Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tegenstem van Ad den Besten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tegenstem van Ad den Besten

"Te gast gaan bij Brakel en Smytegelt houdt geloof en theologie gezond"

8 minuten leestijd

Gedurende zijn hele leven is Ad den Besten een opmerkelijke persoonlijkheid geweest. Of het nu gaat om zijn vrijwillige aanmelding om in 1943 in Duitsland tewerkgesteld te worden of om zijn afwijzing van horizontale tendensen in de theologie. Altijd verantwoordde hij zich terdege en riep daardoor anderen ter verantwoording. Vorig week werd hij tachtig jaar.

Dat controversiële karakter is typerend voor het optreden van Ad den Besten. Hij is een mens die zich eerlijk van de dingen rekenschap wil geven. Dat roept en riep tegenspraak op. Een vroeg voorbeeld daarvan is het gedicht dat hij in zijn gymnasiumtijd schrijft over de goedkope oordelen van dominees en ambtsdragers over Hitler en Chamberlain, de toenmalige Britse premier. Het gedicht, geschreven eind 1939 of begin 1940, eindigt met: "Doch waar één Christen Hitler wenst gezonden / naar 't Hels Verblijf, en d'ander Chamberlain, / heb ik, bevreemd, dit klein gebed gevonden: / "O Heer, maak Chamberlain en Hitler rein; / was hun geweten en vergeef hun zonden; / en laat hen mèt mij in Uw hemel zijn."

Het komt hem op kritiek te staan van familie en van de predikant. Maar voor Den Besten is dit de enige houding die christelijk kan heten.

Nu is een heldere visie op Duitsland en op het nationaal-socialisme heel complex voor de jonge Den Besten. Zijn vader is pro-Duits en lid van de NSB. Hij oefent gedurende de oorlog zelf enige tijd het burgermeestersambt uit in Apeldoorn. Maar van sympathie voor het Derde Rijk maakt Den Besten zich al vroeg los, dankzij het invoelende en tegelijk indringende appèl van de rector van het Christelijk Gymnasium tijdens een gesprek onder vier ogen. Terugkijkend ziet Den Besten dit nog steeds als een van de beslissende momenten uit zijn jeugdjaren. Maar hij heeft het land aan gemakkelijke, afstandelijke oordelen, zonder dat men zich werkelijk openstelt voor de diepere motieven.

Gewetensconflict

In 1943 doet zich bij Den Besten -hij is dan twintig jaar oud en theologiestudent- een intens gewetensconflict voor. Alle studenten moeten van de bezetter de zogenaamde loyaliteitsverklaring ondertekenen: een erkenning van het gezag van de bezetter. Natuurlijk wil niemand dat en ook Ad den Besten niet. Maar al snel wordt hem duidelijk dat hij zijn vader -die inmiddels is afgezet als burgermeester, omdat hij niet in voldoende mate achter het beleid van de Duitsers staat- in grote problemen zou brengen als hij de verklaring niet ondertekent.

Na rijp beraad besluit hij toch zijn handtekening te zetten, met de toevoeging: "Voor zover in overeenstemming met mijn geloof in Jezus Christus." Het verbazingwekkende feit doet zich voor dat de Duitsers dit pikken en hem vrijstelling geven van tewerkstelling in Duitsland. Al zijn vrienden die geen handtekening hebben gezet, moeten echter wel naar Duitsland. Na een innerlijke strijd besluit Den Besten met hen solidair te zijn: hij meldt zich vrijwillig aan. Van mei 1943 tot en met juli 1944 is hij in Duitsland werkzaam in Berlijn en in Bautzen nabij Dresden.

Deze periode is in hoge mate vormend geweest voor Den Besten. Onder de druk van de omstandigheden groeit hij snel naar de volwassenheid. Hij leert in Duitsland het werk van Miskotte kennen en ontdekt dat deze theoloog een diep inzicht vertolkt in het heidense karakter van de nationaal-socialistische leer. De inzichten die Den Besten opdoet, zullen hem zijn gehele leven bijblijven.

Liedboek

Op vele terreinen verwerft Den Besten bekendheid in de decennia na de oorlog. In kerkelijke kring wordt zijn naam verbonden aan het Liedboek voor de kerken. Geliefd bij velen wordt een eigen liedtekst als "Jezus die langs het water liep", maar Den Besten vertaalt ook veel Duitse liedteksten in het Nederlands. Hij heeft een bijzondere voorkeur voor de 'tegenstem'. Kenmerkend hiervoor zijn Den Bestens liederen, die niet allereerst van geloof en zekerheid getuigen, maar melding maken van twijfel, wanhoop en pijn.

De totstandkoming van het Liedboek wordt wel het "wonder van de twintigste eeuw" genoemd. Opmerkelijk is de grote consensus die er uiteindelijk blijkt te zijn bij diverse kerkverbanden. Typerender voor dit 'wonder' is echter het feit dat een vijftal díchters de opdracht krijgt een nieuwe psalmberijming en later een nieuw gezangenboek samen te stellen. Het zingen in de kerk wordt normaliter sterk gereguleerd door theologen; deze keer ontvangen dichters het woord. Het resultaat is wat poëtisch niveau betreft vaak heel goed, zeker in vergelijking met andere zang- en liedbundels.

Ad den Besten heeft net als zijn mede-Liedboek-dichters -Barnard, Schulte Nordholt, Heeroma, Wit- diverse malen gepubliceerd over liturgische zaken. Hij is altijd sterk betrokken geweest bij theologische en culturele ontwikkelingen. Vanuit deze invalshoeken formuleert hij de wezenlijke trekken van het kerklied. Het is opmerkelijk dat hij tot een duidelijke waardering komt van de piëtistische traditie in kerk en liedcultuur. Zonder zelf ooit een bevindelijke piëtist te worden, ziet hij in dat een kerk die opgaat in zorg om de wereld en in politiek engagement zijn wortels verliest. Om geloof en theologie gezond te houden, moeten we op gezette tijden "te gast gaan" in de piëtistische geschriften van Smytegelt en à Brakel. Als we niet een "hart-aan-hart-relatie met Onze Lieve Heer" hebben, verbleekt het kerkelijk bedrijf in een humanistisch-politiek streven. Aldus Den Besten, die ook hierin zijn leermeester Miskotte volgt.

Literaire leven

Den Bestens betrokkenheid bij de contemporaine cultuur is intussen al veel eerder begonnen. Op het gymnasium leert hij in 1938 poëzie lezen. Hij gaat al spoedig zelf gedichten vervaardigen en laat zich gretig in met alles wat de literaire cultuur hem te bieden heeft: Marsman, Slauerhoff, Rilke, Achterberg. Na de oorlog raakt Den Besten sterker betrokken bij het literaire leven. Hij publiceert zelf enkele bundels poëzie en stimuleert als uitgever -hij krijgt een baan bij uitgeverij Holland- vele dichters. De Beweging van Vijftig is in die jaren de dominante stroming in de literatuur en de Nederlandse poëzie.

Den Besten weet zich fundamenteel verwant met veel Vijftigers, maar geeft aan de poëtische uitgangspunten van Vijftig een eigen draai. Dat houdt tegelijk een forse kritiek in op het werk van collega-dichters. Samen met zijn vriend Willem Barnard, die poëzie publiceert onder de naam Guillaume van der Graft, ontwikkelt hij het mythologische poëzieconcept. Barnard vooral als dichter, Den Besten vooral als essayist. Deze poëtische optiek staat voor een christelijk geïnspireerde poging om aan het begrip menswaardigheid in de poëzie voorrang te verlenen.

In de gehele twintigste eeuw hebben christenen reserves gehad bij de moderniserende cultuur en literatuur. Veelal werd een literatuurkritiek ontwikkeld die gebaseerd was op de antithese. Barnard en Den Besten hebben laten zien hoe het mogelijk is een voluit eigentijdse houding te vinden, die zowel recht doet aan de dichterlijke roeping als aan bijbelse noties.

Oost-Duitse dichters

Tegen het eind van de jaren vijftig trekt Den Besten zich enigszins terug uit het 'heetst van de literaire strijd'. Hij wordt docent aan een hbs, studeert Duitse taal- en letterkunde en gaat lesgeven aan de Stedelijke Universiteit te Amsterdam. Druk bezet is hij intussen niet alleen door het werk aan de universiteit. Hij onderhoudt sinds halverwege de jaren vijftig veel vriendschappelijke betrekkingen met Oost-Duitse dichters.

Als een van de eersten heeft hij oog voor de intense strijd en voor de gewetensnood die daar heersen. Dat heeft zijn weerslag in poëzie van DDR-dichters. Basale waarden rond menszijn, vrijheid en gebondenheid manifesteren zich in deze poëzie. Den Besten vraagt her en der aandacht voor dit vergeten achterland van de poëzie. In 1960 publiceert Den Besten in West-Duitsland een bloemlezing uit het werk van DDR-dichters. Het betekent een doorbraak voor deze groep schrijvers, die vanaf dat moment voet aan de grond krijgen op de West-Duitse boekenmarkt.

Den Besten is altijd publicitair actief gebleven. Hij schrijft veel in het theologische tijdschrift "In de waagschaal" en laat ook in de media nogal eens van zich horen. In 1983 promoveert hij op een studie naar het Wilhelmus en in 1988 verschijnt zijn veelgeprezen vertaling van de gedichten van Hölderlin. Den Bestens vele publicaties roepen na verloop van tijd belangstelling van wetenschappers op. Zijn rol in de literaire tijdschriften in en na de oorlog wordt door Piet Calis geboekstaafd in zijn literair-historische reeks en in 1992 promoveert Elly Buelens op een onderzoek naar Den Bestens bezigheden met de dichters van Vijftig. In 1998 verschijnt een lijvig themanummer van Bloknoot met ruime aandacht voor leven en werk van Den Besten.

Den Besten heeft zich altijd onderscheiden doordat hij werkelijk wat te zeggen had - hij was nogal eens spraakmakend. Hij zette vraagtekens bij het enthousiasme in Nederland voor het socialisme in het Oostblok. Via zijn DDR-vrienden wist hij hoe het ware gezicht van die totalitaire werkelijkheid eruit zag. Literaire vernieuwingsbewegingen rekende hij af op hun wezenlijke waarde en op het terrein van het kerklied gaf hij gestalte aan de 'tegenstem'. Treffend bij Den Besten is het samengaan van een sterke verworteling in de kerkelijke traditie en een volstrekte openheid voor wat en wie ook maar op het theologische of het literair-culturele vlak. Maar nooit verzandde zijn houding van openheid en solidariteit in toegeeflijkheid. Den Besten wist te goed waar het op aankwam in het getij van de moderniteit.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 17 maart 2003

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

De tegenstem van Ad den Besten

Bekijk de hele uitgave van maandag 17 maart 2003

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's