste (Openb. 1:8). Hij laat nooit varen wat Zijn hand begon. Als Middelaar heeft Christus toch Zijn gemeente te vergaderen, te regeren en te beschermen. Der vromen tent weergalmt niet alleen van heil, maar ook van hulp haar aangebracht. Het leven is geen vrede alhier, geen wapenstilstand vragen. We moesten ons maar niet instellen op en dromen van een tijd van vrede op aarde, waarin ieder zal zitten onder zijn wijnstok en vijgenboom. Dat wordt ons nergens beloofd. Petrus zei in zijn preek op de dag van de uitstorting van de Heilige Geest met het oog op de grote en doorluchtige dag des Heeren: bloed en vuur en rookdamp (Hand. 2:19).

De kerk op aarde is strijdende kerk. Ze heeft te maken met vijanden. Dat vergt van al de onderdanen van Christus dat zij ten bloede toe tegenstaan en strijden tegen de zonde, de wereld en ons eigen vlees. Die strijd die ten principale een overwonnen strijd is. Op het kruis van Golgotha heeft Christus de overheden en de machten uitgetogen (Kol. 2:15). De worsteling van Gods kinderen is dan ook nooit zonder hoop. De strijd wordt steeds gedragen door de volle zekerheid van de eindoverwinning. Er komt een afsluiting en bekroning van de heerschappij van de Zoon. Want wanneer Hem alles onderworpen is, zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden, Dien Die Hem alle dingen onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen (1 Kor. 15:28). Dan zal Christus Zijn heerschappij terugleggen in de handen van Zijn Vader. Dat is de wederkomst om te oordelen de levenden en de doden. Aan Christus is het oordeel gegeven en Hij zal dat oordeel uitspreken. Dan zal alle knie, gewillig of onwillig, zich in Zijn Naam buigen en alle tong zal belijden dat Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader (Fil. 2:10 en 11). Gods Kerk verwacht dan ook in droefheid en vervolging met opgeheven hoofd Christus als Rechter uit de hemel. Zij steekt het hoofd omhoog en zal de eerkroon dragen. Daarom zal zij waken, letten op Zijn voetstappen, Hem verwachten en blijven verwachten.

Ridderkerk, ds. K. ten Klooster

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 2015

Kerkblad | 24 Pagina's

De verhoging van Christus (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 2015

Kerkblad | 24 Pagina's