Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingewikkeld geloof (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingewikkeld geloof (IV)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is de rechtvaardiging uit de prediking verdwenen? In zijn boekje vraagt dr. Blaauwendraad aandacht voor de prediking van de rechtvaardiging door het geloof alleen. Hij wijst vooral op de noodzaak om geloof en rechtvaardiging bijeen te houden. Daarmee is bedoeld, dat wie gelooft gerechtvaardigd is. Met die reformatorische belijdenis is het hart van de evangelische prediking geraakt.

Dat dit een radicaal evangelie is, zijn wij voor een groot deel vergeten. Zo is het gekomen, dat velen die over de rechtvaardiging spreken, daarbij doen alsof het gaat om een proces, dat in de tijd en in de ziel plaats vindt. Ik denk bij het gebruik van 't woordje „proces" nog niet aan wat men in de na-reformatorische theologie heeft te berde gebracht over een rechtsgeding dat voor een vierschaar wordt gevoerd. Dit gebeuren noemen we ook een proces. Ik gebruik het woord nu in de betekenis van een zich ontwikkelend gebeuren, waaraan een bepaalde tijdsduur verbonden is en wat zich dan voornamelijk afspeelt in de ziel: een psychische aangelegenheid, waarbij gevoelens en bewustwording een grote rol spelen. In het boekje van prof. Blaauwendraad speelt dit procesmatige gebeuren een rol van betekenis. Hij treft het aan in de prediking die niet zo zeer een verkondiging is van de belofte, maar veel meer een beschrijving van een heilsordelijk gebeuren in de ziel van de mens die ontdekt is aan de zonde en die nu tracht geborgen te worden in Christus. In sommige kringen binnen de gereformeerde gezindte heeft men inderdaad van het geloof die gedachte. Het is een ontwikkeling die zich afspeelt in de ziel, en die langs bekende patronen verloopt, op een vrijwel geijkte systematische manier. In het vervolg van zijn boekje spreekt dr. Blaauwendraad over de verschillende „standen" waarin het geestelijke leven zich ontplooit, en die met bepaalde termen worden aangeduid. „De weg in woorden", zo heet een boek, waarin de terminologie wordt beschreven die hier gebruikelijk is, de tale Kanaäns die geleerd wordt en die als een taal van het geestelijke leven precies uitdrukking weet te geven aan wat er in de ziel omgaat.

Invloed van het gezelschapsleven
Men schrijft het gebruik van deze taal wel toe aan het z.g. gezelschapsleven, een vorm van communicatie tussen bevindelijk- gelovigen uit de vorige eeuw en ook nog bekend in onze eigen eeuw, ofschoon in afnemende mate. Deze „conventikels" of „gezelschappen" hebben een eigen geschiedenis gehad, die ingeweven is in de kerkgeschiedenis van de Afscheiding, ook van de Doleantie, en niet minder in de historie die geleid heeft tot het ontstaan van de Gereformeerde Gemeenten zoals wij die kennen in Nederland. Men kan in het algemeen over deze bijeenkomsten van de vromen zeer positieve gedachten hebben, voor zover zij zich niet opstelden tegenover de orthodoxe kerk. Het verschijnsel van de „gezelschappen" is in de tijd van de Reformatie al bekend. In het piëtisme speelt het een invloedrijke rol, in de tijd van het verval van de kerk hebben deze groepen op een wonderlijke manier soms het evangelie in trouw bewaard. Maar de geschiedenis kent ook vormen, die geen goedkeuring verdienen.
In deze verschijningsvorm van het religieuze leven konden zich ontwikkelingen voordoen, die voeding gaven aan de gemeente-theologie, waarin evenzeer schoolse opvattingen een rol speelden als in de officiële academische theologie. School kwam ook hier tegenover school te staan, opvatting tegenover opvatting. Er ontwikkelde zich niettemin een zienswijze, die het heilsgebeuren in de ziel op een systematische manier opvatte.
Wie kennis neemt van de kleine traktaten, de bekeringsgeschiedenissen, de verhalen van de wonderlijke leidingen van God, ontdekt dat er in de veelheid van verschijningsvormen een zeer duidelijk patroon is te herkennen: zo leidt God zijn volk. Het is verrassend om te bespeuren dat er inderdaad van zo'n patroon sprake is. Of men nu een bekeringsverhaal leest van een op jonge leeftijd stervend kind, of het relaas van een uit de zondige wereld gegrepen verharde zondaar, het is hetzelfde beeld. Wanneer een oudere vrouw haar omgang met de vromen beschrijft, geschiedt dit in termen die toegang verlenen tot de gezelschappen in het gehele land.

Waar komt de systematiek vandaan?
Men vraagt onwillekeurig, waar deze eenheid vandaan komt. Het stramien, als ik dit woord hier mag gebruiken is soms trinitarisch. Men leert de Vader kennen in zijn recht. Vervolgens is er de Zoon, die geopenbaard wordt in zijn noodzakelijkheid, mogelijkheid, bereidwilligheid, welke eigenschappen gaandeweg leiden tot de vrijmoedigheid in het geloof. Maar dan komt nog het werk van de Geest, die in zijn persoon nog gekend moet worden voordat de volle troost van het kindschap kan worden genoten.
Soms ook is het schema dat van ellende, verlossing, dankbaarheid. Daarbij wordt ieder stuk nog weer in afzonderlijke onderdelen onderscheiden. Het maakt verschil of men spreekt over schuld of smet, over de zonde van Adam of die van onszelf. Er laten zich tal van aspecten onderscheiden, die ingebed zijn in een voortgaande ontwikkeling, waarin dieper ontdekking leidt tot de noodzaak en de diep gevoelde behoefte om verlost te worden. Deze systematiek laat zich eindeloos uitbreiden. Ze is tot een levend bezit, zo lijkt het althans van de gemeente geworden die in de gezelschappen daarvan getuigenis aflegt. Daarbij werden ook de maatstaven nauwkeurig aangelegd, terwijl men wachtte op de instemming en goedkeuring van doorgeleide vromen.
Het is inderdaad opvallend, dat deze systemen lijken overeen te stemmen met hetgeen in de literatuur van piëtisten en puriteinen uit hun latere tijd te lezen valt. Men hoort soms zeggen: zo leidt God zijn volk. In deze standentheologie is sprake van een gesystematiseerde ervaring. In feite, zo zou men kunnen zeggen, speelt zich op dit niveau precies hetzelfde af, als wat zich ook in de scholastieke orthodoxe theologie valt waar te nemen. Indien dit opgaat, zou men mogen concluderen, dat in beide gevallen het denken, dat om ordening vraagt, de ervaring bepaalt. Op het eerste gezicht lijkt dit de omgekeerde wereld. De ervaring bepaalt het denken. Toch gaat dit niet op, omdat ook hier in de eenvoud van het geloof de lijnen van de geloofsleer worden uitgezet, waarnaar de ervaring zich heeft te richten.

Pastorale intentie
We zullen niet vergeten, dat er een pastorale bedoeling ten grondslag ligt aan deze gesystematiseerde opvattingen. Immers lang niet alle „gezelschappen" functioneerden alsof daar het keurmerk kon worden gegeven. Zij hadden veeleer ook iets van een onderlinge zorg, een wederzijdse dienstvaardigheid in geestelijke zaken. Niet alles berustte op de idee dat daar alleen de doorgeleide christenen iets te melden hadden. Ook de Reformatie kende het verschijnsel van de broederlijke vertroosting, een zeer wezenlijke functie van de gemeenschap der heiligen. Niet de clerus, de geestelijkheid beschikt over de macht en bevoegdheid tot oordelen over geestelijke zaken. Het beroep op de Schrift i als enige maatstaf leidde tot de stelling dat ieder christen de gave bezat om een wezenlijke bijdrage te leveren aan de onderlinge opbouw.
Deze reformatorische gedachte onderging echter in de vele tientallen jaren j die volgden een verandering. De geestdrijvers speelden daarbij een rol, het piëtisme bracht een eigen nuance aan en de latere sektarische inslag zette het geheel in een andere richting. De kerk verdween, de sacramenten, de ambtelijke Woordbediening, het kreeg alles een andere kleur. We zoeken in deze sfeer ook de systematisering van het geestelijke leven. Het wordt ingedeeld in „stukken", en het wordt gefragmentariseerd op een wijze die aan de eenheid van het werk van Christus en ook aan de eenheid van het werk van de Geest afbreuk doet. In dit klimaat kon ook de leer van de rechtvaardiging worden omgebouwd tot een psychisch proces, waarvan de voortgang nauwkeurig in het oog kon worden gehouden. Men had geen zicht meer op de eenmaligheid van de bevrijdende uitspraak van het evangelie, die door het geloof alleen kan worden aangenomen. „Door het geloof alleen", zo luidde de boodschap van de Reformatie. Maar ook door het geloof volkomen en geheel, zoals het werk van Christus als een geheel zich presenteert in het evangelie, en wel als volbracht werk. Terecht heeft dr. Blaauwendraad gepleit voor het „bij elkaar houden van geloof en rechtvaardiging", zoals wij aan het begin constateerden. Waarom terecht? Daarover een volgende keer D.V.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1997

De Wekker | 16 Pagina's

Ingewikkeld geloof (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1997

De Wekker | 16 Pagina's