Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De betekenis van het genadeverbond voor de prediking (VIII, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De betekenis van het genadeverbond voor de prediking (VIII, slot)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zelfonderzoek
Een ander facet van de betekenis van het genade-verbond voor de prediking is, dat de prediking vanuit het verbond ook dient aan te dringen op zelfonderzoek. In zijn boek over het Avondmaalsformulier schrijft B. Wielenga ,,De ganse Schrift is doorademd van de gedachte, dat voor elke heilige daad het hart als moet worden geprepareerd. Dat er moet zijn een schikken van de ziel om God te ontmoeten. Een vooraf ingaan in de schuilhoeken van het geestesleven om te onderzoeken of alles wel gereed is om de koning te ontvangen." Bij dit aandringen op zelfonderzoek in de prediking dient wel gemaakt voor het piëtistisch gevaar, waarbij deze zelfbeproeving geheel wordt losgemaakt van het verbond en opgaat in een aantal zielekundige ervaringen zonder meer. Terecht zegt Bavinck in Roeping en Wedergeboorte ,,Het uitgaan van het verbond ontslaat ons niet van de noodzaak tot zelfonderzoek maar verplicht er juist toe. Want hoe onwaardeerbaar groot de weldaden zijn die God daarin ons schenkt, dat wij van onze geboorte af in het genade-verbond begrepen zijn, in een Christelijke kerk uit Christen-ouders geboren zijn, met de heilige doop gedoopt en in een Christelijk gezin opgevoed zijn - al deze zegeningen zijn toch niet genoeg. Het houdt voor een iegelijk aan op het persoonlijk, zaligmakend geloof. En daarom de waarheid is dat een ieder zich moet onderzoeken en beproeven".
In ,,De Zekerheid des Geloofs" zegt Bavinck ,,Terwijl de Christenen in vroeger dagen om zichzelven de wereld vergaten, lopen wij gevaar om in de wereld onszelf te verliezen. Wij zijn er heden ten dage op uit om de ganse wereld te bekeren, om alle levensterreinen, gelijk het heet, voor Christus te veroveren; maar wij laten menigmaal na te vragen of wij zelven in waarheid tot God zijn bekeerd en in leven en sterven het eigendom van Christus zijn. En toch op die vraag komt het wel degelijk aan; zij mag niet onder het brandmerk van piëtitische of methodistische bekrompenheid uit ons persoonlijk of kerkelijk leven gebannen worden".
Bij het aandringen op zelfonderzoek, moeten in de prediking ook de kenmerken gesteld, aan de hand waarvan dit zelfonderzoek kan en moet plaats vinden. Het spreekt vanzelf dat deze naar de Schrift gesteld dienen te worden. De Schrift staat vol van deze kenmerken, zowel van de vleselijke, als van de geestelijke kinderen des verbonds. Wat de belijdenis betreft denk ik aan de merktekenen van de ware Christenen, die art. 29 van onze Ned. Geloofsbelijdenis ons noemt en aan de vruchten der verliezing in D.L.1.12, ons vermeld.

Vastheid van het Verbond
Bij al deze facetten die de betekenis van het genade-verbond voor de prediking met zich brengt, dienen we er wel om te denken dat de prediking voor alles ten doel moet hebben niet om de bondeling en de bondsgemeente, van de rijkdom en de heerlijkheid van dit verbond af te brengen, maar juist in de rechte weg van bekering en geloof, deze te doen beleven en verstaan. Nooit mogen de geloofservaringen van de ware bondelingen dan ook op zichzelf worden gesteld. Steeds weer dienen zij gewaarschuwd om met hun geestelijke beleving geen afgoderij te bedrijven, door daarin de grond voor de zaligheid te zoeken en te stellen. Ook hier ligt deze weer in Gods beloften alleen. De reeds genoemde kanselboodschap onzer kerken in 1953 zegt in dit verband: „dat er bij het bekeerde volk van God vaak nog zulk een donkerheid en geesteloosheid heerst, daarvan is de grondoorzaak, dat het volk Gods almeer schijnt te willen leven uit zijn bekering en niet uit de bron zelf: een Drie-enig verzoende en genaderijke Verbonds-Jehovah. Hier moeten wij almeer nog bekeerd worden van onze zelfgenoegzame bekeerdheid".
Het werk des Geestes in de harten van degenen die door Hem bearbeid worden, Zijn werk in roeping, wedergeboorte, bekering, geloof, rechtvaardiging en heiliging heeft dan ook allerminst de bedoeling om ons van Gods beloften af te trekken en op zichzelf te richten; integendeel, het bedoelt juist de beloften van God ons als volkomen betrouwbaar te doen kennen, en zo de heerlijkheid en de uitgebreidheid van deze beloften te maken tot onze enige troost beide in leven en sterven.

Besluit
We besluiten met een citaat uit onze Dordtse Leerregels, III, IV 17 „Daarom dan, gelijk de apostelen en de leraars, die hen zijn gevolgd, van deze genade God het volk godzaliglijk hebben onderricht, Hem ter eer en tot nederdrukking van alle hoogmoed des mensen, en ondertussen toch niet hebben nagelaten, hen door heilige vermaningen des Evangelies te houden onder de oefening des Woords, der sacramenten en kerkelijke tucht; alzo moet het nu ook ver vandaar zijn, dat diegenen die anderen in de gemeente leren, of die geleerd worden, zich zouden vermeten God te verzoeken door het scheiden dier dingen, die God naar Zijn welbehagen heeft gewild, dat te samen gevoegd zouden blijven. Want door de vermaningen wordt de genade meegedeeld; en hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods die in ons werkt en Zijn werk gaat dan allerbest voort. Welken God alleen toekomt, zo vanwege de middelen als vanwege de zaligmakende vrucht en kracht daarvan, alle heerlijkheid in der eeuwigheid!"

Nunspeet, Brons

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1966

De Wekker | 8 Pagina's

De betekenis van het genadeverbond voor de prediking (VIII, slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1966

De Wekker | 8 Pagina's