Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eén of meer bronnen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eén of meer bronnen?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Openingswoord, gehouden op de contio van de Hervormd Geref. Predikanten op woensdag 8 januari 1969 te Woudschoten.
VI.
Toch een tweede bron?
Daarmee kom ik tot mijn laatste punt. Dat is: terwijl Rome worstelt aan de ketting van de traditie, is onze kerk bezig de strikken en de knopen om het leven van de gemeente meerder te maken.
Dit zal dan wel niet de traditie zijn. Stel u voor: de Hervormde Kerk traditioneel! Neen, andere bronnen worden aangeboord en ontdekt. Behalve de Schrift wordt nu als tweede bron geëerd: de dynamiek van deze tijd. Wij merken dit ook aan het artikel van Ds. Landsman. De ontwikkeling niet alleen van de maatschappij, maar ook van de cultuur en de kerk zijn veel anders en sneller geweest dan wij gedacht hebben.
Natuurlijk zijn die veranderingen en versnellingen er. Zij kunnen genoeg werk en benauwdheid geven. Maar de zaak is, of deze versnelling en verandering van de wereld enz. onze agenda moet vullen van boven naar beneden of dat wij van heler harte geloven mogen, wat Christus zegt: Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid en alle andere dingen zullen u toegegooid worden.
Niet de traditie muilkorft nu het Woord Gods, maar de tijd, haar vragen, haar verbluffende problemen, haar stroomversnellingen geven de pas aan voor de kerk en overwoekeren het woord Gods.
De zonde van de anticipatie staat hier weer levensgroot voor ons. Kunnen wij dan niet meer in eenvoud en godsvrucht wachten op onze Heere? Menen wij, dat wij op onze spillebenen de wereldproblemen aan kunnen? Worden wij dan nooit wijzer, zodat, wanneer wij de ene ineenstorting net achter de rug hebben, wij weer een ander gaan voorbereiden? Zijn wij dan zo verblind, dat wij de tekenen der tijden niet meer kunnen onderscheiden?
Maar daarmee worden ook wij op de proef gesteld. Ook onder ons waart deze geestelijke besmetting rond, dat wij met de oude antwoorden niet meer kunnen volstaan, dat alles vernieuwd en veranderd moet worden. Hoe? Dat weet geen sterveling. Dit is een Mao-bacil, die veel gevaarlijker is dan de Hongkonggriep! Het is een schadelijk vergif, dat doorwerkt. Het gaat mij niet om oud of nieuw. Want zowel het oude als het nieuwe staat onder de critiek van het hoge Woord Gods. Maar het gaat mij om de genoegzaamheid van het Woord Gods, van de levende God Zelf!
Daarin ligt voor ons ook een ontroerende roeping! Zijn wij hervormd-gereformeerde predikanten in staat en bereid zonder arrogantie, alleen door begenadiging van Boven als één man op te staan en tot de kerk te zeggen: Wij weten de weg? Wij weten een uitnemender weg?
Niets minder wordt van ons gevraagd. Met onze gehele inzet, zonder onszelf en anderen te ontzien, het hoge Woord Gods te spreken in de situatie van nu. Vanuit het evangelie der verzoening wijst God de wegen. Dat heeft Hij bij Abraham gedaan, bij David en bij de apostelen. Zij gingen met het springlevende Woord van God op weg en God wees hen ook de weg. Zou Hij dat ons vandaag niet doen?
Uit veel publicaties en uitspraken van deze tijd blijkt een ontroerende machteloosheid. Het is een machteloosheid, waarbij de ware wederkeer tot God en Zijn Woord gemist wordt. Het is een machteloosheid, die van het ene naar het andere experiment drijft en waarbij de katastrofale gevolgen niet uitblijven.
Wat is de weg? Zeer hartelijke verootmoediging voor de levende God en Hem nodig hebben en zolang op Hem wachten, totdat Hij ons de weg wijst. Wanneer de gaven en krachten van de Heilige Geest naar de belofte Gods over ons loskomen, zullen ketenen doorbroken worden en zullen wij jong en fris het Woord gezagsvol ook in deze tijd weten te spreken.
Zijn wij daartoe bij machte? Zeker, wij zijn geen kerk. Wij zijn maar een organisatie, die bedoelt de kerk op te richten uit haar diepe val en daarin de Waarheid te verbreiden en te verdedigen. Het is onze hoge roeping om de kerk voor te leven, dat wij met het oude, gezagsvolle en hoogstactuele Woord in deze situatie wegen weten te wijzen, waarlangs de kerk mag en moet gaan.
De weg, die Ds. Landsman ons wijst, wijzen wij af. Deze weg zal leiden tot een verdere afbraak van de kerk, tot een voortgaande verwereldlijking en horizontalisering. Want de gemeente heeft een eigen leven, een eigen geheim. Pas als de gemeente helemaal openligt voor God en Zijn Woord, pas als zij de totale toegekeerdheid van hart en leven tot God en Zijn Woord kent, zal zij voor de wereld tot zegen zijn.
Mannenbroeders, daar is een kairos, een tijd, waarin beslissingen vallen. De kerk staat voor grote beslissingen. Zal het verder gaan met de uitvoering van het pakket van Uppsala, zullen de concentraties van de grote stadsgemeenten straks voortgezet worden in de uitgroeiende dorpsgemeenten? Worden de streekgemeenten straks regel en de gewone gemeenten uitzonderingen? Zal de verzwakking van de gemeenten eniger­ mate worden gestuit door de samenvoeging van meerdere zwakke gemeenten? Zal de intensivering van de contacten met Rome en de andere kerken ons straks weer een andere vorm van het gemeente zijn laten zien: de interdenominationele, een voorvorm van de ene christelijke gemeente in Nederland? Zal dat de ene apostolische en evangelische kerk zijn, die de trekken van de nieuw-testamentische gemeente draagt? Veranderen daarmee de vormen en structuren van een gemeente, zodat naast het bureaucratische ook het episcopaalse in de een of andere vorm wordt verwerkt? Waar komen wij terecht met het ambt, om maar te zwijgen over de vrouw in het ambt?
Daar is een kairos, een beslissend moment.
Het zou een louter geschenk van de Heilige Geest zijn, wanneer een ieder onzer zichzelf ervoor over had en wij gezamenlijk opstonden om op de vitale punten van de strijd ons in te zetten in het getuigend, lijdend en belijdend staan. Zullen wij wat voortsluimeren, terwijl de kerk in doodsnood is?
Van onwil en vijandschap is dan pas sprake, wanneer wij eerst in de Naam des Heeren gesproken hebben. Wanneer ons dat gegeven wordt en er wordt niet naar geluisterd, dan zou dat een teken kunnen zijn, dat God met Zijn gerichten doortrekt. Dan worden wij letterlijk en figuurlijk kerk onder het kruis.
Het is nu de tijd om de bazuin te blazen en te pogen in de ingewikkeldheid der vragen heldere en duidelijke lijnen aan te geven, zodat het volk ons verstaat. Het is nu de tijd om gedurig de gemeente te onderrichten en haar wakker te roepen en te houden. Het is nu de tijd in de voorbede niet te verslappen, maar vurig te bidden voor de kerk in ons vaderland. Het is nu de tijd te smeken, dat God onder ons Zijn Kerk in stand houdt tot aan de wederkomst van Christus.
Het ware geloof behoeft echter nooit te wanhopen. Dat zagen wij bij de schriftlezing (2 Kon. 6 : 8-einde). Elisa zag niet alleen de bedreigende machten rondom hem, maar in een nauwere kring de hemelse legerscharen, die uitgezonden waren tot zijn bescherming. Dat zag zijn knecht niet en . . . hij was wanhopig. Wat was de reactie van Elisa op de klacht van zijn knecht? Hooghartigheid? Integendeel! Wel voorbede: Heere, open zijn ogen, dat hij zie! En de Heere opende zijn ogen en zie! de berg was vol vurige wagens en paarden rondom Elisa.
Het ware geloof weet van duizenden en tienduizenden, die door het ongeloof niet gezien worden.
Dat zag de Heere Jezus, toen Hij, door het volk verworpen, tranen schreide over Jeruzalem. Toen heeft Hij de Vader gedankt en gezegd: Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt en hebt ze de kinderen geopenbaard. Ja, Vader, want alzo is het welbehagen geweest voor U.
In al ons werk, lijden en strijden, bidden en hopend geloven en wachten mogen wij ook vandaag rusten in dat welbehagen des Vaders, dat deze dingen verborgen houdt en openbaart, ook al gaat dit door tranen van verdriet over de verwerping van het goede en heilzame Woord van God. Want dan glanst door de tranen de vreugde over het voortgaan van het welbehagen des Vaders door Christus' hand.
Katwijk aan Zee.                                                           G. Boer

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Eén of meer bronnen?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's