Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKING

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. F. J. Klijn: APOSTOLISCHE VADERS, III, 144 blz., Bosch en Keuning, Baarn, 1967. (Boeken bij de Bijbel, deel 51).

Dit derde deel van de Apostolische Vaders bevat de brief van Barnabas, een geschrift, dat bij de oude christenen in hoog aanzien stond. Daarna volgen fragmenten uit het werk van Papias, n.l. wat wij door Eusebius van hem weten. Wij vinden hier het verhaal over het ontstaan van het Evangelie naar Marcus. Deze, die de tolk van Petrus was schreef nauwkeurig maar niet in de juiste volgorde op wat hij zich herinnerde. Van Mattheus zeide Papias, dat deze de uitspraken in de Hebreeuwse had samengevoegd en ieder vertaalde die zo goed hij kon.

Afgedacht van enige kleinere stukken vindt de lezer in dit deeltje de vertaling van de moeilijk te dateren brief aan Diognetus, die blijkbaar belangstelling had voor het christelijk geloof. Treffend is in dit geschrift de indrukwekkende tekening, die gegeven wordt van de christenen en hun levenshouding. „Zij wonen in hun eigen land maar als vreemdelingen. Zij delen in alles mede als burgers, maar hebben alles te lijden als vreemdelingen. Elk land is hun vaderland en elk land is hun vreemd, zij komen in alles tekort maar zij hebben in alles overvloed."

Samenvattend zegt de schrijver, dat de geschriften van de Apostolische Vaders alle hetzelfde beeld vertonen: een kerk, die zich in levenswandel superieur gevoelt boven haar omgeving. Die levenswandel wordt in verband gebracht met het werk van Christus.

Het is een lofwaardig initiatief van de schrijver en de uitgevers om deze stukken uit het verleden opnieuw te voorschijn te halen.

P. J. Roscam Abbing: ACTUELE UITDA­GINGEN AAN DE CHRISTENHEID, 320 blz., ƒ 12,50, Boekencentrum N.V., 's-Gravenhage, 1967.

Met deze bundel degelijke studiën over „vragen, die door onze tijd aan het christendom ter beantwoording worden voorgelegd" keert de auteur zich welbewust naar de gemeente. De volgende onderwerpen stelt de schrijver aan de orde: A-theïsme; Relativisme; Humanisering; Evolutietheorie; Besef van causaliteit en fataliteit, van vrijheid en demonie; absurditeit; De nieuwe moraal; Welwaart; Communisme. Stuk voor stuk zijn dit actuele onderwerpen. Uit de rijke inhoud noem ik slechts enige dingen: In het hoofdstuk humanisering over spiritualiteit schrijvende, waarschuwt de schrijver tegen een onjuiste interpretatie van Bonhoeffer. Ik ben er dankbaar voor, dat ook hier te lezen. Hij wijst er op, dat de menselijkheid geschaad wordt door overheersend materialisme, collectivisme en „Diesseitigkeit". — Over de evolutie-theorie: Voor wie in zijn denken en geloven verwerkt, wordt de Bijbelse boodschap niet minder overtuigend, niet minder heerlijk. Daarbij gaat hij — kritisch - — in op de gedachten van Barth en Hulsbosch. — Elders laat hij zien, tot welke consequenties de stelling van de new morality, dat de liefde de enige norm is voor het goede, leidt.

Gaarne beveel ik onze lezers bestudering van deze studiën aan.

Ontmoeting tussen Joden en Christenen, 128 blz., ƒ 5,50, Uitg. G. F. Callenbach.

De hier gebundelde artikelen zijn ten dele eerst gepubliceerd in Contact, maandblad van de Christen Jonge Vrouwen Federatie (Y.W.C.A.) ten dele inleidingen van een studiedag van deze Federatie, gewijd aan Israël.

Verscheidene artikelen geven de Joodse visie weer o.a. over het godsdienstige denken in het joodse leven; over Joden en de staat Israël; over de Joodse gemeenschap in Nederland. Het is van grote betekenis naar het joodse getuigenis te luisteren, vragen naar wat Israël van zichzelf zégt; daarom geef ik daarop geen kritiek, val de sprekers niet in de rede, al zou ik met de hand op het Oude Testament soms heel wat verder moeten gaan, ik denk aan het stuk over de verkiezing van Israël.

Dr. A. C. Ramselaar schrijft over: hoe ziet de christen het joodse volk? Is de schrijver niet zeer eenzijdig, om het voorzichtig uit te drukken, als hij zegt: de bestaansreden van het christendom is een bepaalde houding tegenover het joodse volk? Drs. G. H. ter Scheggets artikel: het uitverkoren volk, heeft mij niet bevredigd. Is het ongeloof van Israël geen probleem meer? — Terecht schrijft mevr. dr. Flesseman-van Leer, dat tussen Israël en de kerk het de waarheidsvraag is, „die tussen ons ligt". Zij vindt 1 Thess. 2 : 15 „een afschuwelijke uitspraak". En toch is dit woord van dezelfde apostel, die Romeinen 9 e.v. schreef! Heeft de schrijfster gelijk, als zij spreekt (mét anderen) van anti-semitische tendensen in het Johannesevangelie? Dat Evangelie, waarin de veel geciteerde tekst Joh. 4 : 22 voorkomt? Ik verwijs daarbij naar heel wat voorzichtiger conclusies in het uitvoerige: l'Evangile van G. Baum, Paris, 1965.

Uit het bovenstaande moge blijken, dat ik met ernst en belangstelling van dit deeltje van de Rotondereeks kennis nam.

Utrecht H. Bout.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

BOEKBESPREKING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's