Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat gaat er in Utrecht met de Theologische Faculteit gebeuren?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat gaat er in Utrecht met de Theologische Faculteit gebeuren?

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Inleiding

Er is een tijd om te spreken en een tijd om te zwijgen. Meestal doen wij verstandig om ons aan het laatste te houden. Soms kan dit niet. Dan moet er gesproken worden.

Aan de Rijksuniversiteit, nader aan de Theologische Faculteit van de Rijksuniversiteit te Utrecht staan grote dingen te gebeuren.

Er is veel gaande aan alle universiteiten. Wij lezen er dagelijks over in de pers. Ook dat gaat ons allen aan. Meestal moeten wij ingewijden zijn in alle veranderingen, die zich voltrekken, enigermate te kunnen volgen.Het staat meestal zo ver van de gemeenten af.

Dit wordt anders wanneer de theologische faculteit in het geding is, omdat ieder weet, dat de a.s. predikanten daar hun opleiding krijgen.

In het bijzonder wordt de belangstelling gewekt, wanneer de theologische faculteit aan de R.U. te Utrecht in het geding komt. En dat om vele redenen.

In de eerste plaats is de theologische faculteit te Utrecht de grootste van de andere faculteiten: Amsterdam, Groningen, Leiden.

In de tweede plaats heeft Utrecht een warme plaats in het hart van gereformeerde mensen. Niet alleen vanwege het verleden. Ook dat! Aan de Universiteit van Utrecht is onlosmakelijk verbonden de naam van Gisbertus Voetius. In 1634 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Utrechtse Illustere School. Toen in 1636 de verheffing tot Hogeschool plaatsvond, werd Voetius de eerste rector. Bij zijn inauguratie en bij de inwijding van de nieuwe hogeschool sprak Voetius over het nut van de hogescholen. Dit nu wordt daar gevonden, waar wetenschap met vroomheid gepaard gaat.

Het verleden doet echter geen nut, wanneer het niet in het heden functioneert.

Utrecht staat bekend als één van de meest rechtse faculteiten in ons vaderland. Vele gereformeerde hoogleraren hebben daar onderwijs gegeven aan generaties van predikanten.

Ook nu gaan hervormd gereformeerde studenten, alsook anderen, die de orthodoxie in bredere zin vertegenwoordigen, bij voorkeur in Utrecht studeren. Vandaar dat de Gereformeerd Theologische Studentenvereniging: „Voetius" verreweg het grootste dispuut in Utrecht is.

Wat er dus met de theologische faculteit in Utrecht gaat gebeuren, raakt de Herv. Kerk in haar geheel, de synode, die mede voor de predikantsopleiding verantwoordelijk is, de studenten en vooral de kerkeraden en de gemeenten.

De voorstellen van de theologische kandidaten wijzen uit, dat de gemeenten bijzonder meeleven met de opleiding van de a.s. predikanten. Welnu, vanuit dit meeleven met de theologische faculteit zijn de volgende artikelen geschreven. Het zijn geen geheimen die hier worden gepubliceerd, want alles staat te lezen in de studentenbladen, waaruit wij gaan citeren.

Het is de bedoeling, dat wij de lezers eerst zo breed mogelijk gaan informeren over wat er gaande is. Daarna proberen wij alles van vragen en commentaar te voorzien.

De K.T.H.U.

K.T.H.U. betekent: Katholieke Theologische Hogeschool te Utrecht. Deze K.T.H.U. heeft aan de Theologische Faculteit van de Rijksuniversiteit te Utrecht gevraagd om haar priesteropleiding onder het dak van de R.U. onder te brengen.

Daarover zijn reeds maandelijkse onderhandelingen gevoerd tussen de theologische faculteit van de R.U. en de K.T.H.U.

Van r.k.-zijde wil men van de seminarie-opleiding af. Daarvoor heeft men vele redenen. Men wil een verantwoord wetenschappelijk peil voor de opleiding van de a.s. priesters en wil ook toegang hebben tot de rijksbeurzen voor de eigen studenten. Dit zijn respectabele argumenten, waarvoor vanuit r.k. standpunt bezien alle begrip kan zijn.

Uiteraard konden deze besprekingen niet gevoerd worden zonder vooroverleg met het moderamen van de Generale Synode van onze kerk én met het episcopaat in het bisdom Utrecht op de Maliebaan. Ook Rome moet eraan te pas komen.

De stukken voor Rome zijn al klaar gemaakt. Dit staat te lezen in Laus Stultitiae, blad van de A.S.V. „Erasmus" van de K.T.H.U., 2e Jg., no. 1, in een interview met drs. O. Thomansse, president-curator van de K.T.H.U.

Verder merkt drs. Thomansse op, dat voor de integratie met de theologische faculteit van Utrecht alles zo goed als klaar is. De faculteit heeft bijzonder positief op onze programmawensen gereageerd. Aanvankelijk heeft men in voorbereidend overleg van r.k. zijde gedacht aan zelfstandige theologische opleidingen in Amsterdam en Tilburg onder de wet van het wetenschappelijk onderwijs in Nederland. Daarvoor was zelfs in het begin een meerderheid. Maar een minderheid bepleitte de integratie van de K.T.H.U. met de theologische faculteit van Utrecht. Dit plan stuitte niet op bezwaren van de kant van het episcopaat. De „tegenstanders" van de integratie vermelden, dat zij principiële bezwaren hebben.

Maar — zo gaat drs. Thomansse voort — de onderhandelingen met de R.U. verlopen naar wens en in 1970/1971 zal de integratie wel een feit zijn. (Zie L.S. 2de Jg., no. 1, blz. 11, 12, 13.)

Deze informatie staat in een r.k. studentenblad. Ieder mag het dus weten. Het komt alles uit de mond van de presidentcurator van de K.T.H.U. Of alles klopt met de werkelijkheid? Laat ons eerst alle gegevens uit de bladen van r.k. origine doorgeven en ons voorshands van commentaar onthouden.

In hetzelfde nummer beklagen r.k. studenten zich erover, dat zij bij de besprekingen, die er gaande zijn, niet tegenwoordig kunnen zijn. Maar dit is toch ook weer niet zo erg, omdat de rector verslag doet in de stafvergadering, waar ook enkele studenten bij zitten.

Verder wordt opgemerkt, dat er in Utrecht nogal enkele mensen schijnen te zitten (kennelijk worden hier hoogleraren van de theologische faculteit van Utrecht bedoeld, G. B.) die een grote lap Hebreeuws eisen voor theologiestudenten. We strijden ervoor, dat tenminste daarvan iets afgaat. We moeten ervoor oppassen, dat we voor een eventuele erkenning niet teveel van ons programma prijs gaan geven. We kunnen het ons niet veroorloven om alleen voor een rijkserkend papiertje een studie te gaan volgen met volstrekt geen relevantie (gewicht) voor het werk, dat wij later gaan doen. Dan kunnen we veel beter naar Nijmegen gaan, waar we ook een papiertje krijgen, maar ook een studie met relevantie voor het werk. We hebben niets aan mensen, die weet ik hoeveel officiële papiertjes in de zak hebben, maar voor hun werk dood zijn, totaal geen voeling meer met de maatschappij hebben, omdat ze vijf jaar lang duffe stof hebben ingelepeld gekregen. Tot zover de studenten.

Onze voorlopige conclusie uit deze gegevens:

1. Aanvankelijk dacht men in r.k. kringen aan zelfstandige theologische opleidingen in Amsterdam en Tilburg.

2. Een minderheid wilde verbinding met de R.U. te Utrecht en verkreeg de steun van het episcopaat.

3. De president-curator verwacht de integratie (het opnemen in een geheel) in 1970/1971.

4. De r.k. studenten hebben nogal bezwaren. Zij geven blijk weinig interesse te hebben in de studie van het Hebreeuws. De aansluiting aan de huidige maatschappij gaat hen voor alles. Zij hebben blijkbaar een totaal andere opleiding voor ogen dan men in Utrecht gewend is. Zij spreken over duffe stof.

Een hearing

In het nummer van L.S. van 31 maart 1969 staat een verslag van een hearing (behandeling) van het onderhandelingsstadium met de R.U.

Op deze vergadering sprak prof. Hoens van de theologische faculteit te Utrecht. Hij vertelt, „dat het erg moeilijk was om een dubbel-faculteit (een protestantse en een r.k. faculteit aan één universiteit) of een theologische faculteit met twee secties te creëren. Dat vereist een wetswijziging, die lang op zich kan laten wachten. Daarom werkt men nu in de richting van een gentleman-agreement (een afspraak tussen heren zonder dat alles officieel is vastgelegd).

De K.T.H.U. — zo vervolgt prof. Hoens — gaat voorlopig voor vijf jaren inwonen bij de faculteit; als de K.T.H.U. eenmaal inwonend is, heeft ze een betere positie bij een eventueel veranderen van de opzet van de theologische studie. Als de inwoning — na vijf jaar — wederzijds goed bevallen is, volgt een integratie. Gedurende die vijf jaar zal men aan elkaar moeten wennen, van elkaar kunnen leren en elkaar kritische vragen moeten stellen, enz. Prof. Hoens stelde, dat de docenten van Utrecht eerst innerlijk overtuigd moesten zijn van de waarde van onze (r.k.) opleiding en dat vooral toegespitst op de gedragswetenschappen binnen de theologie".

Dan volgt een beschrijving van een duel tussen prof. Doeve en de r.k. studenten over de theologie en haar aansluiting op de praktijk.

Rector van Munster (r.k.) greep telkens in in de discussie. De studenten schrijven, dat de rector telkens wanneer een kritische situatie door de vragen uit de zaal dreigde te ontstaan, altijd het woord nam — buiten de voorzitter om — en daarna de moeilijkheden vriendelijk maar doelbewust wegwuifde.

Deze rector zei, dat ook de r.k. er nog

niet in geslaagd waren een goede afdeling voor de gedragswetenschappen te scheppen. De gedragswetenschappen moeten de theologie prikkelen om vragen aan de theologie te stellen, wat vroeger de taak was van de filosofie.

De studenten waren lang niet gerust op de plaats van de gedragswetenschappen in Utrecht. Waarom — zo werd gevraagd — staan de gedragswetenschappen wel op het programma van de zusterfaculteiten van Amsterdam en Leiden?

Het antwoord was: Men kan dit wel op een reclamefoldertje zetten, maar in hoeverre is dit doorgevoerd? Utrecht is de grootste theologische faculteit en heeft geen reclame nodig.

De r.k. studenten waren niet tevreden en spraken de vrees uit, dat zij veren moesten laten om in Utrecht binnen te komen.

Tenslotte werd de mogelijkheid van het experiment met de gedragswetenschappen gesteld.

Tot zover dit verslag.

Conclusies

Wij concluderen het volgende:

1. De faculteit te Utrecht ziet alleen de mogelijkheid van een gentlemanagreement. Wij kunnen dit vertalen met een officieuze overeenkomst. Andere wegen vergen wetswijzigingen en brengen onrust.

2. Prof. Hoens verwacht — anders dan de r.k. president-curator — eerst vijf jaar inwoning. Na vijf jaren van ontmoeting, enz. volgt dan — als het goed bevalt — de integratie.

3. De r.k. partner heeft dan een betere positie bij een eventueel veranderen van de opzet van de theologische studie.

4. Er blijkt een spanning te zijn in de waardering van de gedragswetenschappen (sociologie en psychologie).Utrecht staat huiverig tegenover de gedragswetenschappen.

5. Van r.k. zijde wordt echter een hoge waarde aan deze gedragswetenschappen toegekend. Zij moeten de taak van de filosofie overnemen. Mag ik het in mijn woorden vertalen? Waar vroeger de wijsbegeerte van Thomas zetelde en deze voorhof blijkbaar leeg is, komen nu de sociologie en de psychologie daarvoor de in de plaats. Het is vooral op dit punt, waarop wij nog terugkomen.

6. De mogelijkheid van een experiment met de gedragswetenschappen wordt opengehouden.

Volgende week over de verdere ontwikkeling.

K.a.Z.

G. B.

II.

Bij nader inzien kwam. het de redactie voor, dat deze twee artikelen gelijktijdig moesten worden geplaatst.

Verdere ontwikkeling

Wij zetten onze informatie over het contact van de Theol. Fac. van de R.U. te Utrecht en de K.T.H.U. voort.

In L.S., blad van de A.S.V. „Erasmus" van de K.T.H.U., 2de Jg., no. 3, van 8 mei 1969 staat nog meer te lezen.

Er is contact geweest tussen de betreffende r.k. commissie en het ministerie van Onderwijs over de inbouw van de katholieke instituten voor wetenschappelijk onderwijs in het Nederlands onderwijsbestel, zodat erkenning en subsidiëring mogelijk worden.

De ambtenaren óp dit departement wa­ ren zeer verheugd over de K.T.H.U.-integratie in de theologische faculteit te Utrecht. Ook stond het ministerie zeer welwillend tegenover de subsidiëring van het katholiek theologisch onderwijs, zodat er een gegronde hoop is om te verwachten dat de kwestie van de studietoelagen voor het begin van het volgend schooljaar geregeld zal zijn. Volgens het verslag van de studenten zal het eindelijk ook wel eens tijd worden!

Maar — zo vervolgt het verslag — Rome moet nog toestemming geven. Er is een lijvig referaat vanuit het curatorium van de K.T.H.U. opgestuurd.

De betreffende kardinaal Garonne zal het wel niet in zijn hoogeerwaard hoofd halen het niet goed te keuren. Kardinaal Alfrink zal persoonlijk in Rome een mondelinge toelichting op het stuk geven.

Verder moeten allerlei regelingen getroffen worden voor het kandidaats-en doctoraal examen, voor het studieprogramma 1969-1970 en voor de niet of minder erkende studenten.

Conclusies

1. Het departement van Onderwijs is erg ingenomen met de integratie van de K.T.H.U. in de theol. faculteit te Utrecht. De subsidiëring komt in orde.

2. Rome zal wel geen moeilijkheden bezorgen. Kardinaal Alfrink gaat er persoonlijk heen.

3. Nadere (overgangs) regelingen worden uitgewerkt.

In het nummer L.S. van 5 juni 11. kondigt de redactie aan, dat de integratie doorgaat. Misschien komt er contact met de faculteit op alle niveau's.

Contact met de disputen Excelsior, Koinovnia, Progredior, Vinculum, Voetius en Uterque (een vereniging, waarop zowel r.k. als protestantse studenten zijn) leiden mogelijk tot een samenwerking aan een wat beter op de praktijk afgestemde theologie. In dit verband wordt verwezen naar een interview met drs. C. Aalders, de pastoraal-theoloog, over de post-academiale cursus pastoraal-theologie.

Men constateert, dat binnen de faculteit te Utrecht gedifferentieerde standpunten zijn en dat de R.U. op dit terrein al verder is dan de K.T.H.U.

Conclusies:

1. De integratie gaat door.

2. Contacten met disputen leiden hopelijk tot een meer op de praktijk afgestemde theologie.

3. Drs. C. Aalders wordt zeer gewaardeerd in zijn pastoraal-theologie.

Bisschop Möller

Zeer interessant is ook het interview met prof. dr. J. Möller, de nieuwe bisschop van Groningen. Voorheen was hij verbonden aan de K.T.H.U.

Hij is sterk betrokken op de ontwikkelingen van de integratie van de K.T.H.U. met de theologische faculteit van de R.U. Hij heeft daar groot vertrouwen in.

Gezien zijn houding als bisschop (zich één weten ondanks tegenstellingen) ziet hij ook het éénworden van de K.T.H.U. en de theologische faculteit in oecumenisch perspectief. Hij wil naar een pluriforme kerk, waarin men elkaar steeds meer gaat waarderen.

Ook de niet christelijke godsdiensten moeten in de oecumene worden betrokken. Zo leert men de waarde van de ander en zichzelf kennen.

Tenslotte heeft hij nog een boodschap aan de K.T.H.U.-ers die opzien tegen een samenwerking, omdat het Utrechtse pro­ gramma te behoudend zou zijn. Volgens zijn overtuiging valt dit erg mee. Men doet wel alsof alles vaststaat, maar iedere opinie is toch steeds vatbaar voor discussie. In de theologische faculteit van de R.U. is er volop ontwikkeling. De welwillendheid van hun kant is geweldig. Juist om hun trouw aan Christus en Zijn Woord, heeft de bisschop veel vertrouwen. Er worden van weerskanten offers gevraagd, maar die zijn èn om de toekomst èn om de ontwikkeling van het christendom te verwaarlozen.

Deze samenwerking is na vier eeuwen van controversen een historisch gebeuren. In de kerk is er een teken, dat de Geest werkzaam is: groeien van eenheid en begrip. Tenslotte moeten de studenten veel meer contact gaan zoeken. Tot zover bisschop Möller van Groningen.

Conclusies:

1. Bisschop Möller is enthousiast over de samenwerking. Hij ziet deze in het perspectief van de komende pluriforme kerk.

2. Met het behoudend karakter van de R.U. valt het erg mee. Alles is ook daar in beweging.

3. De samenwerking is een historisch gebeuren en een teken van de Geest.

De faculteit aan het woord

Zeer belangrijk is het stuk in hetzelfde nummer (blz. 8) waarin prof. dr. J. de Graaf en prof. dr. D. Hoens aan het woord zijn over de laatste stand van zaken.

Een soortgelijk bericht lezen wij in het blad van de theologische faculteit: Areopagus, 2de Jg., no. 3, blz. 20. Om doublures te voorkomen geven wij de berichten, uit beide bladen samengesteld, weer.

1. Eén jaar eerder dan voor kort haalbaar werd geacht, gaat de K.T.H.U. naar de Uithof. In sept. a.s. komen de K.T.H.U.-ers naar de Uithof. De zalen worden naar de behoeften en billijkheid verdeeld.

2. Van integratie in de faculteit is vooralsnog geen sprake. Samen college lopen, tentamenregelingen over en weer zullen vóór september 1970 niet plaatsvinden. Ofschoon de locale verhuizing dus in sept. a.s. nog niets te maken heeft met een integratie van de programma's, zal het wonen in één gebouw tot gevolg hebben, dat de studenten met de neus op elkaar gedrukt worden en dit zal zeker gunstig werken en vruchten afwerpen in verband met de (komende) integratie van de programma's.

3a. In 1970 gaat het gentleman-agreement in. Dit is een contract voor vijf jaren. Er is dus vijf jaar de mogelijkheid om de integratie te beproeven.

b. Wat er na '70 gebeurt is nog niet geheel duidelijk en hangt af van de definitieve programmabesprekingen. Wat de bijbelwetenschappen betreft, lijkt men het in grote lijnen eens te zijn over het programma.

c. Er worden 10 docenten van de K.T.H.U. — op voordracht van het curatorium van de K.T.H.U. — aan de R.U. benoemd (voorlopig voor vijf jaar): vijf als buitengewoon hoogleraar en vijf als buitengewoon docent. Areopagus meldt, dat een 5-tal docenten van de K.T.H.U. een voorlopige benoeming krijgen aan de R.U. De waarheid zal wel zijn: vijf buitenge-Areopagus meldt, dat een 5-tal docenof assistenten.

d. De vijf buitengewone hoogleraren hebben zitting in de theologische faculteit.

e. Bij doctoraal-examen zijn alle combinaties van college's en tentamina mogelijk.

f. Het moeilijkste is het overeenstemming te bereiken over kerkelijke opleiding(en). Hier spreken de kerken een belangrijk woordje mee.

g. De kandidaats-opleiding is het terrein, waarop de meeste experimenten mogelijk zijn.

Ziehier de voornaamste punten van dit gentleman-agreement.

Reden tot vrees?

Nog enkele punten worden genoemd.

In de eerste plaats is er de bezorgde vraag: blijft het reformatorisch karakter van de faculteit gewaarborgd? Deze vraag leeft blijkbaar onder de hervormde studenten. Prof. Hoens sprak zich - aldus het verslag in Areopagus - heel duidelijk uit. De bijbel blijft centraal staan; wij zijn niet bereid op dit punt veren te laten. Belangrijk is, dat men de benaderingswijze van de ander daardoor leert kennen en daarmee zijn voordeel doet.

Over de plaats van de gedragswetenschappen (sociologie en psychologie) willen de Utrechtse hoogleraren graag enige verduidelijking van de zijde van de K.T.H.U. zien.

Er is vooralsnog geen integratie. Mensen, die menen dat het nu verkeerd gaat, getuigen slechts van onwetendheid.

Prof. De Graaf voegde hieraan toe, dat bezorgdheid op dit moment slechts mogelijk is, wanneer men de zaak niet in de juiste proporties ziet. Later zou angst misschien gerechtvaardigd kunnen zijn. Want de integratie zal tijdens de vijf jaren in overleg moeten groeien. Het is wel zaak, dat bij het overleg een ieder zijn ogen open houdt en bij het gebeuren zelf (al schattend) zijn houding bepaalt. Men mag niet vooraf elke ontwikkeling afkeuren vanwege de een of andere vage angst.

In de tweede plaats is er de vraag: Hoe zal het er na 1975 uitzien?

Antwoord: Dat zal hopenlijk in de tijd van het gentleman-agreement duidelijk worden. Bovendien zijn de structuren van de theologische faculteiten in den lande in beweging.

Tenslotte, niemand behoeft bang te zijn voor K.T.H.U.-overspoeling. Er zijn 5 K.T.H.U.-stemmen en 17 faculteitsstemmen. Aldus Areopagus.

In deze twee artikelen hebben wij de lezers een zo breed mogelijke informatie gegeven voor wat er in Utrecht gaande is en welke diepingrijpende en de toekomst bepalende veranderingen bezig zijn zich te voltrekken.

Volgende week willen wij op de punten, die aan de orde zijn, ingaan en van enig commentaar voorzien.

K.a.Z.

G. B.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Wat gaat er in Utrecht met de Theologische Faculteit gebeuren?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's