Een gereformeerde aalmoezenier
Evangelist Bor uit Gent: Je moet hier naast de mensen staan
GENT - In een woonwijk met 53 verschillende nationaliteiten in het noorden van Gent draagt evangelist H. Bor al 22 jaar de boodschap van zonde en genade uit. Gelukkig mag er vrucht op het werk zijn. "Er zijn hier nu mensen die leesbare brieven van Christus zijn." En teleurstellingen? "Die zijn er vele."
Wie in de Gentse Rabotwijk het huis van het evangelistenechtpaar Bor zoekt, houdt de rooms-katholieke St.-Jozefkerk in het oog. Het machtige bouwwerk laat zijn schaduw vallen over de bescheiden, maar verzorgde gevel. Daarachter ligt een onvermoede ruimte, waar evangelisch centrum Rehoboth gebouwd is. Wie het adres Bij St. Jozef 5 niet zo gauw weet te vinden, kan in de buurt gewoon vragen naar meneer Bor. "Broeder Bor" weten de meesten wel te vinden. "Ge moet dan nog efkens doorlopen."
"Ik ben inderdaad geen onbekende in de buurt", glimlacht Bor. "Ik probeer me zoveel mogelijk onder de mensen hier te begeven. Ze moeten het gevoel hebben dat je naast hen staat. Daarom doe ik ook zoveel mogelijk mee aan buurtactiviteiten. Natuurlijk brengt je dat soms in een spanningsveld. Waar kun je nog wel en waar mag je niet aan meedoen? Een duidelijk grens ligt er bij de zondag." Als hij wordt uitgenodigd om ergens te spreken, zegt hij niet gauw "nee". "Onlangs heb ik gesproken bij de Theosofische Vereniging nota bene. Ik heb het over de Reformatie gehad. En een aandacht dat er was!"
Een evangelist in een grote stad heeft allerlei eigenschappen nodig. Bor somt op: "Je moet makkelijk contacten leggen, openstaan voor anderen, flexibel zijn en veel doorzettingsvermogen hebben. Ik denk wel eens: Iedere dominee zou een maandje moeten meedraaien. Maar het belangrijkste is dat je weet dat je geroepen bent naar zo'n stad. Gelukkig heb ik dat duidelijk mogen ervaren. Toen enkele christelijke gereformeerde kerken midden jaren '70 een evangelist voor België zochten, liet die advertentie me niet meer los. Hoewel ik een schildersbedrijf had en een fijn huis, heb ik toch gereageerd. Achteromziend kan ik zeggen dat de Heere alles wonderlijk heeft geleid."
Toen het gezin Bor zich in 1978 in de 19e-eeuwse arbeiderswijk vestigde, was de Rooms-Katholieke Kerk nog een machtsfactor van belang. Er werkten in de Rabotwijk drie priesters en de zondagse mis trok zo'n 600 mensen. Nu komen er nog geen honderd en van de priesters is er maar één overgebleven. Maar het aantal moskeeën
steeg van één naar vier en de koranscholen schieten als paddestoelen uit de grond.
Op de maandelijkse kinderclub kan Bor goed merken dat de wijk veel islamieten telt. "Van de veertig kinderen is bijna iedereen moslim. Daarom is het ook belangrijk dat de clubleiding zich verdiept in de achtergronden van de islam. Wat kun je wel en wat moet je niet doen? Een voorbeeld: leg nooit zomaar een Bijbel even naast je stoel op de grond. Moslimkinderen vinden dat heel oneerbiedig. Dat zouden ze nooit met hún heilige boek, de koran, doen."
De zondag is voor evangelisch centrum Rehoboth de centrale dag van de week. In het nog maar drie jaar oude gebouw, dat heel functioneel is opgezet, is 's morgens en 's avonds een dienst. De bezoekers komen uit een straal van zo'n 20 kilometer. Hun aantal varieert van 40 tot ongeveer 75. "Dat hangt ervan af hoeveel schippers hier in de buurt liggen afgemeerd. Van de kerkgangers komen er zo'n vijftien uit Gent zelf. Het contact tussen hen en de Nederlandse schippers verloopt heel plezierig."
De doordeweekse dagen zijn goed gevuld met bezoekwerk, preekvoorbereiding, bijbelstudie en catechese. Zaterdags bezoekt hij schippers in de haven en om de andere vrijdag staat Bor met een bijbelkiosk op de markt. Bijbels heeft hij in verschillende soorten en maten. Maar op één punt komen ze overeen: ze zijn allemaal in de Statenvertaling. "Als mensen vragen waarom ik alleen een 17e-eeuwse vertaling heb, zeg ik altijd dat de Statenvertaling het dichtst bij de grondtekst staat. Bovendien hebben Vlamingen in het algemeen minder moeite met die vertaling dan onkerkelijke Nederlanders. Oude Nederlandse woorden als "nevens" en "ten ware" worden hier nog altijd gebruikt."
Ouderling van dienst
Een vast onderdeel is ook het gevangeniswerk. In de rijksgevangenis Gent werkt hij sinds 1992 zeven uur per week als aalmoezenier. In het vanouds roomse België kennen ze geen andere term voor iemand die geestelijke bijstand verleent. "Ik leg daar celbezoekjes af en houd wekelijks op vrijdagavond een dienst. Sinds kort is er een mooie kapel, waar ook de rooms-katholieke geestelijken gebruik van maken. Als ik voorga, blijft het altaar wel staan, maar de beeldjes doe ik eraf. De kaars wordt meestal aangedaan. De jongens zeggen wel eens: De pastoor krijgt de kaars dit jaar toch niet op. Laten wij hem ook maar aandoen."
Preken in de gevangenis is altijd weer een worsteling. "Ik probeer zo concreet mogelijk te zijn. Ook in het gebed. Altijd bid ik voor de slachtoffers die gemaakt zijn door de misdaden van mijn kapelbezoekers. Ze mogen best horen waarom ze in de gevangenis zitten."
Aan één gevangene bewaart Bor heel goede herinneringen. "Dat is Mark. Hij zat voor drugssmokkel. Onder zijn medegevangenen had hij veel gezag. Ik mag echt geloven dat hij tot verandering is gekomen. Toen hij de Heere had leren kennen, begon hij in de gevangenis te evangeliseren. Ook de cipiers wisten dat er wat met die jongen gebeurd was. Als ik vrijdags voorging, zat hij altijd in mijn buurt. Hij was als het ware mijn ouderling van dienst. En o wee als iemand probeerde onrust te schoppen. Dan stond hij op, met zijn lange haren en getatoeëerde armen. Dat was vaak al genoeg."
Praatcultuur
Bij evangelisatie is het heel belangrijk dat je rekening houdt met de volksaard, weet Bor. "Door mijn ervaring hier weet ik dat Belgen in het algemeen moeilijk kunnen luisteren. Ze hebben een echte praatcultuur. Daar moet je op inspelen door heel confronterend te zijn en je boodschap pakkend te brengen."
Tijden van moedeloosheid zijn in huize Bor niet onbekend. "Het is best moeilijk als een gemeentelid plotseling niet meer komt opdagen of als iemand afhaakt aan wie je veel tijd hebt besteed. Maar dan moet ik vaak denken aan het voorbeeld van een gijzeling. Hoeveel geld en moeite heeft men er niet voor over om het leven van één gegijzelde veilig te stellen? Wat moeten wij dan niet overhebben voor 400.000 Gentenaren die hun ziel dreigen te verliezen?"
Dit is het vierde en laatste deel in een serie interviews over stadsevangelisatie in Berlijn, Lyon, Glasgow en Gent.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 november 2000
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 november 2000
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's