Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe de ouders zich ten opzichte van de vaccinatie met betrekking tot hun kinderen hebben ie gedragen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe de ouders zich ten opzichte van de vaccinatie met betrekking tot hun kinderen hebben ie gedragen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog telkens bereiken ons vragen, hoe de ouders zich met betrekking tot hun kinderen ten opzichte van de vaccinatie hebben te gedragen. Het is daarom, hoevi'el wij er reeds onderscheidene malen in De Banier over geschreven hebben, dat wij er nog eens in dit nummer over zullen schrijven, in de hoop, dat het in het vervolg niet meer nodig zal zijn er over te schrijven en dat de ouders, die bij deze aangelegenheid betrokken zijn, dit artlikel, dat hen inlicht, zullen bewaren.

Voorop zij dan gesteld, dat er volgens de laatste inentingswet, die van het jaar 1939 dateert, noch directe noch indirecte dwang tot inenting mag worden uitgeoefend en dat die wet de ouders geheel vrijlaat of zij hun kinderen al dan niet willen laten vaccineren.

Nochtans bevat die wet enkele bepalingen, welke de daarbij betrokken ouders hebben na te komen, willen zij niet strafbaar zijn en niet met de rechter in aanraking komen. De inentingswet van 1939, welke 1 Januari 1940 in werking is getreden, bepaalt dan in artikel één, dat hij, die de ouderlijke macht of voogdij uitoefent over een kind, verplicht is, vóór dat het kind de leeftijd van één jaar heeft bereikt, het bewijs te leveren, dat het kind met inachtneming van het bij of krachtens deze wet bepaalde, tegen pokken werd ingeënt of een door hem ondertekende verklaring over te leggen, houdende de redenen, waarom zodanige inenting wordt achterwege gelaten.

De burgemeester zendt aan een ieder, die de ouderlijke macht of voogdij uitoefent over een in het bevolkingsregister der gemeente ingeschreven kind, in de maand, waarin het kind de leeftijd van vier maanden bereikt, een bericht, waarbij op de in artikel één bedoelde verplichting wordt gewezen.

Het formulier van de verklaring, waarvan in artikel één melding gemaakt wordt, is op de gemeentesecretarieën gratis verkrijgbaar. Indien de reden, op grond waarvan inenting achterwege blijft, op medische bezwaren berust, dan ligt het voor de hand, dat men zich vóóraf in verbindig stelt met zijn huisarts, die dan eventueel de verklaring mede kan ondertekenen.

Aan hen, die een dergelijke verklaring — al of niet mede-ondertekend door een geneesheer — aan de Burgemeester overleggen, wordt een ontvangstbewijs verstrekt.

De Burgemeester roept degene, die een verklaring heeft overgelegd als bedoeld in artikel één op, om te verschijnen voor een commissie, bestaande uit de Burgemeester of een door hem aan te wijzen ambtenaar en een door hem aan te wijzen geneeskundige ter bespreking zijner verklaring.

Deze oproeping kan, ter beoordeling van de Burgemeester, achterwege blijven, indien de in de verklaring vermelde reden geheel of gedeeltelijk van geneeskundige aard is en tevens is overgelegd een verklaring van een geneeskundige, met wie over de vraag van de inenting overleg is gepleegd, waarbij deze dit overleg be vestigt.

Degene, die niet heeft voldaan aan de verplichting van artikel één ontvangt een overeenkomstige oproeping om voor deze commissie te verschijnen.

Van deze verschijning wordt een acte opgemaakt. Ook wordt een acte van niet-verschijning opgemaakt, indien aan de oproeping geen gevolg wordt gegeven.

Degene, die, voordat het kind waarover hij de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent, de leeftijd van één jaar heeft bereikt, niet het bewijs van inenting tegen pokken levert, noch een verklaring hierboven vermeld overlegt, alsmede degene, die geen gevolg geeft aan een oproeping om voor genoemde commissie te verschijnen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden.

In het geval dat aan een oproeping geen gevolg is gegeven, is men niet strafbaar, indien blijkt, dat men een geldige reden van verhindering heeft gehad.

Op een zitting wordt dopr de daartoe aangewezen geneeskundige een uiteenzetting gegeven van de inenting en van de aard en omvang van het pokkengevaar tegenover het gevaar, in het bijzonder de encephalitis, hetwelk aan inenting vooral van personen boven de leeftijd van twee jaren verbonden is.

Voorts wordt mededeling geda? tji van de inhoud van de artikelen 1, 3, 4, 7 en 8 van de Inentingswet van 1939, welker inhoud in dit ons artikel beknopt en nader is verwerkt. Uitdrukkelijk is bij de wet van 1939 bepaald, dat elke ouder of voogd in de beslissing of hij zijn kind al dan niet wil laten inenten geheel vrij staat en dat elke opgekomene voor de commissie volkomen vrij gelaten moet worden in zijn beslissing aangaande de inenting van zijn kind. Omdat er nog altijd personen zijn — zoals ons uit brieven blijkt — die van mening zijn, dat de ouders of voogden tot vaccinatie hunner kinderen verplicht zijn alsook dat er ouders en voogden zijn, die in de waan verkeren, dat er inentingsplicht bestaat voor kinderen, die op of na 1 November 1939 geboren zijn, achten wij het van belang nog eens nadrukkelijk onder de ogen van ouders en voogden te brengen, dat degenen, die principiële, medische bezwaren of enig ander bezwaar, welk dan ook, hebben, om hun kinderen te laten inenten, daartoe door de huidige wet niet verplicht worden.

Wel moet men, dat behoeft eigenlijk niet expres vermeld te worden, zich strikt houden aan de bepalingen, welke de wet van 1939 de ouders of voogden oplegt. Houden zij zich daaraan, dan zijn zij niet strafbaar en kan geen enkele arts, zonder hun toestemming of goedkeuring, hun kind inenten.

De overlegging van een verklaring als in het begin van dit artikel vermeld, mag derhalve niet achterwege worden gelaten, indien geen inentingsbewijs is overgelegd. Eveneens zijn de bij deze wet betrokken ouders of voogden eventueel, na oproeping, verplicht voor de com­ missie te verschijnen. Zij behoeven bij die verschijning voor de commissie echter niet beducht te zijn. Zij behoeven evenmin tot de welbespraakte personen te behoren, indien zij maar standvastig volhouden, dat zij er bezwaren tegen hebben, dat hun kind gevaccineerd wordt — een nadere uitleg van hun bezwaren zijn zij volgens de wet zelfs niet verplicht te geven — dan is er in heel ons koninkrijk geen arts, die het kind mag vaccineren. De vaccinatie-plicht, zoals die vroeger in Nederland bestaan heeft, bestaat niet meer. Deze is door de huidige wet van 1939 afgeschaft. Zo menen wij dan met dit ons artikel de ouders en voogden afdoende te hebben ingelicht. Indien er echter onder hen zijn voor wie ondanks de voorlichting van dit ons artikel er nog onopgeloste vragen zijn overgebleven, die wenden zich om nadere inlichtingen tot het raadhuis van hun gemeente, waar de nodige inlichtingen wel verstrekt zullen worden. Of die inlichtingen echter altijd onpartijdig en volledig zullen zijn, valt te betwijfelen. Wij willen hierbij niemand in zijn goede naam en eer te na komen, maar hebben toch kunnen constateren, dat er soms allesbehalve onpartijdige en volledige inlichtingen vanwege het dagelijks bestuur der gemeente verstrekt worden.

Zo kwam ons nog betrekkelijk kort geleden een aankondiging van gemeentewege onder de ogen, waarin nota bene vermeld stond, dat de ouders wettelijk verplicht waren om hun kinderen beneden de tien jaar te laten vaccineren.

Ook hebben wij in de laatste tijd wel dergelijke aankondigingen onder de ogen gehad, waarin het niet zo bont werd gemaakt maar waarij toch maar al te zeer de indruk geves- ^ tigd werd, dat er in ons land nog eej vaccinatie-plicht bestaat. Evenmin bestaat er voldoende zekerheid, dat de ouders, hetzij uit onkunde, hetzij uit sterke voorliefde voor de vaccinatie, bij het verschijnen voor de bij de wet ingestelde commissie altijd even juist en volledig worden ingelicht. Ten deze moet er bij die voor. lichting ook nog wel eens het een en ander ontbreken. Een woord van v/aarschuwing achten wij zowel ten aan2^en van de gemeentelijke aankondigingen als ten opzichte van de inlichtingen van de commissie dan ook allerminst misplaatst.

Ook in sommige artikelen, welke m de pers aan de vaccinatie gewijd worden, treffen wij dienaangaande njenigmaal een verre van juiste en volledige voorlichting aan. Ook daarin v/ordt meer dan eens de indruk gewekt, dat de ouders door de wet nog verplicht worden om hun kinderen te laten inenten en daarin wordt vaak geheel verzwegen, dat er aani de inenting grote gevaren voor del gezondheid, tot levensgevaren toe, verbonden zijn.

Het is uit die oorzaak en om rede-: nen, dat het ons keer op keer weer - blijkt, dat er onder de ouders zijn, f; die het niet weten of ook al door de voorstanders van de vaccinatie in de waan gebracht worden, dat de ouders R als weleer thans nog verplicht zijnj hun kinderen te laten inenten, dat Vi^ij ten overvloede nog eens nadrukkelijk vermelden, dat geen geneeskundige kinderen kan of zelfs mag vaccineren, als de ouders verklaren, dat zij een bezwaar, welk dan ook, tegen de inenting van hun kind hebben,

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1950

De Banier | 8 Pagina's

Hoe de ouders zich ten opzichte van de vaccinatie met betrekking tot hun kinderen hebben ie gedragen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1950

De Banier | 8 Pagina's