Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vroege Reformatie in Noord-Brabant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vroege Reformatie in Noord-Brabant

In 1579 ontvluchtten vrijwel alle gereformeerden ‘s Hertogenbosch

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In handboeken over de Nederlandse kerkgeschiedenis is vrijwel geen aandacht geschonken aan de Reformatie in Brabant in de zestiende eeuw. Toch vonden daar in 1523 twee uit s-Hertogenbosch afkomstige monniken als eerste martelaren in de Nederlanden de dood. Ook was er al omstreeks 1555 een gereformeerde kerk in Antwerpen.

Ik wil in dit artikel aandacht vragen voor de vroege Reformatie in een gebied dat na 1629 bij de Republiek is gaan behoren, namelijk de Meierij van ’s-Hertogenbosch1, het noordoostelijk deel van het hertogdom Brabant. ’s-Hertogenbosch was met 20.000 inwoners de hoofdstad van de Meierij en tevens een van de vier hoofdsteden van Brabant, naast Brussel, Antwerpen en Leuven.
‘s-Hertogenbosch werd wel Klein Rome genoemd, vanwege het grote aantal geestelijken. In tijden van economische teruggang kwam de bevolking soms in opstand tegen de belastingvoorrechten en de overdadige levenswijze van veel kloosterlingen, wat antiklerikalisme tot gevolg had.
De Meierij bestond uit een groot plattelandsgebied met daarin de kleine steden Eindhoven en Helmond met ieder 1200 tot 1500 inwoners.

De Reformatie, een stedelijk fenomeen
In 1526 werden in ‘s-Hertogenbosch de eerste volgelingen van wat men de lutherij noemde veroordeeld. Zij moesten hun afwijking van de katholieke leer in de Sint-Janskerk herroepen. De reformatorische beweging groeide en in 1533 bleken aanhangers van de nieuwe richting in Vught in een huis en in het open veld bijeenkomsten te houden, waar lekenpredikers voorgingen. Er was daarbij sprake van wel tweehonderd toehoorders, vooral uit Den Bosch. Dit markeerde het begin van zeer strenge vervolgingen en velen moesten vluchten.
Hoe de Reformatie zich uitbreidde wordt geïllustreerd door het levensverhaal van Herman Pottey, een zijdekoopman in Londen, die in 1543 in Den Bosch was geboren. Hij beschrijft dat hij streng katholiek was opgevoed en op zijn tiende jaar bij een schoenmaker ging werken. Daar kreeg hij van een andere schoenmakersknecht een verboden boekje over het reformatorische geloof.
Door het lezen daarvan begon hij te twijfelen aan Christus’ lijfelijke aanwezigheid in het sacrament van de eucharistie. Ook andere boekjes tegen het katholicisme zetten hem aan het denken. In Antwerpen, waar hij zich vestigde om het koopmansvak te leren, onderwees een fabrikant hem verder in het gereformeerde geloof. Hij was nog maar 20 jaar oud toen hij geloofsbelijdenis aflegde in een gereformeerde vluchtelingenkerk in Londen.
In dit verhaal komt naar voren dat handel, persoonlijk contact en godsdienstige lectuur wegen vormden waarlangs het reformatorische gedachtegoed verspreid werd. Door de handel leerden kooplieden elkaar persoonlijk kennen. Zij ontmoetten hun zakenrelaties in de herberg of bij elkaar thuis. Daar werden nieuwtjes uitgewisseld en sprak men over nieuwe ideeën en overtuigingen.
De handel vond over het algemeen plaats via de steden. Antwerpen was een wereldstad waar veel handel zich concentreerde en van waaruit allerlei contacten met andere centra tot stand kwamen. Met name door die externe handelscontacten ontwikkelde de Reformatie zich als een stedelijke aangelegenheid. ’s-Hertogenbosch en Eindhoven waren steden die onder andere met Antwerpen handel dreven.
Omdat een koopman goed moest kunnen lezen, schrijven en rekenen, was goed onderwijs in de stad van groot belang. Dat maakte dat pamfletten en andere geschriften met de nieuwe godsdienstige opvattingen gelezen werden. Het waren dus vooral de steden met hun handelscontacten en geletterde bevolking waar de boodschap van de Reformatie een goede ingang kon vinden. Het antiklerikalisme vormde daarbij een vruchtbare bodem.

Gereformeerde kerken
In de zomer van 1566 werden op diverse plaatsen zondags hagenpreken gehouden. Het begon in Vlaanderen en ook in de omgeving van Den Bosch vonden deze plaats. De eerste prediker daar was een voormalig priester en er kwamen ook andere voorgangers. Tegen die bijeenkomsten werden zeer strenge maatregelen uitgevaardigd. De predikers moesten opgehangen worden en hun goederen in beslag genomen. Dit gold ook voor hen die hun land beschikbaar gesteld hadden voor de samenkomsten.
Het is opmerkelijk dat de hagenpreken zeer veel mensen trokken, hoewel die op de grond moesten zitten, soms onder slechte weersomstandigheden. Een verklaring hiervoor is het feit dat de prediker één van henzelf was, niet boven hen verheven, zoals de priester op de preekstoel.
Hij kende de vaak onuitgesproken gevoelens van de toehoorders, hun verwachtingen en zorgen en wist die onder woorden te brengen en erop te reageren. Een katholieke tijdgenoot schreef dat de predikanten veel steviger kost boden dan de priesters. Volgens hem had de gewone man een knagende honger en smaakte het brood van de ketters hun veel beter dan het brood van de katholieke kerk, waar weinig smaak aan was, hoewel het van de zuiverste en beste tarwe gebakken werd.
Een vast onderdeel van de bijeenkomsten was het samen zingen van psalmen. Dat was iets nieuws. In de katholieke kerkdiensten werd alleen door het koor gezongen. Psalmen brengen gevoelens van mensen tot uitdrukking: hoop en angst, vreugde en verdriet. In de voorafgaande periode waren veel mensen veroordeeld of ter dood gebracht en de vervolging dreigde nog steeds.
Door het luisteren naar Oudtestamentische verhalen en profetieën en door het zingen van de psalmen identificeerden de hoorders zich met het verdrukte volk Israel. Het gaf een gevoel van saamhorigheid. De psalmen die door Jan van Utenhove berijmd waren op bestaande wijzen zijn door MacCulloch het geheime wapen van de Reformatie genoemd.2
Na de hagenpreken brak de Beeldenstorm uit. In kerken en kloosters werden beelden en altaren stukgeslagen, met het doel om de kerken te reinigen van de afgoderij, zoals dat genoemd werd. Ook deze begon in Vlaanderen. In Den Bosch werd de Beeldenstorm in de Sint-Janskerk ingeleid door psalmgezang, Na de vernielingen bezetten de gereformeerden twee kerken en twee kapellen. Het stadsbestuur was onmachtig om geëigende maatregelen te nemen.
In Eindhoven werd de Sint-Catharinakerk van beelden ontdaan en daarna gebruikt voor gereformeerde kerkdiensten. In Helmond mislukte een Beeldenstorm.
In ‘s-Hertogenbosch en Eindhoven traden nu gereformeerde kerken in de openbaarheid. Inwoners konden zich bij het gereformeerde consistorie (de kerkenraad) als lid laten inschrijven.3 De predikanten waren alle uit het grensgebied met Duitsland afkomstig.
Deze situatie heeft niet lang geduurd. De landvoogdes liet de orde herstellen en de gereformeerden sloegen op de vlucht. Velen vestigden zich in Duitsland, vooral in Wezel en Goch. Men koos deze plaatsen vanwege de banden die daarmee vanouds bestonden vanwege de textielnijverheid, zodat de vluchtelingen daar verder konden gaan met hun handwerk.
Na een aantal jaren kwamen de vluchtelingen geleidelijk weer terug. Zij gingen in het geheim kerkdiensten houden bij elkaar aan huis. In Den Bosch groeide de gemeente na verloop van tijd zodanig dat zij weer eigen predikanten kon beroepen.
Men kon nu niet meer in huiskamers bijeenkomen en in juli 1578 begonnen de predikanten in de stad in de open lucht te preken. Het aantal gereformeerden werd geschat op 5000. Toen het stadsbestuur niet wilde voldoen aan het verzoek van het consistorie om een of meer kerken, bezetten de gereformeerden eigenmachtig twee kerken.
In Eindhoven was een meerderheid van de inwoners de Reformatie toegedaan. De gemeente hield huisgodsdienstoefeningen, maar had geen eigen predikant.
Eerder in hetzelfde jaar waren op initiatief van Willem van Oranje in Antwerpen en ‘s-Hertogenbosch gesprekken begonnen over een religievrede tussen katholieken en gereformeerden. In ’s-Hertogenbosch was het consistorie bereid om in te stemmen met de voorgestelde regels, onder voorwaarde dat de gemeente de beschikking zou krijgen over twee kerken en twee kapellen.
In de overeenkomst inzake de religievrede, die in het najaar 1578 werd geratificeerd, staat dat de gereformeerden vrijheid van godsdienst zouden genieten. Dat was een omwenteling in een samenleving waarin Staat en Rooms-Katholieke Kerk met elkaar verweven waren. Een katholieke kroniekschrijver in Den Bosch verwoordde dit aldus: iedereen mag God dienen naar het verstand dat hem gegeven is en zoals hij voor God zal willen verantwoorden.

Kerkverband
De gereformeerde kerk te Antwerpen heeft al vroeg een centrale plaats ingenomen onder de kerken in Brabant, Vlaanderen en Henegouwen. Vanaf 1563 kwamen afgevaardigden van kerken regelmatig bijeen op provinciale synodevergaderingen, die te Antwerpen werden gehouden. In 1563 besloten de afgevaardigden dat nieuwbenoemde ambtsdragers de Nederlandse Geloofsbelijdenis moesten ondertekenen.
In 1571 deelde de Synode van Emden de kerken in classes in, die afgevaardigden moesten zenden naar particuliere of provinciale synoden. Tot de classis ’s-Hertogenbosch, die ressorteerde onder de synode van Brabant, behoorden de kerken van ’s-Hertogenbosch en de streekgemeente van Eindhoven en omstreken.
Op het Convent van Wezel en de Synode van Emden waren ook afgevaardigden van vluchtelingengemeenten aanwezig. Van Schelven heeft betoogd dat het belangrijke effect van de vluchtelingenkerken is geweest dat een meer gemeenschappelijke overtuiging groeide, gebaseerd op de opvattingen van Calvijn en Bullinger.4
De Londense vluchtelingengemeente onderhield een briefwisseling met gemeenten op het vasteland en ondersteunde sommige daarvan met opbrengsten van kerkcollecten. Behalve pastorale hulp was voor de gemeenten in de Meierij ook materiële ondersteuning urgent en in februari 1575 stuurde de ‘heijmelycker ghemeynte sittende onder tcruijs’ te ’s-Hertogenbosch een noodkreet naar de gemeente te Londen. Het is een moeilijke tijd, aldus de brief, bovendien is de stad getroffen door de pest. De nood van de vele armen drukt zwaar op de gemeente en weinig rijken willen zich erbij voegen. De kerken van Norwich en Londen zonden daarop geldelijke steun.
In 1576 vroeg de kerk van Den Bosch die toen nog geen predikant had, op de provinciale vergadering te Antwerpen of een ouderling zo nodig het Woord en de Sacramenten mocht bedienen. Het antwoord was bevestigend, mits er niets op de betreffende ouderling was aan te merken en hij daartoe wettig was gemachtigd.

Een nieuw vaderland
Het kerkelijk leven in ’s-Hertogenbosch heeft niet lang geduurd. Toen de Spaanse veldheer Parma Maastricht had ingenomen en zijn troepen daar gemoord en geplunderd hadden, naderde hij Den Bosch. De gereformeerden vreesden voor hun leven als Parma de stad zou bezetten.
Zij drongen er daarom bij het stadsbestuur op aan om bij de andere provincies om hulp te vragen en soldaten toe te laten, zodat de stad verdedigd kon worden. Het stadsbestuur weigerde dit echter en zei dat ieder die zich onveilig voelde de stad maar moest verlaten. Het gevolg was dat in 1579 vrijwel alle gereformeerden, vele duizenden, de stad uittrokken.
Daarna onderwierp Den Bosch zich aan Parma en van een terugkeer van de gereformeerde Bosschenaars was geen sprake meer. Den Bosch was weer een katholieke stad geworden. Enkele jaren later is, als gevolg van vijandelijkheden en belegeringen, meer dan de helft van de inwoners uit Eindhoven gevlucht.
De vluchtelingen vonden een goed heenkomen in de noordelijke Nederlanden. Net als eerder werd de keuze voor een plaats van bestemming vooral bepaald door hun beroep. Velen voegden zich bij de gereformeerde Kerk in hun nieuwe woonplaats.
Sociale en economische factoren hebben een belangrijke rol gespeeld bij de verbreiding van de Reformatie in de Meierij, die voornamelijk in de steden plaatsvond. Het platteland is steeds overwegend rooms-katholiek geweest.
De vroege Reformatie in de Meierij is van onderop gegroeid. Het was een keuze van mensen, die aangesproken waren door de boodschap van de Reformatie en daardoor vervolging over zich afriepen zodat zij van tijd tot tijd moesten vluchten.
De vlucht van gereformeerden in 1579 en volgende jaren heeft tot gevolg gehad dat de bevolking van de Meierij vrijwel uitsluitend rooms-katholiek was. Dit was vooral een gevolg van oorlogsomstandigheden en niet van de contrareformatie.
Na 1579 volgde een periode van vijftig jaar waarin de Reformatie weinig invloed had, onder andere omdat het onderwijs geheel op katholieke leest was geschoeid.
Vanaf 1629 vestigden zich wel weer gereformeerden in het gebied, maar zij zijn daardoor steeds in de minderheid gebleven.


Dit artikel is een samenvatting van een studie, getiteld Reformatie in Brabant. Protestanten en katholieken in de Meierij van ’s-Hertogenbosch. 1523-1634, door Gerard van Gurp. Uitgave van Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2013. ISBN 978 90 8704 356 8 272 Blz.; € 29.00.


dr. G. van Gurp, te Eindhoven


Noten
1) Zie ook: Ds. L.G. Goris, Zevenbergen: Een onvereffende schuld Historisch overzicht van het werk der Reformatie in Noord- Brabant en Limburg

2) D. MacCulloch, Reformation. Europe’s house divided (Londen 2004), p. 308.

3) De aanhangers van de Reformatie in ‘s-Hertogenbosch presenteerden zich als ‘gereformeerden’. Zij noemden zich ook ‘gemeente der gereformeerde kerken’, met een verwijzing naar het kerkverband waartoe de gemeente behoorde. Verder komt men namen tegen als: ‘gereformeerde’ of ‘christelijke’ of ‘evangelische’ religie en ook ‘gereformeerde gemeente’ of ‘gereformeerde kerk’. De gereformeerden beschouwden de naam calvinist, die alleen door tegenstanders werd gebruikt, als een scheldwoord. De naam Gereformeerde Kerken is nooit officieel ingevoerd, al staat deze wel boven de Dordtse Kerkenordening.

4) A.A. van Schelven, De Nederlandsche vluchtelingenkerken der XVIe eeuw in Engeland en Duitschland in hunnen beteekenis voor de Reformatie in de Nederlanden (’s-Gravenhage 1909), p. 312-328.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2014

Protestants Nederland | 24 Pagina's

De vroege Reformatie in Noord-Brabant

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2014

Protestants Nederland | 24 Pagina's