Luisteren naar de leeuw in zijn hol
Verzetslieden in 1945 stille toehoorders van martelingen en verhoren
Twee kleine kinderen had het echtpaar Wielenga in 1945. Toch stelde het in de laatste oorlogswinter zijn huis beschikbaar voor een luisterpost van de ondergrondse. Anderhalve maand werd van de activiteiten van de Sicherheitspolizei kennisgenomen. Als gemartelde gevangenen ‘doorsloegen’ en namen van andere verzetsmensen noemden, stonden koeriersters klaar om direct te gaan waarschuwen. Maandag onthult het echtpaar Wielenga, 82 en 84 jaar oud, in het Burmaniahuis in Leeuwarden een herinneringsmonument. „De SD’ers wisten dat ze werden afgeluisterd. Ze wisten alleen niet hoe”.
De vijf mannen en één vrouw die van 25 februari tot 14 april 1945 beurtelings de luisterpost bemanden, kregen veel te horen: smartelijke kreten van hun verzetsvrienden die gemarteld werden, namen van anderen die het gevaar liepen opgepakt te worden, berichten over diefstallen en aanslagen van „terroristen”, scheldpartijen op klungelige landwachters, vreesachtige gesprekken over de oorlogstoestand, maar ook hoe de Duitse officieren zich vermaakten met hun secretaresses.
Verraden
Boekhandelaar C. J. Wielenga en zijn vrouw hadden volgens hun zoon Maurits een bijzondere reden om hun deur open te stellen voor de levensgevaarlijke activiteiten van het verzet. „Op 18 augustus 1944 was de jongste broer van mijn moeder, Gerben Ypma, door de Duitsers gefusilleerd. Hij was net onder de wapenen toen in 1940 de oorlog uitbrak. Toen Zeeland als laatste in Duitse handen kwam, zat hij daar met een aantal andere recruten een week op een zolder ondergedoken.
Terug in Friesland werd hij rayonhoofd van de Landelijke organisatie voor hulp aan Onderduikers (LO). Hij verloofde zich, maar dat raakte uit en zijn ex-vriendin heeft hem later verraden. Toen hij na een korte gevangenschap vrijkwam, kwam hij nog dieper in het verzetswerk te zitten. In Koudum is hij door verklede Duitsers opgepakt en doodgeschoten.
Moorden, zo meenden de Duitsers, waren een effectief middel om de bevolking te intimideren. Dat ging dus niet altijd op. Bij mijn ouders was de reactie andersom: „Je mag ons hele huis wel vol apparatuur stoppen”, zeiden ze tegen Mark Wierda, toen het verzet in de omgeving van het Burmaniahuis zocht naar een plaats om de SD af te luisteren”.
Martelruimte
De Duitse politie besloot begin februari 1945 de spaarbank aan het Zaailand in Leeuwarden te verlaten. Dit gebouw was te klein geworden door de komst van de Rexisten, felle ‘NSB’ers’ uit Vlaanderen.
Ook was meer martelruimte nodig, nu het Sonderkommando onder leiding van Albrecht het heft in handen had genomen. Hoe dichter de bevrijding naderde, hoe beestachtiger de Duitse veiligheidspolitie optrad.
Het oog van Albrecht viel op het Burmaniahuis. De verzekeringsmaatschappij Algemene Friesche (voorloper van Aegon) werd gesommeerd het oude deel van net pand te ontruimen en zich terug te trekken in de nieuwbouw. Alle verbindingen tussen beide gedeelten werden dichtgemetseld.
„De gewestelijke sabotageleider Piet Kramer, een gereformeerde houthandelaar uit Dokkum, wilde het Burmaniahuis opblazen. Uit vrees voor represailles tegen de bevolking werd daarvan afgezien. Kramers gedachten gingen vervolgens uit naar het afluisteren van de SD om zijn activiteiten te kunnen dwarsbomen”.
Hoe beluister je de leeuw in zijn hol? Eppie Bultsma ging op onderzoek uit. Radiozaken leverden bereidwillig microfoons, die achter het nieuwe behang aangebracht zouden worden. „De Duitsers hadden echter haast en trokken alvast in het gebouw. Daardoor viel dit plan in duigen. Datzelfde lot onderging het plan om de apparatuur ’s nachts aan te brengen, want de SD installeerde direct een nachtwacht van drie man. De Duitsers boden zelf echter een nieuwe kans: de PTT werd ingeschakeld om wat wijzigingen aan te brengen in het interne telefoonsysteem”.
Een PTT’er peuterde de alarmschellen uit de toestellen. Thuis boorde hij een gaatje in de bellen en monteerde er met een-draadje een kleine microfoon in. „Onder de ogen van de SD bevestigde hij de volgende dag de bel weer in het telefoontoestel. Aan de ene kant van het bureau zat een SD’er te werken, aan de andere kant zette de PTT’er het toestel op de grond, stopte de bel erin en verbond de microfoondraad met de andere draden in de kabel. In drie toestellen stopte hij op deze wijze afluisterapparatuur. Als de sabotage ontdekt was, zou hij de kogel hebben gekregen“.
Klimoefeningen
Toen moest men op zoek naar een plaats in de omgeving van het Burmaniahuis, waar de luistervinken zich konden installeren. Op vier adressen vingen de verzetsmensen bot. „Toen Eppie Bultsma het mijn ouders vroeg, was hun antwoord direct positief Dat was geen sinecure, want twee huizen verder woonden NSB’ers en daarachter ook, terwijl in dezelfde straat ook nog Duitsers in een gevorderd pand zaten. Nadeel was ook dat het pand van mijn ouders geen achteruitgang had. De achtertuin was omringd door een muur en daarop stonden spijltjes. In de muur werden echter klimijzers gemonteerd en er werden met een touw wat klimoefeningen gedaan”.
De verbinding tussen de boekhandel en het Burmaniahuis werd op klaarlichte dag tot stand gebracht. Lasser Bruinsma groef een gat en een sleuf en terwijl een paar SD’ers belangstellend toekeken, bracht hij een nieuwe loodkabel aan.
Duimschroef
In een gecamoufleerde ruimte achter de boekhandel installeerden vijf mannen en een vrouw zich beurtelings met de koptelefoons. „Het was zes dagen op, drie dagen af. Nauwkeurig werd opgetekend wat in het Burmaniahuis gezegd en gedaan werd. KP’er “Kopie” (Eeuwke Koopmans) had de leiding van de luisterpost. Slapen deden ze beurtelings.
De verhoren in het Burmaniahuis gingen dag en nacht door. Bij verzetsmensen werden de nagels uitgetrokken, ze werden ondergedompeld in een waterkist tot ze bijna stikten, en de vingers werden meteen duimschroef ‘behandeld’. Hun vrienden moesten dat allemaal aanhoren”. Als iemand onder zware mishandelingen in wanhoop namen en adressen noemde, begon een wedloop tussen koeriersters en SD. Koeriersters werden in allerijl gewaarschuwd met een code als „Kom eten halen” en gingen op pad. Velen werden zo op het nippertje uit de handen van de bezetter gehouden.
Op 17 maart gaf de SD uit Groningen opdracht een meisje bij haar oom te arresteren. Annie werd gewaarschuwd. De koerierster was de straat nog niet uit of de SD stond al voor de deur. Op diezelfde dag trouwde SD’er Derksen met zijn vriendin, die meer dan zes maanden zwanger was. Vijftien collega-SD’ers zetten het feest luister bij. De luisterpost was getuige van het dronkenmansgelal en de vreugdeschoten.
Op de vlucht
„Op een gegeven moment hoorden de luisteraars „De Vries, Oosterstraat” noemen. Dat kwam in de buurt, dus de luisteraars sloegen op de vlucht. Eén dag is de luisterpost toen onbemand geweest. Wij vertrokken ook, zondagmorgen vier uur. De luisteraars keerden na een dag terug, maar waren voortaan bewapend. Wij gingen later pas naar huis”. De spanning steeg, toen een verzetsman werd opgepakt die had meegeholpen de telefoonkabels aan te leggen. Maar de luisterpost bleef.
De SD'ers hadden ondertussen in de gaten dat zij werden afgeluisterd. „Ze fluisterden soms: Wir werden beobachtet. Op hun systematische manier zijn ze 25 adressen afgeweest. Als de oorlog nog veertien dagen langer had geduurd, waren wij er waarschijnlijk niet meer geweest. De Duitsers waren fel die laatste maanden. Toch meenden mijn ouders dit te moeten doen. Het was een gebedszaak voor ze”.
Het werk van de luisterpost, dat letterlijk achter de schermen plaatshad, kreeg veel minder faam dan de gevangeniskraak in Leeuwarden en de overvallen op het politiebureau in Sneek. „Dat was groots werk, waarvan de geruchten als donderslagen over Friesland rolden. Het werk van de luisterpost werd in stilte volbracht, onder vreselijke gevaren en in grote trouw”, schreef een journalist na de oorlog.
Afsluitdijk
Op 14 april, terwijl de Canadezen op 15 kilometer afstand van Leeuwarden stonden, besloot de SD de telefooncentrale op te blazen. „Een explosie zou een ramp hebben betekend, want de centrale stond in een dichtbebouwde buurt. De omwonenden kregen opdracht hun huizen te verlaten. Angstig wachtten ze af, maar er gebeurde niets. Het verzet had de 72 staafjes dynamiet en de zeven grote staven vervangen door roodgelakte houtstaafjes van hetzelfde formaat en hetzelfde gewicht. Woest waren de Duitsers”.
Die avond werd het laatste afgeluisterde bericht opgetekend: „Ze gaan naar de vesting Holland, over de Afsluitdijk!” Een kwartier later rinkelde de telefoon in het Burmaniahuis. De luisterpost hoorde het aan: „De SD wordt gebeld. Geen gehoor!!!!!!!” Zeven uitroeptekens: de beulen van de Sicherheitspolizei waren vertrokken; de bevrijding stond voor de deur.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's