Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

AUTISME OP DE WERKVLOER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AUTISME OP DE WERKVLOER

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Autisme geeft uitdagingen op verschillende levensgebieden. Zowel de mens met autisme zelf als zijn omgeving ervaren obstakels. In dit artikel geven we uitleg en tips om met autisme op de werkvloer om te gaan. We bekijken de werkvloer voor iemand met autisme vanuit drie perspectieven.

Wat is autisme?
Autisme is een stoornis in de informatieverwerking. Het gaat hierbij over alle informatie die we via onze zintuigen binnenkrijgen. Alles wat we zien, horen, proeven, ruiken en voelen. Mensen zonder autisme kunnen al deze informatie min of meer filteren en alleen díe informatie eruit pikken die voor hen op dat moment relevant is. Bij mensen met autisme loopt dit ‘filterproces’ anders. Bij de een verloopt het proces (sterk) vertraagd, bij de ander worden er -met de bedoeling de informatiestroom bij te houden- verkeerde interpretaties aan de informatie gegeven. Hierdoor ontstaan er problemen op verschillende levensgebieden.

Waar merk je dat aan?
Iemand vindt het bijvoorbeeld lastig om te plannen, heeft sterke behoefte aan het houden van overzicht, vindt het lastig om de gevolgen van zijn eigen handelen te zien, met name in sociaal opzicht. Dat brengt ons bij ons onderwerp, die plaats waar er zoveel sociaal verkeer is, waar er veel boodschappen uitgezonden en ontvangen moeten worden: de werkvloer.

Hindernissen op de werkvloer
Heb je wellicht zelf autisme? Dan ondervindt je mogelijk strubbelingen in de niet-zichtbare zaken op de werkvloer, zoals onderlinge sfeer en verstandhouding, het contact met verschillende collega’s en het krijgen van opdrachten waarvan de essentie voor jou niet helder is.

In onze praktijk maken we met een coachingstraject duidelijk waar het om gaat op de werkvloer. Wat is daar belangrijk? Welke rol speelt het werk in het leven van collega’s? Hoe is dat voor jouzelf? Wat is voor jou belangrijk? Vaak wordt er dan een waardeverschil zichtbaar.

Voor iemand met autisme is het belangrijk dat de acties die gedaan worden, functioneel zijn. Hetzelfde geldt voor opdrachten die je krijgt: deze moeten helder geformuleerd en concreet zijn om uitvoerbaar te zijn. Bij collega’s spelen daarnaast andere zaken een belangrijke rol, zoals gezelligheid, goed collegiaal contact, enzovoort.

Iemand met autisme vindt het soms lastig om dit alles een plaats te geven. Wanneer dit waardeverschil inzichtelijk wordt voor de persoon met autisme, biedt het ruimte om in bepaalde situaties de zaken op een afstand of met enige nuance te bekijken. Wie hulp of begeleiding krijgt, ontvangt ondersteuning in het leren omgaan met hindernissen waar hij of zij op de werkvloer tegenaan loopt. Je krijgt praktische handvatten om met deze hindernissen om te kunnen gaan. Daarnaast kan er psycho-educatie gegeven worden die erop gericht is om inzicht te bieden in de intenties van andere collega’s en om helder te stellen welk gedrag te maken heeft met autisme en wat ‘normaal’ is.

“Iedereen mag weten dat ik autisme heb”
Een lastige vraag voor mensen met autisme op de werkvloer is: moet ik het aan mijn collega’s vertellen dat ik autisme heb, of niet? Hier kleven voor- en nadelen aan. Enerzijds kan het voor een werknemer lastig en ongemakkelijk zijn om een stempel opgedrukt te krijgen, met name omdat hij dan soms bij voorbaat afgeschreven wordt voor bepaalde functies zonder de gelegenheid te krijgen om te tonen wat hij kan. Het is ook mogelijk dat de persoon met autisme door zijn beperkingen niet altijd even goed in staat is om het werk te verrichten. Wanneer deze persoon een sticker opgeplakt krijgt, kan dit ook een selffulfilling prophecy worden: de persoon zal dan falen omdat hij door de negatieve verwachtingen van anderen erg onzeker wordt. Het beeld van anderen kan door hun negatieve verwachtingen ook zo gekleurd worden dat ze kleine fouten al zien als bewijs dat de collega met autisme inderdaad niet in staat is om het werk op de goede manier te doen of om een hogere functie te vervullen.

Anderzijds kan het echter ook fijn zijn om met collega’s over autisme te communiceren, omdat de collega’s rekening kunnen houden met de beperkingen die met autisme samengaan. Zij zouden bijvoorbeeld kunnen zorgen voor een prikkelarme omgeving of bij het indienen van voorstellen rekening houden met de tijd die hun collega nodig heeft om het voorstel te overwegen. Het is hierbij ook de vraag wat er van collega’s verwacht mag worden. Niemand kiest zijn eigen team en niet iedere collega zal in staat zijn om even goed met het autisme van zijn collega om te gaan. Daarnaast is iedere persoon met autisme anders. De een is prima in staat om te leren van contact met collega’s en kan zich goed ontplooien binnen het team, anderen vinden dit lastiger. Belangrijk voor collega’s is hierin om de collega met autisme de ruimte te geven om zelf aan te geven waarin hij zijn autisme als beperking ervaart. Uitgaand van het probleem in de informatieverwerking kan dit per persoon verschillen op welke manier dit zichtbaar wordt, of als last ervaren wordt door de persoon zelf. Zoveel mensen, zoveel ‘kleuren’.

Werkgevers: houd rekening met medewerker met autisme
Ben je werkgever? Houdt dan bij de beoordeling rekening met het autisme en de beperkingen die met autisme samengaan. Wat weet je over autisme? Is je kennis ‘up to date’? Wat is autisme volgens jou en klopt dit met de werkelijkheid (bij deze persoon)? Daarnaast dien je als werkgever in de beoordeling van de werknemer met autisme jezelf af te vragen: is een mindere prestatie in de betreffende situatie het gevolg van een vaardigheidstekort, of heeft het met autisme te maken? Vergeet niet dat mensen met autisme door faalangst (tijdelijk) slechter kunnen functioneren.

Ga het gesprek aan met je medewerker om te bepalen in hoeverre de medewerker onzekerheid ervaart. Als werkgever zou je ook een begeleidende rol kunnen spelen. Zeker wanneer er meerdere medewerkers zijn met autisme. Hiervoor kun je coaching inschakelen. Dit is aan te raden wanneer blijkt dat de medewerker vastloopt.

Ik heb autisme en geef leiding.
Hoe doe ik dat?

Het belangrijkste struikelblok waar bijvoorbeeld leidinggevenden met autisme tegenaan lopen is ‘moeite met het nemen van democratische besluiten’. Meestal wordt dit gerapporteerd door de werknemers, soms ook door de leidinggevende met autisme zelf. Zijn werknemers lopen er geregeld tegenaan dat zij voor voldongen feiten en beslissingen gesteld worden, waarbij eigen inbreng vaak genegeerd wordt of afgekapt (soms gebeurt dit op een manier die op de medewerker tactloos overkomt).

Is dit omdat de leidinggevende met autisme de inbreng maar niets vindt, of…? Meestal is de reden dat de inbreng van de medewerker op dat moment, voor het gevoel van de leidinggevende, de plannen doorkruist. Door de andere informatieverwerking -een van de kernproblemen van autisme- is het lastig om inbreng van de medewerkers te integreren en/of mee te nemen in de brainstorm. Om de rust en het overzicht te bewaren, probeert de leidinggevende daarom deze inbreng voor dat moment te blokkeren. Hoewel deze houding vanuit autisme bekeken begrijpelijk is, kan het schadelijk zijn voor de sfeer op de werkvloer en de goodwill van de medewerkers.
Onderken het probleem wanneer er bij jou de diagnose of het vermoeden van autisme is. Weet van jezelf dat de informatieverwerking in jouw hoofd anders verloopt dan bij een persoon zonder autisme. Om je medewerker en jezelf dus toch de ruimte te geven kun je voor jezelf denktijd creëren. Dit kun je doen door bijvoorbeeld bij een opmerking of inbreng van je medewerker te reageren met een opmerking als: ‘Ik noteer wat je zegt en kom daar later op terug.’ Daarnaast: schroom niet om hierin coaching te overwegen. Je bent zeker niet de enige die deze zaken lastig vindt.

*Voor de leesbaarheid is in dit artikel gekozen voor de ‘hij-vorm’. Vanzelfsprekend is de informatie in dit artikel ook van toepassing op vrouwelijke medewerkers.


Gerdien van Wijk-Boeve, Psychosociaal- en Gedragstherapeut DEVIAA


JACCO HARINCK
Directeur van J. Knieriem b.v. te Goes

“We moeten ons allemaal handhaven in deze maatschappij”

Als metaalbedrijf moeten we voldoende meerwaarde bieden ten opzichte van goedkope landen. Ons bedrijf moet verder optimaliseren: machines, maar ook mensen. Voor ons betekent het dat je inzetbaar bent op verschillende werkstations en daarbij is flexibel inzetten van de medewerkers noodzakelijk. Dat is een uitdaging voor mensen met autisme.

Mensen met een vorm van autisme kunnen zich vaak echt focussen op een taak of vakgebied. Daar zijn ze echt goed in. Als je dat op een goede manier inzet, kun je er beiden profijt van hebben; de werknemer met autisme kan zijn know-how kwijt en het bedrijf heeft een goede vakman. Het belangrijkste is volgens mij: wil je ruimte creëren voor mensen met een beperking en is dit financieel te dragen? Allerlei subsidies zijn mooi, maar de overheid is voor dit soort regelingen geen betrouwbare partij op lange termijn. Als mensen met een beperking (deels) hun eigen brood verdienen is dat goed voor hun eigenwaarde en goed voor de maatschappij.

Als een stagebegeleider contact zoekt om een stagiair in ons bedrijf te plaatsen, zeg ik altijd dat we geen rekening houden met allerlei speciale behandelingen en aandachtspunten: het bedrijf gaat zich niet aanpassen aan jou. Natuurlijk kijken we daar wel naar en houden we een vinger aan de pols, maar dat vertellen we de stagiair niet. Je komt om te leren in ons bedrijf!
In het algemeen denk ik dat er op scholen misschien te veel aandacht op beperkingen ligt. Maar het is moeilijk. De maatschappij past zich maar heel erg beperkt aan. Het zal toch vooral andersom moeten: de autist zal moeten leren zich te handhaven in de maatschappij. Dat moeten we trouwens allemaal.

We hebben een stagiair met autisme gehad. Ging prima! We kregen na een tijdje de indruk dat er vanuit zijn directe omgeving misschien wel veel te veel aandacht voor het etiket was. Dat kan niet de bedoeling zijn. “Zo ben ik nu eenmaal” (het etiket) is te vaak een vrijbrief is voor niet acceptabel gedrag. Het is een dilemma. Met een etiket weet je meer, maar er kan vanuit de diagnose worden gereageerd. Zonder etiket vinden we iemand misschien apart, maar hij wordt gewoon behandeld. Nadeel is dat mogelijk niet alle talenten volledig worden benut omdat er geen of te weinig begeleiding is.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2017

RMU.NU | 52 Pagina's

AUTISME OP DE WERKVLOER

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2017

RMU.NU | 52 Pagina's