Het kerkverband, een knellend juk?
Laten we binnen de toegestane grenzen de broederband versterken
Als we ons gaan bezinnen op de betekenis van het kerkverband, is het van belang de verhouding tussen de plaatselijke kerk en het kerkverband goed te doordenken. Een kerkverband duiden we aan door een meervoud te gebruiken. We spreken bijvoorbeeld over de Gereformeerde Gemeenten. Het meervoud geeft aan dat de plaatselijke kerk volledig zelfstandig is. Het verband bestaat uit een groep plaatselijke kerken.
Het kan ook anders. U denkt met mij aan de Rooms-Katholieke Kerk (enkelvoud). Aan dit enkelvoudige spreken ligt een ander kerkbegrip ten grondslag. Het roomse kerkbegrip is collegialistisch, dat wil zeggen: de landskerk is een grote vereniging, met plaatselijke onderafdelingen, die geen zelfstandigheid kennen. Alles wordt van bovenaf geregeld. De gereformeerden hebben echter de plaatselijke zelfstandigheid ten volle gehandhaafd. Het kerkverband is de som van allerlei plaatselijke kerken, en dus gebruiken we dan het meervoud. Toch voeren we dit weer niet zo ver door, dat we neigen naar het gevoelen der independenten, die elke bindende autoriteit van een synodaal verband verwerpen.
Willekeur
Reeds de synode van Emden (1571) stelde de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk veilig. Daarvoor is grond in de Heilige Schrift Gods Woord kent nog geen kerkverband, zoals dat in onze tijd bestaat. Maar terecht wordt de noodzaak van een kerkverband verdedigd op de volgende bijbelse gronden:
1. De innerlijke eenheid der Kerk van Christus. We spreken toch van één geloof en één doop en één Heere.
2. Het Apostolisch spreken, dat vraagt dat de kerken elkaar onderling vermanen en steunen. Zo spreekt Paulus in Romeinen 1:12 over het onderlinge geloof, dat dient tot vertroosting en versterking. Zie ook soortgelijke uitspraken in Hebreeën 13:4,1 Thessalonicensen 5:11 en Filippensen 1:27. Vooral het Apostelconvent (Handelingen IS) moet hier meewegen.
3. De uitgesproken behoefte om door middel van het kerkverband de onderlinge vrijheid te waarborgen tegenover de heerszucht en de willekeur der ambtsdragers. Hierover spreekt het bekende artikel 31 van de DKO.
Nu stuiten we bij het nadenken over het kerkverband op een merkwaardig verschijnsel. Het is overduidelijk dat het doel van een kerkverband vooral gezocht moet worden in de eenheid. Ter wille van de eenheid in geloofszaken kwam men nader tot elkaar en vormde men één geheel. Het kerkverband behoort de eenheid te bevorderen.
Obstakel
Het is echter onmiskenbaar dat het kerkverband in de huidige situatie menigmaal een obstakel op weg naar kerkelijke eenheid vormt Hoe dat te verklaren is? Wel, zolang er in het verleden sprake was van één kerkverband, gaf dat gestalte aan gevoelens van onderlinge verbondenheid. Er zijn echter in de loop der eeuwen verschillende kerkverbanden ontstaan. Steeds meer. We kennen thans allerlei kerken en groeperingen, die allemaal verschillende verbanden vormen. Deze verbanden fungeren nu mede als gevestigde organisaties naast en menigmaal ook tegenover elkaar. Binnen het kerkverband zijn niet zelden de lidkerken uiteengegroeid. Er ontstaan vleugels en geledingen. Het kerkverband wordt soms een knellende band. Men heeft het gevoel met andersdenkenden tegen wil en dank in dezelfde boot te zitten. Het kerkverband fungeert als noodverband. Binnen het eigen kerkverband botert het vaak niet
Herkenning
Men voelt zich echter wel verbonden met groeperingen buiten het eigen verband, met hen die in een ander kerkverband leven. Binnen de bestaande verbanden treffen we dezelfde typen van geloofsbeleving aan, terwijl men elkaar vanwege de kerkmuren niet kan benaderen. Zou nu het kerkverband niet zo’n zwaar accent krijgen, dan zouden we beter in staat zijn gemeenschap te oefenen met zonen van het andere huis.
Op reformatieherdenkingen en interkerkelijke zendingsdagen is men een ogenblik broederlijk bijeen. Tijdens kerkdiensten in het buitenland zijn er geen belemmeringen. Maar nauwelijks teruggekeerd in het normale leven, vinden we elkaar weer terug in de loopgraven van het kerkelijke slagveld. De eenheid tussen plaatselijke gemeenten en groeperingen zou tot de mogelijkheden behoren, ware het niet dat we in de regels van het kerkverband over en weer belemmeringen aantreffen, die het gevoel vàn verbondenheid doven.
Het kerkelijke verband heeft een averechtse werking aangenomen. Hiermee heeft ook te maken dat iemand positief kan staan tegenover sommige gemeenten binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken, terwijl men het totale verband afwijst. Ik geef slechts een voorbeeld. Het kan ook gelden van andere kerken.
Dienen
We moeten wel op z’n minst vaststellen dat dit nooit de bedoeling van het kerkverband is geweest Het wilde de eenheid dienen, terwijl het nu een onneembare vesting is, waardoor de verdeeldheid wordt bevorderd. Het zou, zo denken we soms, een goede oplossing kunnen zijn als de plaatselijke gemeente meer vrijheid zou genieten. Dus: minder letten op het verband en meer vrijheid voor de plaatselijke kerk om verdergaande contacten te leggen met gemeenten in andere verbanden.
Ik betrek dit met nadruk alleen op hen die de ware eenheid zoeken. Er mag zeker voor gepleit worden om, als de kerk des Heeren in haar volle breedte daarmee gediend is, plaatselijke vrijheden te benutten, waardoor bestaande obstakels weggebroken worden. Het geeft te denken dat het Nieuwe Testament als er gesproken wordt over kerk en gemeente, vrijwel steeds de plaatselijke kerk bedoelt H. Bavinck haalt in dit verband een oud spreekwoord aan, dat een fors bezwaar tegen de kerkelijke bovenstructuur inhoudt “Omne concilium parit helium”, hetgeen wil zeggen: leder concilie bereidt een oorlog voor.
Betrekkelijk
Evenwel, het independentisme heeft de kerk ook niets goeds gebracht Hierboven werden reeds gronden aangegeven ter fundering van het kerkverband. En binnen het ene verband wordt niet alleen de verdeeldheid, maar toch gelukkig ook de eenheid ervaren. De noodzaak van een kerkverband is ook duidelijk aantoonbaar. Zaken als opleiding en tucht onderlinge bijstand en advies moeten vanuit een kerkverband worden uitgevoerd. Dit neemt echter niet weg dat we de betrekkelijkheid van een kerkelijk verband meer zouden moeten inzien. Het kerkverband moest juist de eenheid dienen, en dat gebeurt nu niet in voldoende mate.
Bezinning op dit gebied is dringend nodig. Laat het binnen de toegestane grenzen meer voorkomen dat we de broederband versterken met hen die buiten zijn, en die, hoe wonderlijk, toch tegelijk ook binnen zijn. Er zijn allerlei middelen die daartoe kunnen dienen. Dit alles in het besef dat de ware eenheid en het echte verbond alleen een vrucht is van Gods genade. Het wordt gelukkig nog ondervonden: „Al komen ze ook uit verre landen, hun harten smelten ras ineen”. Er wordt echter te veel energie gestoken in overbodigheden, als we, ieder voor zich, lopen voor ons eigen kerkelijke huis. En dat terwijl hét huis des Heeren woest en verdeeld gelaten wordt
Moge het kerkverband mede dienstbaar zijn aan de vreugde van hen die met de dichter zeggen: „Ik ben een vriend, ik ben een metgezel, van allen die Uw naam ootmoedig vrezen, en leven naar Uw Goddelijk bevel”. Daarin ligt dan de zegen van een kerkelijk verband dat alle broeders van hetzelfde huis samenbindt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 september 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 26 september 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's