Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Roeping tot het predikambt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roeping tot het predikambt

De Heere werkt door het menselijke heen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de Bijbel weten we dat iemand die het Woord gaat prediken door de Heere Zelf geroepen moet zijn. Maar hoe weetje of je geroepen wordt? En is het wel goed dat mensen beoordelen of een roeping echt is? Mogen mensen dat wel doen? Het gaat toch over dingen die de Geest werkt? Zo worden er wel eens vragen gesteld over de wijze waarop onder ons de toelating tot de predikantenopleiding verloopt. Op enkele punten wil ik wat nader ingaan.

De prediking is opdracht van de Heere: redikt het Woord. Door die prediking wil de Heere mensen zalig maken (1 Korinthe 1 : 21). Door dezelfde prediking (en de sacramenten) wil de Heere ook geestelijk voedsel geven aan de Zijnen. De Heere Jezus heeft de apostelen uitgezonden om in Zijn Naam te prediken bekering en vergeving der zonden. En Hij heeft beloofd dat Hij de prediking vergezeld zal doen gaan van de Heilige Geest (Lukas 24 •. 47 - 49).

Bijbelse orde

Paulus stelt in Romeinen 10 de vraag: Hoe zullen ze horen zonder die hun predikt? En: Hoe zullen zij prediken indien zij niet gezonden worden ? Zo zijn we bij het onderwerp van dit artikel: er is een goddelijke roeping nodig om te gaan preken.

In de Bijbel lezen we vaak dat iemand tot een bijzonder ambt geroepen werd. Soms wordt zo'n roeping breedvoerig beschreven. Zo lezen we over de roeping van Mozes (Exodus 3), van Jesaja (hoofdstuk 6) en van Jeremia (hoofdstuk 1). Uit het Woord leren we dat niet iedere roeping precies eender is. Wel kunnen we er uit opmaken dat er bepaalde kenmerkende punten zijn. Zo is het steeds heel duidelijk dat de Heere roept. Het gaat er niet om dat een mens zich aanbiedt. Of dat iemand van zichzelf denkt op grond van bepaalde eigenschappen en talenten die hij heeft, dat hij er geschikt voor is. Niemand neemt zichzelf die eer maar die van Cod geroepen wordt, lezen we in Hebreeën 5 : 4.

Goddelijke roeping

Uit de Bijbel leren we dat als iemand tot dit ambt geroepen wordt de Heere dat Zelf doet. De Heere is zeer groot en hoogverheven. Daarvan doet degene die geroepen wordt diepe indrukken op. Het overweldigende en het heilige van God en het werk waartoe Hij roept, staat sterk op de voorgrond. De mens schrompelt ineen. Er blijft slechts een onbekwame zondaar over, die eigen nietigheid en onmogelijkheid ervaart. Het is absoluut nodig dat de Heere Zelf voor alles zorgt. In het hart van degene die de Heere roept tot het predikambt komt liefde tot de Heere en Zijn dienst; ook tot het werk waartoe Hij roept. De noodzaak van de prediking wordt gezien en op zijn hart gelegd. Hij ziet er naar uit dat Gods welbehagen voortgang zal hebben; opdat mensen, die ten dode wankelen, gegrepen zouden mogen worden. Hij is er van doordrongen dat dit een eenzijdig werk van God is, maar dat de Heere daarvoor de prediking wil gebruiken. Hij krijgt een innerlijke drang om werkzaam te zijn in Gods Koninkrijk en om het Woord te prediken. In heilige ernst vraagt hij hoe dit moet en of de Heere dit werk voortgang wil doen hebben. Wie geroepen wordt, zal voortdurend vragen wat de Heere dan met hem voorheeft. Hij voelt het gewicht en de nood van onsterfelijke zielen. Tegelijk heeft hij een diep besef hoe onmogelijk het is voor een mens om dit werk te doen. Hoe zal een zondig mens voor God staan? Hoe zal een onkundige als ik ben het Woord kunnen verstaan en verklaren? Hoe zal een klein mens uit Adam voortgekomen anderen geestelijk onderwijs geven? Men zou het van zich af willen schudden, maar de Heere legt de last op. Er ontstaat een diepe behoefte dat de Heere Zelf zal uitstoten. Dat Hijzelf de roeping vanuit Zijn Woord door Zijn Geest kennelijk en krachtig zal doen zijn. Ook komt er een sterke behoefte dat de Heere door Zijn Geest zal bekwamen. Zendt Uw licht en Uw waarheid dat die mij leiden.

Het is een wonder als de Heere uitstoot. Je voelt jezelf als een onbekwaam instrument. Zo word je in Zijn dienst gesteld. Om dan steeds weer te ervaren: zonder Mij kunt gij niets doen, maar ook: Hij Die u roept is getrouw, Die het ook doen zal.

Degene die geroepen wordt, zal persoonlijk duidelijk weten van het zaligmakende werk van de Heilige Geest in zijn hart. Je ziet dat bij Jesaja. Eerst komt zijn persoonlijke verhouding tegenover de Heere aan de orde. Dat gebeurt heel nadrukkelijk en heel krachtig. Daarna volgt de roeping tot het ambt. Zo zien we dat ook bij de discipelen. Eerst worden ze geroepen tot de genade en komen ze tot de persoonlijke geloofskennis van Christus (Johannes 1). Later worden ze geroepen tot het ambt (Markus 1).

Opleiding nodig

in onze kerkelijke praktijk ontvangt iemand die geroepen wordt tot predikant een gedegen theologische en praktische opleiding. Daarover kun je elders in dit nummer lezen.

Bij sommige profeten (zoals Amos en Eliza) was dat waarschijnlijk niet het geval. Bij anderen wel. Zo heeft Jesaja zeer waarschijnlijk een behoorlijke opleiding gehad. Hij verkeerde veel in hofkringen. Jeremia was een priesterzoon. Priesters moesten in de tempel werken en het volk in het Woord

onderwijzen. Zij kregen ongetwijfeld een gedegen theologische scholing. De discipelen, meest eenvoudige vissers, hebben driejaar verkeerd op de leerschool van de grote Leraar ter gerechtigheid. Door Hem zijn zij op een bijzondere wijze voorbereid op hun toekomstige arbeid. Hij heeft hun verstand geopend zodat zij diep inzicht kregen in de Schriften om die geestelijk te verstaan. Zij leerden dat deze vol zijn van Christus en Zijn werk. Zij hadden de Geest van Pinksteren nodig om het werk echt te kunnen gaan doen.

Innerlijke roeping vereist

In ons kerkelijk leven is een beslissend moment dat de kerk de roeping aanvaardt. Het is niet goed dat iemand zichzelf opwerpt of door onbehoorlijke middelen indringt. Men moet de tijd verwachten dat men door de kerk wettig geroepen wordt. Dan mag men verzekerd zijn dat de roeping van de Heere is, zo brengt onze Nederlandse Geloofsbelijdenis het zo treffend onder woorden in artikel 31.

De kerk oordeelt

Voor het predikambt zijn twee dingen nodig: innerlijke roeping en opleiding. Zowel het een als het ander moet door de kerk beoordeeld worden.

Binnen onze gemeenten wordt deze kerkelijke taak op twee momenten vervuld. Over de roepingen de toelating beslissen de kerkenraad en het curatorium. De kerkenraad beslist of iemand een attest krijgt om zich bij het curatorium te meiden. Het curatorium bepaalt of iemand tot de opleiding wordt toegelaten. Tijdens de opleiding oordeelt het curatorium over de vorderingen. Aan het eind beslist men of iemand kandidaat tot de heilige dienst wordt. De classis oordeelt of een kandidaat, die een beroep aannam, ook echt predikant mag worden.

Opdracht

Mogen mensen, mag de kerk wel oordelen over de roeping?

De kerk heeft de roeping te waken over de zuiverheid van leer en leven. Dat is bijbelse opdracht. Een kerk, die daar niet op toeziet, verzaakt één van de drie kenmerken van de zuivere kerk. Zo moet de kerk ook op de roeping en bekwaamheid tot het predikambt toezien. Als de kerk deze roeping niet verstaat en iedereen die theologie gestudeerd heeft dominee mag worden, verwatert de kerk. De praktijk is volop zichtbaar.

Ook iemand als de bekende dr. D.M. Lloyd-Jones stelt met klem in zijn boek over prediking en predikers (blz. 73, 74) dat de kerk de plicht heeft een man, die zegt dat hij een roeping heeft ontvangen, te onderzoeken.

De Heere werkt door het menselijke heen

Er is onder ons een grote predikantennood. In dit verband is het goed te bedenken dat de Kerk van Nederland breder is dan onze gemeenten. En doordat de Kerk in Nederland verscheurd is, zijn er meer plaatselijke gemeenten dan er eigenlijk zouden behoren te zijn. Daardoor is er in de totaliteit van de Kerk van Nederland extra grote behoefte aan (niet zomaar dominees, maar) door de Heere geroepen dienaren.

Lettend op onze kerkelijke zonden (zoals materialisme, grote aandacht voor het hier en nu, verscheurdheid, enzovoort) mag het ons wel verwonderen dat de Heere (in en buiten de Gereformeerde Gemeenten) nog dienaren schenkt en er ook telkens weer bij doet komen.

Verder moeten we bedenken dat kerkelijke organen, die in deze beslissen, niet volmaakt zijn. Niet in de Gereformeerde Gemeenten, ook niet daarbuiten. Ons mensen past bescheidenheid; wij weten zo weinig. En tevens oprechtheid. Zo moeten wij in afhankelijkheid doen wat (ook kerkelijk) onze verantwoordelijkheid is. Wat er gebeurt wanneer de kerk niet inhoudelijk toetst, leert ons de geschiedenis en de werkelijkheid van vandaag om ons heen. Alle wind van leer komt de kerken binnen. Met alle gevolgen van dien.

Ook is er wel eens enig kerkelijk grensverkeer bij predikanten en bij mensen die (later) predikant worden. Spreekt daaruit ook niet enige betrekkelijkheid?

Persoonlijk en kerkelijk moet het ons gaan om 's Heeren gunst; om Zijn werk. Is er dan geen kritiek mogelijk? Die is niet onmogelijk. Maar het meest past ons zelfkritiek. Hoe functioneert in ons eigen leven de opdracht van de Heere Jezus te bidden om arbeiders in de oogst?

En moeten we vooral niet stil zijn als we letten op de vrijmacht van de Heere? Zelf zegt de Heere Jezus dat de oogst groot is en de arbeiders weinig. Toch stelt Hij er maar twaalf aan en

niet meer. In Antiochië bad de gemeente zeer en er werden (slechts) twee zendelingen aangewezen. De Heere is groot en Hij is vrij in wat Hij doet. Het is alles Zijn beleid en Zijn zaak.

Werkzaamheden niet hetzelfde als roeping

Intussen kunnen erin persoonlijke levens best grote vragen leven. Wat heeft de Heere met mijn leven voor? Het kan ook zijn dat woorden uit de Schrift bijzondere betekenis gekregen hebben. Er kunnen gebedswerkzaamheden ten aanzien van het predikambt zijn. Bij de één ligt het duidelijker dan bij de ander. Sommigen houdt het jaren bezig. Vaak vooral in de tijd dat de oproep van het curatorium verschijnt. Er zijn er die zich hebben gemeld, soms meerdere keren. Maar ze werden afgewezen. Sommigen zijn inmiddels diaken of ouderling. Toch kunnen er in de stilte van het hart nog vragen leven.

Wat moeten we hiervan zeggen? Voorzichtigheid en eerlijkheid zijn geboden. Zeker in zulke tere zaken. Laat ik enkele overwegingen neerschrijven. Het kan zijn dat een jongen theologie heeft gestudeerd, en wel eens een betrekking op het ambt had, maar dat het nooit tot duidelijkheid kwam. Mogelijk wordt hij een goede docent godsdienst. Overigens is het niet zo dat ieder die theologie studeren gaat, dat doet met het oog op het predikambt.

Verder is het goed wat breder te denken en niet te geconcentreerd te zijn op dit ene punt. We moeten voorzichtig zijn. Het mag niet zo zijn alsof wij de Heere zouden willen dwingen. Want ten diepste is niet beslissend wat wijzelf van onze roeping denken, maar of we door de Heere zijn afgezonderd. Zo past voortdurend gebed: "Heere maak mij Uw weg door Uw Woord en Geest bekend."

Meerderen hebben wel eens gebedswerkzaamheden voor het zendingswerk; maar niet ieder komt op het zendingsveld terecht. Meerderen stonden kandidaat voor ouderling of diaken. Velen waren er serieus mee bezig; een minderheid werd daadwerkelijk ambtsdrager. Vaak zijn er rondom het beroepingswerk in verschillende gemeenten mensen werkzaam met een beroep. Slechts één gemeente krijgt of behoudt de predikant. Zijn alle gebedswerkzaamheden daarom ijdel? Het is een voorrecht om echte gebedswerkzaamheden te mogen hebben door de Heilige Geest. Dat verbindt aan de genadetroon en dat bewaart voor de zonde. Het maakt ons heel klein. Dan hebben wij geen waardigheid en dan doet de Heere het niet verkeerd.

Er zijn meer vragen

Toch kunnen er vragen blijven. Maar dat geldt niet alleen voor degenen die menen dat ze tot het ambt geroepen zijn. Er zijn kinderen des Heeren die vragen hebben waar ze geen antwoord op weten in dit leven. Vragen over schriftwoorden waarvan ze soms dachten dat het beloften waren voor hen of voor hun kinderen, terwijl ze over de vervulling in het duister verkeren. Gebedsworstelingen kunnen het leven tekenen. Toch kan er bij tijden een stil berusten zijn in Zijn beleid. Sommige vragen worden pas na dit leven beantwoord.

Laten we ook eens aan het volgende denken. Er zijn veel vrouwen en meisjes die kinderloos en soms ook ongehuwd blijven. Doopdiensten kunnen voor sommigen moeilijk zijn. Graag hadden ze het in hun leven anders gewild. Daar hebben ze ook om gebeden; soms op gehoopt. En er staan beloften en opdrachten in de Bijbel. Sommigen dachten er oprecht werkzaam mee te zijn. Maar Gods weg blijkt anders.

Rust in Gods welbehagen

Volgen is niet zo gemakkelijk; van onszelf uit zelfs onmogelijk. God is ook zo groot; wij begrijpen het niet. Ik weet dat het wel eens gemakkelijk gezegd wordt, maar toch is het waar: onderwerping geeft rust. Uw wil geschiede. Groot is het als de Heere ons leert volgen; ons eenswillend maakt met Hem en Zijn beleid. Een voorrecht is het wanneer Hij ons in Zijn dienst stelt, op welke plaats dan ook. Het gaat er om dat Zijn welbehagen voortgaat. En dat zal gebeuren, door Christus' hand.

Dordrecht, ds. P. Mulder

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 2001

Daniel | 32 Pagina's

Roeping tot het predikambt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 2001

Daniel | 32 Pagina's