Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PINKSTEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PINKSTEREN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtig bijeen". Handelingen 2 : 1.

Wachten kan lang duren. Hoeveel nachten slapen nog, vraagt het kind, dat weldra jarig is en moeder telt de nachten vóór op haar vingers. Nog tien, nog twee nachten. Morgen is het zo ver!

Zo telde men in Israël de dagen, die verstreken na het Paasfeest. Het waren er, welgeteld, vijftig. Nu zijn ze vol geworden, vervuld. Er ontbreekt er niet één meer aan: het is Pinksteren. Het grote oogstfeest, de dankdag voor het gewas, waarop de eerste broden aan de Heere werden aangeboden. Een feest, dat door een uitbundige vreugde werd gekenmerkt. Geen wonder, de Heere was goed en mild.

Ook de discipelen van de Heere Jezus hebben tot vijftig geteld; zij behoorden immers tot Israël, het volk des verbonds. Zij leefden met dat volk mee van Pasen tot Pinksteren. En toch telden zij anders. Ik denk dat ze maar tot tien behoefden te tellen. Tien dagen is het geleden, dat hun Heere van hen heenging, ten hemel voer. Ze hielden dagelijks nabetrachting op hemelvaart. Ze hielden tevens voorbereiding. Ze hadden nog wat te goed. Daarom waren ze niet droefgeestig gestemd, o neen. Deze dagen vormden een tussentijd: Totdat gij zult aangedaan zijn met kracht uit de hoogte. De dagen stonden in hel teken van de verwachting, omdat de belofte niet kon falen. Vol verlangen telden ze verder: acht, negen, tien. Toen werd de dag vervuld. Midden in hun voorbereiding worden ze door de vervulling verrast. Want de Heere is een verrassend God, wanneer Hij zijn woord waarmaakt. Dan is het Pinksteren. Dit is de dag die de Heere gemaakt heeft, daarom is het een feestdag.

Wij treffen hen aan, bij elkaar, en wat meer is met elkaar. Ze zijn niet alleen in elkaars gezelschap, zij oefenen met elkaar gemeenschap. En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtig bijeen. Zij allen. De discipelen, met de vrouwen die Jezus gevolgd waren. Allen die door Hem gegrepen en geroepen waren, zijn gemeente. Zij is nog maar klein; een minderheid, een te verwaarlozen minderheid. Maar Christus zal hen niet verwaarlozen. Hij zorgt voor hen; Hij laat hen geen wezen. Hij komt weder tot hen.

Zij behoren bij elkaar, omdat ze bij Christus behoren. Zij zijn ook bijeen. Sommigen van hen woonden in Jeruzalem, anderen hadden daar een tijdelijk onderdak gevonden. Het is echter belangrijker, dat ze samenkomsten hielden. De gemeente krijgt, van meet af aan, gestalte, en dat blijft zo tot vandaag toe. Ditmaal vindt die samenkomst plaatst in een der bijgebouwen van de tempel, waarschijnlijk omdat het Pinksteren was; zij waren allen bijeen. Petrus is er en Thomas ook en Jacobus de broeder des Heeren. Ouderen en jongeren, die allen de gemeenschap zoeken die daartoe gedreven worden. Wat berokkenen wij ons op Pinksteren een schade, wanneer wij de samenkomst der gemeente verzuimen. En niet alleen op Pinksteren. Het is naar de orde van de Heere Christus, naar de orde van Zijn Woord en van Zijn Geest, om bijeen te komen.

Er gaat zo veel van de Pinksterzegen verloren, door de onderlinge verdeeldheid, ook de kerkelijke verdeeldheid. De Heilige Geest is daar geen voorstander van, wij bedroeven Hem daarmee. Zij waren allen bijeen. Op één plaats, dat kon toen nog. Maar wat veel voornamer is: met één hart. Eendrachtig. De verdeeldheid begint in het hart. Dan acht de een zich uitnemender dan de ander, dan verdringt de een de ander, dan mijden wij elkaar. Wat is daar veel hoogmoed in, hooghartigheid. Hoe worden wij vermaand om toe te zien, dat wij zodoende elkaar niet vereten en verteren. Wat schiet er dan van de gemeente over, die toch al zo aangevochten wordt, in de wereld en door de duivel. Eendracht maakt macht, zegt het spreekwoord. Nu, om macht gaat het hier in het minst niet. Het gaat er om, dat de Geest niet wordt uitgeblust.

Vanwaar, zo vragen wij onwillekeurig, die eendracht? Het is reeds een vrucht van de Geest. Eendracht, omdat er Eén in het middelpunt van hun aandacht stond, omdat er Eén de ereplaats innam in hun hart; Jezus, de ten hemel gevaren Heere. Bijeen, dat is om Hem heen. Hij trok hen naar Zich toe, heen­ gegaan liet Hij hen niet los. Daarom waren ze zo dicht bij elkaar. De gemeenschap met Hem is de grondslag en de waarborg van de onderlinge gemeenschap. Hoe is dat onder ons? De Geest van Pinksteren is een middelpuntzoekende kracht. Wij houden elkaar vast, omdat Christus ons vasthoudt. Dan krijgt het eigen ik geen kans zich breed te maken ten koste van de broeder voor wie Christus gestorven is. Dan vindt de splijtzwam der zondige eigenzinnigheid geen voedingsbodem in de gemeente. Ziet hoe goed en hoe liefelijk is het, dat broeders ook samenwonen. En, zouden we eraan willen toevoegen: hoe feestelijk. Als de dag van het Pinksterfeest vervuld was, waren ze allen eendrachtig bijeen.

Bijeen in het geloof. Gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij, had Jezus gezegd. Zij geloofden het niet van elkaar — ook dat — maar ze geloofden met elkaar in Hem die voor hen gestorven en opgestaan was. Zij geloofden in de beloften die Hij hen bij zijn hemelvaart had nagelaten, hen allen. Zij waren samen op Hem aangewezen, daarom reikten ze elkaar de hand. Daarom begrepen ze elkaar zo goed, daarom was er onderling die sterke band, daarom stonden ze elkaar bij in de goede strijd van het geloof. Het geloof, dat door de liefde werkzaam is. De gave van het geloof, wordt in de gemeenschap des geloofs ontvangen en voor de oefening van het geloof is de gemeenschap onmisbaar.

Bijeen in het gebed. Deze allen, zo lezen we, waren eendrachtig volhardende in het bidden en smeken. Een eendrachtig gebed is een krachtig gebed. Een gemeente, die in haar kern geen geloofsgemeenschap en geen gebedsgemeenschap is, mag nauwelijks meer een gemeente genoemd worden. Wij worden op Pinksteren 1966, tot deze eendracht geroepen. Er schuilt een vermaning in de tekst, die niemand mag ontgaan. Hoe zullen wij de vrucht van Pinksteren plukken, als we deze waarschuwing in de wind slaan? Worstelen om de vervulling van de Pinksterbelofte, in de eenzaamheid, heel persoonlijk, maar ook en daarom met elkaar.

Zij vormen samen de tempel, die God in deze wereld wil bouwen. Christus is de hoeksteen van die tempel. Van de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar. Zij worden als levende stenen gebouwd tot een geestelijk huis, vastgemetseld aan die Ene. Het grondplan van die tempel wordt ons geschetst in de twaalf apostelen. Dat is geen bijkomstigheid. Het twaalftal is weer volledig door de verkiezing van Matthias. Aan zijn verkiezing namen er tien maal twaalf deel: honderd en twintig. En de tempel staat voltooid voor ons in de tien maal tien maal tien maal twaalf maal twaalf. Rekent het maar eens na: De honderd vier en veertig duizend, de grote schare die niemand tellen kan. De getallen leren ons iets van het vervuld worden.

De tempel. Wat is Pinksteren anders, dan dat God komt wonen in het midden der gemeente? Het is de keerzijde en het sluitstuk van hemelvaart. En voor wij ons met de kracht en de vrucht van Pinksteren bezighouden, dienen wij ons op het daarin gegeven heil, als heilsfeit, te bezinnen. Op Pinksteren dreigt immers het gevaar, dat het heilsfeit dat eens voor altijd plaats greep, nauwelijks wordt aangeroerd.

Hemelvaart betekent: De gemeente woont in Christus bij God. Deze verborgenheid der godzaligheid is groot; met Hem gezet in de hemel. Pinksteren betekent: God woont, in de Heilige Geest, bij de gemeente. Dat gebeurt niet in het wilde weg. God is een God van orde. Kerk, ambt en woord doen voluit mee met Pinksteren. Maar het gebéurt. Als de dag van het Pinksterfeest vervuld is, als de gelovigen samenvergaderd zijn tot een gemeente, dan gebeurt het. Hier wil Ik wonen, want Ik heb het begeerd. De bedeling van de Heilige Geest is aangebroken, en de bediening van de Heilige Geest vloeit daaruit voort.

Vijftig dagen na de uittocht kwam het volk Israël bij de Sinai, daar daalde God neer, daar verkeerde Hij onder hen. De heerlijkheid des Heeren woonde op de berg Sinai. Als een verterend vuur, omgeven door een wolk. Met schrik en beven werd Israël het gewaar; God is in ons midden. Later nam Hij zijn intrek in de tempel, op de Sion. En weer lezen wij: de heerlijkheid des Heeren vervulde het huis. De Heere was aldaar en waar Hij is, daar is Hij vervullend aanwezig. Schrik en beven waren nog niet verdwenen. Gods tegenwoordigheid was nog bedekt door wolken en donkerheid. Dat hing samen met de bedeling van het oude verbond. Het had iets voorlopigs, het riep op zijn beurt nog om vervulling!

Welnu, als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, heeft het voorlopige afgedaan. Christus heeft zijn verzoenend werk ingedragen in de hemelen en ingedragen in de gemeente. De volbrachte, aanvaarde en werkzame verzoening is de enige mogelijkheid voor deze adembenemende weldaad: God woont bij zijn volk. De Heilige Geest neemt voor goed zijn intrek in de gemeente, die door Christus gereinigd en geheiligd werd tot een woonstede Gods in de Geest. Wiens huis gij zijt, verklaart Paulus kortweg. Een heerlijke tegenwoordigheid vol van genade en vol van waarheid. Nu mogen schrik en beven plaats maken voor blijdschap en vrede.

De gemeente sluit zich echter niet op; zij vormt geen kring, waarvan de grenzen voortdurend nauwer getrokken worden. Neen, de tempel staat open. De kracht Gods die in haar woont, trekt uit de wereld in. Winnend, wervend, overwinnend, de handelingen zijn er vol van. Daarom, en in dit verband, is Pinksteren een feest van de wereld, en is de betekenis van feit en feest wereldwijd.

Mag ik daar, voor heden, mee eindigen? Denk op Pinksteren vooral aan de zending. En laat uw zuinigheid de wijsheid van de Heilige Geest niet bedriegen.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1966

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

PINKSTEREN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1966

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's