Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bonnet, een achttiende-eeuwse voetiaan?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bonnet, een achttiende-eeuwse voetiaan?

7 minuten leestijd

Was hij een achttiende-eeuwse voetiaan, of juist niet? Was hij ouderwets, of sloeg hij toch eigenlijk nieuwe wegen in met zijn preken? De meningen over Gisbertus Bonnet zijn nog altijd verdeeld. Toch heeft hij zich duidelijk genoeg uitgesproken. Wie was hij, de theoloog die bijna 50 jaar hoogleraar in Utrecht was en die 200 jaar geleden overleed?

Het was augustus 1781. Bij het enorme huis van de Utrechtse hoogleraar in de theologie Gisbertus Bonnet diende zich een schamele bezoeker aan. Het was Michiel Christiaan Vos. Deze Zuid-Afrikaan wilde een begin maken met de studie theologie te Utrecht en het leek hem verstandig om aan de professor raad te vragen. Hij moest echter eerst even wachten, want Bonnet hield met zijn vrouw en het personeel juist de huisgodsdienst. Vos bleef in de gang staan, maar kon het niet laten om mee te luisteren, en hij schreef veel later: "Daar ik nooit een huisgodsdienst van die aard had bijgewoond, werd ik zeer gevoelig aangedaan, dat God mij aan die plaats gebracht had. Ik kreeg de bidder, eer wij nog een woord tot elkander gesproken hadden, zeer hartelijk lief, ja, ik begeerde hem van God tot mijn leermeester."

Het gesprek even later viel alles mee. Bonnet informeerde "heel vriendelijk en met grote bescheidenheid" bij zijn gast naar het doel van zijn komst en zegde hem alle hulp toe. Vos kon kort daarop in Utrecht gaan studeren. De hoogleraar komt er in Vos' autobiografie goed af. Vooral Bonnets theologische ligging sprak hem aan. Die ligging werd door hem omschreven als voetiaans.

Uiteraard deelde niet iedereen Vos' sympathie: Bonnet is ook met heel wat antipathie geconfronteerd geweest.

Studie

Gisbertus Bonnet werd geboren op 23 september 1723 in Naarden. In 1748 begon hij met de studie theologie, aan dezelfde universiteit als waaraan hij later als hoogleraar verbonden zou zijn. Hij studeerde vlijtig, disputeerde goed en rondde in 1753 de studie af. Bonnet had zonder meer grote gaven en vooral moet hij een goed prediker zijn geweest, want al direct volgden beroepen en dat niet vanuit kleine dorpen, maar uit steden. Dat was in die tijd bepaald een zeldzaamheid voor een kandidaat.

Hij nam het beroep naar Amersfoort aan en werd daar op 30 december 1753 bevestigd. Rotterdam werd zijn volgende gemeente, daar stond hij van 1756 tot 1758, om daarna van 1758 tot 1761 Den Haag te dienen. Het was in deze laatste gemeente dat hij in december 1760 tot hoogleraar te Utrecht werd benoemd.

Voorbericht

Tot die tijd had Bonnet niet veel gepubliceerd. A. van den End noemt in zijn proefschrift over hem alleen een disputatie en twee andere werkjes, alle in zijn studententijd verschenen en alle in het Latijn geschreven. In geen enkele publicatie over Bonnet wordt echter melding gemaakt van een "Voorberigt" dat hij plaatste voor een "Verzameling van leer-redenen", gehouden door de in 1750 overleden Utrechtse predikant Jacobus de Groot. Dit voorbericht schreef hij op 22 november 1757 in Rotterdam, en het is het enige in druk uitgegeven werk dat van hem als predikant verschenen is.

Toch is het niet onbelangrijk, want Bonnet geeft er kort zijn standpunten in weer. Hij deed dat naar aanleiding van het verwijt dat preken zoals die van ds. De Groot eigenlijk niets nieuws brachten. Bonnet antwoordde: "Maar is dit de enige nuttigheid, die men in alle godgeleerde schriften zoeken en bedoelen moet?" Volgens hem was het juist door "de herhaalde aandrang" dat sommigen van hun dwaalweg terechtgebracht werden; tevens werden er ook anderen door in het geloof bevestigd. En kijk, dat waren voordelen die veel belangrijker waren dan die van geschriften die "opgevult met spitsvinnigheden, doorgaans meer dienen tot vermaak dan tot verbeteringe van hun die dezelve lezen."

Tijdgeest

Er was nog iets. In hetzelfde voorbericht keerde Bonnet zich ook tegen het verlichtingsdenken van zijn dagen. Dit verlichtingsdenken plaatste de mens en niet God in het middelpunt van het denken en het theologiseren. Bonnet vond dit onbijbels en hij is daar zijn leven lang bij gebleven.

Een aantal biografen heeft al dan niet afhankelijk van elkaars publicaties gesteld dat Bonnet zelf ook niet geheel aan de tijdgeest ontkomen is. Toch blijft dat de vraag. Uiteraard was hij wel in zijn verwoording een kind van zijn tijd en dat wekt dan de schijn dat ook hij nieuwe wegen was ingeslagen en dat hij dichter bij de propagandisten van de menselijke rede stond dan hij wilde en dan in werkelijkheid het geval was. Het is daarom goed om naar zijn optreden als polemicus te kijken, want toen heeft hij zijn standpunten wel heel duidelijk laten blijken. Zo twistte hij in geschriften met zijn oud-leerling Paulus van Hemert over het gezag van de menselijke rede in de godsdienst en wees hij dat nadrukkelijk af. Hij ging ook de strijd aan met de Engelsman Henry Goodricke over het belang van de Formulieren van Enigheid. Bonnet wilde die volledig handhaven en eiste ondertekening.

Over het gezag van deze kerkelijke formulieren is hij trouwens ook in conflict gekomen met Jodocus Heringa, die evenals hij als hoogleraar aan de theologische faculteit verbonden was - ook daarbij gaf hij niet toe.

Bonnet erkende in al deze theologische gedachtewisselingen wel gezag, maar dat was nooit het gezag van de mens. Zodoende werd hij door sommigen tijdgenoten als overdreven voetiaans beschouwd. Hij trok er zich niet veel van aan.

Preekwijze

Bonnet benadrukte de autoriteit van het Woord van God. Dat deed hij tijdens de colleges die hij gaf, maar natuurlijk ook in de preken die hij hield. Want hij was tevens academieprediker. Zo ging hij ook in kerkdiensten in Utrecht voor.

Uit zijn preekwerk zijn enige bundels voortgekomen onder de titel "Verzameling van leeredenen". Ze werden met graagte gelezen en kregen ook herdrukken. Verder zijn er nog zo'n 25 preken in handschrift nagelaten. Het valt op dat Bonnet in zijn preken niet alleen de analytische methode hanteerde. Bij deze preekwijze werd ieder woord vanuit de grondtaal toegelicht en besproken, zelfs zodanig dat dergelijke preken soms kleine wetenschappelijke verhandelingen werden. Bonnet is hierin voorzichtig geweest; hij gebruikte ook de toen snel opkomende synthetische methode, waarbij het vooral om de strekking van de teksten ging. Doordat hij beide preekmethodes samenvoegde, kwam er kritiek, onder meer vanuit kringen die het bij het oude analytische wilden houden en hem om zijn gebruik van een nieuwere preekmethode te weinig voetiaans vonden.

Het heeft dus aan kritiek niet ontbroken en die werd nog heviger aan het einde van Bonnets leven. Zo rond 1796 kreeg hij ook nog het nodige te stellen met de nieuwe politieke wind die toen in Nederland ging waaien in verband met de Bataafse omwenteling. Hij moest toen een verklaring afleggen dat hij gehoorzaamheid aan het nieuwe bewind zou betonen, tevens dat hij nooit zou meewerken aan het herstel van de stadhouder. Dat ging hem veel te ver en hij weigerde als een van de weinigen. Later heeft hij er wel vrede mee gehad om een sterk afgezwakte verklaring te ondertekenen.

Graf

Gisbertus Bonnet bleef werkzaam en publiceerde nog een werk over het bijbelboek Prediker en een tiendelige verklaring van de brief aan de Hebreën.

In 1804 bleek het allemaal moeilijker te gaan. Hij was toen al ruim 80 jaar en vanwege die leeftijd werd hij vrijgesteld van de preekbeurten en kreeg hij hulp als professor. Op 8 januari 1805 werd hij door een beroerte getroffen; bijna een maand later, op 3 februari 1805, is hij overleden. Kort erna werd hij in de Utrechtse Buurkerk begraven, in het graf van zijn schoonvader, de hoogleraar Petrus Wesseling.

Tegenwoordig is in de Buurkerk het museum "Van speeldoos tot pierement" ondergebracht. Wie het gebouw vandaag de dag bezoekt, moet tussen de draaiorgels door naar het middengedeelte lopen. Daar is de zerk van Bonnets graf nog te vinden. De ruimte waarin hij ligt, wordt nu "de balzaal" genoemd. Zoiets zegt uiteraard minder over Bonnet dan over onze tijd, want het is wel heel typerend dat de ruimte waarin hij ooit het Woord van God heeft gepreekt en waarin zijn graf zich bevindt, tegenwoordig gewijd is aan een vorm van vermaak waar hij zich tijdens zijn leven met kracht tegen had gekeerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2005

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Bonnet, een achttiende-eeuwse voetiaan?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2005

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's